Kasper Jansen: Tussen hemel en aarde

logo-idW-oud

Kasper Jansen: Tussen hemel en aarde

Over geloof en ongeloof in muziek, Prometheus 2005, 128 blz.

Kasper Jansen is muziekcriticus bij nrc.handelsblad, hij bundelde voor ons veertien artikelen over geloof en muziek, muzikaal geloof en gelovige muziek. Hij weet genoeg van Nietzsche om ook onmiddellijk het ongeloof erbij te betrekken.

De auteur komt van de Veluwe, in Putten is zijn neef organist in de kerk.

Daar zingen ze op hele noten en we horen nog eens de argumentatie daarvoor. Maar elders gaat het over kerkmuziek in Maastricht, een rijk onderwerp, of over de religieuze inspiratie bij Willem Breuker. Miskotte zei het al: kunst heeft altijd iets met geloof en in dit geval kun je het ook omdraaien, ook dat klopt dan.

Bach vatte het Mattheusevangelie op als kunst en dat is juist, Mattheus was een literair componist die goed nadacht over wat hij waar zou zeggen. Jansen schrijft daar heel mooi en ter zake over, hij heeft helemaal geen last van vooroordelen, ook naar het geloof toe niet.

In de moskee klinkt geen muziek, en toch is het reciteren weer van muzikale aard, de koran klinkt altijd als muziek. Een later opstel van Kasper Jansen handelt met grote innigheid over de joodse voorzanger Hans Bloemendal, ik verklap er niks van want wie de Waagschaal leest koopt dit boekje zelf wel.

We horen zelfs over de Benedictijnen in Vaals in Zuid Limburg, die de latijnse liturgie integraal bewaarden en ook blijven we niet onkundig van muzikale gezichtspunten van Ton Koopman, organist en dirigent van wereldfaam, even vlijtig als Bach en even gracieus als Mozart. Het mogen donkere tijden zijn waarin wij leven, maar juist dan helpt de onvergankelijke schoonheid ons vooruit: om het vol te houden.

Als laatste Bruckner, de mis in f klein kwam tot stand na ontslag uit het sanatorium, waar deze aandoenlijke man verpleegd werd wegens dreigende krankzinnigheid. Als je dan het Kyrie hoort waarmee de mis begint dan weet je weer dat de ware schoonheid voor de poorten van de hel moet worden weggesleept.

Bernard Prakke