Van de redactie

Van de redactie

Toen ik een jaar of vijf was had mijn zus, die vier jaar ouder was (en nog steeds is) dan ik, een caleidoscoop. Ik mocht er wel eens in kijken en vond het prachtig: al die telkens wisselende kleuren. Bij het samenstellen van dit boekennummer, waarin redacteuren ieder voor zich een reisverhaal voor hun rekening nemen, moest ik even aan die caleidoscoop denken: het is een bont geheel, soms met felle kleuren. Ciska Stark begint met een verhaal van Brandaan: fantastisch, maar toch heel dichtbij. Den Boer over Theroux, die een reis maakte langs de Engelse kust, met de wijzers van de klok mee; Theroux maakte kennis met Mrs. Robertson en via haar met Mr. Duffill, zij het dan op een lange afstand. Prakke over de reis van Heine door de Harz: zijn pijn is echt en daarom is de verlichting van die pijn door de reis te voet ook echt. Machteld de Mik – van der Waal over Odysseus en zijn Penelope; op het gymnasium in Groningen is haar niet verteld dat Odysseus ver van zijn Penelope gestorven is en dat is mij op het gymnasium in Middelburg ook niet verteld, maar boven Machtelds artikel staat niet voor niets: Thuiskomst. At Polhuis over een moedig boek, het boek van Betsy Udink; in het gebied van de Islam komt het voor dat vrouwen “zonder pardon verbrand worden”. (Ergens heb ik gelezen dat de Islam een godsdienstige laag is, die over veel plaatselijke gebruiken – en misbruiken – is heen geschoven, zonder dat daarin verandering kwam of komt.) Schoch over de Gordel van God, onze bible belt. Hoe is die ontstaan? Als we Luther mogen geloven is het Woord van God ein “fahrender Platzregen” en dan is de bui bij Goeree bij ons binnengekomen en er in de buurt van het Duitse Bentheim weer uit gegaan; maar dat kan het toch niet geweest zijn, want van Luthers “fröhliche Busse” weet men in onze bible belt bitter weinig. Michael Bource over een reis van Erasmus, die wonderbaarlijk genezen werd. Balk over een reis naar Wyoming en – wegwezen. Wessel ten Boom over twee wandelende Joden, Benjomin en Sendrl, die in een Russische kazerne terechtkomen en daar merken dat ze al tussen de roofdieren en wilde beesten wonen. Wouter Klouwen over W.F. HErmans’ beroemde Nooit meer slapen; aan het eind van zijn artikel slaat er een meteoriet uit een ander boek in.

De vaste rubrieken: een meditatie van Peter Verbaan over psalm 104, een ontboezeming van Rens Kopmans in zomaar wat en het commentaar van AP over de bekende/beruchte preek uit Wassenaar.

Dat Joden zo verbijsterd waren toen ze kennis namen van deze preek kan ik me wel indenken.

A.A. Spijkerboer