Van de redactie

logo-idW-oud

 

VAN DE REDACTIE

In seculiere tijden waarin nu het wint van straks, hier van ginds en werkelijk van waarlijk is geduld geen schone deugd. Dat is misschien een van de redenen dat bijbellezen allang volkssport nummer één niet meer is, want voor bijbellezen heb je geduld nodig. Woorden die in het gelid staan van de eeuwigheid moeten worden waargenomen door oren die zijn afgestemd op kreten met een onmiddellijke betekenis. ‘Au!’ ‘Yes!’ en ‘Goal!’ begrijpen we, maar wat betekent bijvoorbeeld ‘vergeving’? Rens Kopmels heeft zijn oor te luisteren gelegd bij Lucas en schrijft over een vrouw die iets van vergeving begreep. Na de meditatie volgen drie bijdragen die u willen opwarmen voor het In de Waagschaal Bijbelleesfestival op 2 oktober. Coen Wessel, André van Dijk en Coen Constandse breken ieder een lans voor ‘gewoon’ bijbellezen. Gewoon lezen is volgens hen: je blootstellen aan de sommerende aanspraak van de tekst. De wijze van lezen die de tekst benadert via de weg van het specialistische seculiere begrijpen, wijzen zij af. Het gewone lezen dat de drie auteurs voorstaan leidt niet automatisch tot het beamen van de tekst, maar het opent het gesprek tussen tekst en lezer en in dat gesprek kunnen mooie dingen gebeuren.

Een tweede verzameling artikelen is gewijd aan het thema ‘Geloof als bezit?’ Edward van ’t Slot, in het dagelijks leven protestants predikant te Zwolle, promoveerde dit voorjaar op Bonhoeffers kritiek op Barth. Van ’t Slot deelt Bonhoeffers zorg dat geloof voor Barth zozeer een daad van God is, dat het de gelovige weinig of niets in handen geeft. Willem Maarten Dekker, die Van ’t Slots dissertatie uitvoerig bespreekt, vraagt zich af of de gelovige niet voldoende heeft aan kennis over God die het mogelijk maakt dat Hij zich ook aan jou persoonlijk manifesteert. In een reactie zegt Van ’t Slot dat hij dat om existentiële en pastorale redenen te weinig vindt. Er is volgens hem wel degelijk ‘duurzaam geloof’, namelijk het geloof dat zich uit in de gerichtheid op de ander. Van ’t Slots repliek, die door zijn licht paradoxale kruiding – is een bezit dat lijden veroorzaakt wel echt bezit? – tot verder denken aanzet, wordt gevolgd door twee artikelen waarin Noordmans aan het woord komt. In het eerste artikel vergelijkt Van ’t Slot Bonhoeffers kritiek op Barth met die van Noordmans en in het tweede artikel besluit Aart van den Dool zijn trilogie waarin hij Noordmans geschiedopvatting aanprijst als een geslaagde manier op tijd en eeuwigheid op elkaar te betrekken.

Behalve dat in seculiere tijden het bijbellezen verkwijnt, zie je gelovigen ook niet veel meer samen op het sportveld of op een kampeerboerderij. Wessel ten Boom heeft de goede oude tijd nog meegemaakt en schrijft daarover een niet al te weemoedig In Memoriam. Het commentaar is, zoals u gewend bent, een kordate ruk aan onze halsband. Hebben we wel voldoende oog en oor voor Soedan? De actualiteit brengt, tot slot, ook verheugend nieuws. Twee auteurs die in de loop der jaren veel voor In de Waagschaal hebben betekend vieren dit jaar hun negentigste verjaardag: prof. Rudolf Boon (4 februari) en Willem Barnard (15 augustus). Als redactie feliciteren wij hen hartelijk. En om u als lezer op 15 augustus te stimuleren tot een klein parallelfeestje namen we in dit nummer een lied en een gedicht van Barnard op.

In de Waagschaal – blijven lezen

Udo Doedens