Van de redactie

logo-idW-oud

 

VAN DE REDACTIE

Ooit las ik ergens dat Friedrich Julius Stahl (1802-1861) de (lutherse) belijdenisgeschriften wilde gebruiken om de ‘revolutie-geest’ uit de evangelische kerken te houden. Met ‘revolutie-geest’ was de geest van de Franse Revolutie van 1789 bedoeld. Onze Groen van Prinsterer onderging invloed van Stahl en dat zet zijn confessionele strijd voor de belijdenisgeschriften in een bepaald licht. Ik wou maar zeggen: als je de belijdenisgeschriften zo gebruikt als Stahl worden ze een muurtje, waarmee je allerlei gespuis van je erf kunt houden. Zo zijn ze niet bedoeld en dat geldt zeker voor de Apostolische Geloofsbelijdenis. Rochus Zuurmond, onze oudere lezers nog wel bekend, begint in dit nummer een reeks over deze belijdenis. Vandaag een eerste inleiding, al het andere volgt in de komende maanden. – We zijn benieuwd!

Van de secretaris van onze redactie een volgend artikel over de schepping: we bungelen boven de afgrond van het niets, maar dát is toch echt niet het enige. Bij het lezen van Arie Molendijks artikel over de Amerikanen kun je je even afvragen; zijn ze nog christen? Wat een merkwaardige toestanden allemaar daar! Nu hebben Europeanen al heel lang de neiging hun neus op te halen voor de bewoners van de Verenigde Staten. Hoe zou het zijn als wij eens tegen onszelf zeiden: de luitjes van de Moral Majority zullen je nog voorgaan in het Koninkrijk Gods? De voorzitter van onze redactie over ‘juf’ voor de klas. Ik heb daar zelf nauwelijks ervaring mee, maar heb wel ‘meesters’ gehad van wie ik achteraf denk: dat waren mannen die veel van kinderen hielden. Afgezien van al het andere dat over het onderwijs te zeggen is: gelukkige jaren op school zijn zo belangrijk voor een kind. Den Boer herdenkt de Dortse dichter Eijkelboom – zou deze man niet buiten het circuit van elkaar ophemelende poëten gevallen zijn? Hans Blankesteijn over de esthetische kerk ik kende die uitdrukking niet, maar er zit wel iets achter, véél zelfs. Pim Dekker over grenzen – ja, grenzen kúnnen heilzaam zijn. Bert Kisjes onthult een geheim: de naam van de tekenaar die onze bladvullingen heeft gemaakt! Ook twee boekbesprekingen: één van Rens Kopmels en één van Machteld de Mik.

Naast de gewone rubrieken noem ik het artikel van Klaas Hendrikse. In nummer 3 van deze jaargang drukten we een aantal reacties op zijn boek af die er niet om logen. In een in de eerste plaats aan At Polhuis gerichte brief gaat Hendrikse daar op in. Zou er een gesprek tussen hen en hem mogelijk zijn? Ik vermoed dat ze nog wel wat dichter bij elkaar kunnen komen, maar dat ze op den duur vastlopen in de buurt van de vraag in hoeverre God echt een realiteit buiten onszelf is. Of zie ik dat verkeerd?

A.A. Spijkerboer