Van de redactie

logo-idW-oud

 

VAN DE REDACTIE

Op de omslag van dit nummer: Pasen, en daaronder (zonder een streepje ertussen!) twee jaartallen. Het eerste noemt het jaar waarin Van Gennep zijn geruchtmakende artikel over de lichamelijke opstanding in ons blad schreef. Het tweede is het jaar waarin we nu leven, ook een jaar ‘onzes Heren’. In dit nummer vertellen, na een inleiding van Wim Hendriks-Vogelaar, acht meestal theologen van middelbare leeftijd, wat zij nu op Pasen preken. Wie al hun artikelen doorleest komt in een bont geheel terecht, al is er wel een duidelijke lijn in aan te wijzen. We hopen dat al deze artikelen predikanten, én niet-predikanten, ertoe brengen niet gedachteloos aan Pasen voorbij te leven.

Lang geleden hoorde ik over de radio een paaspreek van een collega die zei het gevoel te hebben dat hij in het struikgewas naast een grote weg lag: het verkeer raasde langs hem heen en hij maar roepen dat de Heer was opgestaan, maar – niemand luisterde. Zó hoeft het nu ook weer niet – in onze verlegenheid hoeven we het evangelie op Pasen niet zelf waar te maken.

Mij vielen nog een paar dingen op: in alle artikelen die u in dit nummer vindt wordt het geschrift dat de synode in 1991 publiceerde over deze kwestie niet genoemd. Toch ging het helemaal in op de door het artikel van Van Gennep ontstane commotie. Het is opgesteld door de Raad voor Kerk en Theologie en als ik me niet vergis heeft Berkhof een belangrijke bijdrage aan dit geschrift geleverd. Ik wist dat ik het in mijn boekenkast had, heb het daar ook gevonden en ga het tegen Pasen nog eens lezen – het is wèl de moeite waard.

Nog iets anders viel me op: antwoord 45 van de Heidelbergse voltreffers van de catechismus: christus is opgestaan om ons zijn gerechtigheid te geven, en ons tot een nieuw leven op te wekken – pas in de derde plaats komt de lichamelijke opstanding in het gezichtsveld.

Maar er komen ook nog andere dingen aan de orde in dit nummer. Lang geleden hoorde ik eens over iemand die aan een therapeut, psycholoog, opbiechtte, dat zijn leven een vluchtbeweging was; de therapeut antwoordde: ‘Maar waarom zou u niet mogen vluchten?’ Dat zijn dingen die ik nooit vergeet. In een boeiend essay gaat Udo Doedens in op desertie, hij deserteert liever niet en wordt daarbij gesteund door Georges Perec. – Tja, je bent ook weer niet verplicht om op de vlucht te staan.

Christine Smalbrugge-Hack gaat nog eens heel zachtmoedig in op het boek van Klaas Hendrikse en wijst hoofdlijnen aan in de door zijn boek ontstane discussie.

Naast de gewone rubrieken een artikel van mijn hand over een brief van Barth aan de theoloog-filosoof Kuhlmann – ik vind die brief voorbeeldig en een echte leeswijzer voor de KD.

A.A. Spijkerboer