Van de redactie

logo-idW-oud

 

Van de redactie

In de laatste maanden van het vorige jaar publiceerden we de tekst van de lezing die Hinrich Stoevesandt in Hongarije gehouden heeft over Christus belijden temidden van de vele religies: Weerloze waarheid! De Knijff, een van de grote vrienden van Stoevesandt, las al die artikelen, kon zich erin vinden en kwam toch tot de conclusie: is er niet meer te zeggen? In dit nummer brengt hij die conclusie zoekend en tastend naar voren en Stoevesandt gaat daarop in. Henk van der Steeg stelt een vraag bij de artikelen van Hans van der Wal over de synodale oproep over Nieuw Guinea. De vraag die hij stelt maakt de strekking van zijn artikel meteen duidelijk. Maarten den Dulk staat stil bij de beroemde ‘retractatie’ van Barth uit 1956. Is er nog een nieuwe retractatie nodig? Coen Constandse maakt een paar kanttekeningen bij het artikel van Dubois over Van de Beeks Hier beneden is het niet. Dan komt de muziek: Bernard Prakke laat zien dat en hoe grote componisten hebben gereageerd op de gebeurtenissen van hun tijd. Vlak bij de muziek staan gedichten: eerst Knetsch over de grote Revius en een artikel van mijn hand over de op een andere manier grote Heine. Het was op 17 februari jl. honderdvijftig jaar geleden dat Heine overleed. Tussen alle artikelen treft u de vaste rubrieken aan.

De Leidse lezingen! Ze worden dit jaar op 20 maart van 10.30 tot 16.00 uur gehouden in de Lokhorstkerk, Pieterskerkstraat 1. Het onderwerp is: In ‘iets’ geloven. Marjoleine de Vos, Theo de Boer, Kune Biezeveld en Gijs Dingemans spreken. De entree kost e45,00, maar daar is een lunch bij inbegrepen.

In het begin van de week van zondag 5 februari belde de voorzitter van onze redactie tegen elven op: of ik wist dat de dienst bij de begrafenis van Johannes Rau op het tweede Duitse net werd uitgezonden. Nee, dat wist ik niet en ik heb meteen de televisie aangezet. Ik was getuige van een waardige dienst. De vader van de in 1931 geboren Rau was als hulpprediker helemaal betrokken bij de Belijdende Kerk en zijn zoon Johannes, voorzover een jongen dat kan, ook. De zoon was zijn hele leven in het spoor van zijn vader verder gegaan. Dat bleek tijdens de dienst: verwijzingen naar de Belijdende kerk, naar Barmen, naar Heinemann en naar de politiek. Het moeilijkste moment kwam voor Rau toen hij als bondspresident naar Erfurt moest gaan toen een waanzinnig geworden scholier daar was gaan schieten. Er werd uiteraard veel over Rau gesproken, maar omdat hij een gelovige man was, werd hij niet omhoog gestoken.

Na de dienst weer met onze voorzitter getelefoneerd: je kon in deze dienst de oogst zien van wat de Belijdende kerk onder tranen gezaaid had. Mensen die na de oorlog geboren zijn halen de schouders wel eens op over de kerkstrijd: niet veel zaaks. Maar wie weet wat het inhoudt om onder een dictatuur te leven en hoe zwak de Duitse protestanten al decenniën voor 1933 stonden, kan zich alleen maar verwonderen over wat de Belijdende kerk met veel vallen en opstaan heeft gedaan.

A.A. Spijkerboer