Reve’s betekenis

logo-idW-oud

 

Reve’s betekenis

Gerard Kornelis van het Reve werd in 1923 in Amsterdam geboren. Na de oorlog werkte hij als journalist bij het Parool en schreef in 1946 de Avonden. Toen verder succes uitbleef, woonde hij jaren in Engeland, kwam in 1959 terug. Andere tijden, schreef reisbrieven die weinig te raden over lieten betreffende zijn sexuele geaardheid.

Werd in 1966 katholiek en daar komen we zeker nog op terug. Voordat hij naar Frankrijk verhuisde in 1974 woonde hij in Friesland, Veenendaal en Weert.

In 1994 koos hij voor Vlaanderen (Machelen) waar hij in 2006 overleed. Bekende Nederlanders genoten van zijn brieven in onderlinge correspondentie, zoals Bram Peper, de dichteres M.Vasalis, Ludo Pieters (havenbedrijf) en W.K.Grossouw ( hoogl.N.T.). Weldenkende landgenoten wisten meest niet wat ze van hem moesten denken, omdat hij vaak poseerde en de clown uithing.

Depressies

In 1966 werd Reve in de trein getroffen door een delirium en werd opgenomen in Licht en Kracht te Assen. Het eerste weekend vrij bracht hij door bij de dichteres Vasalis, die als zuster in de kunst en als psychiater grote compassie met Reve voelde en dat ook tot uitdrukking bracht.

In 1968 won hij een proces aangaande godslastering en kreeg ook nog de P.C.Hooftprijs uit handen van Marga Klompé, die hij daarvoor met een kus beloonde. Ook andere bewindslieden toonden erkentelijkheid voor zijn uitspraken. Met name het gedicht over de Zusters van Liefde te Weert (L.) vond instemming bij Jan de Koning en Dries van Agt. Dat gedicht vertelt ons dat onbaatzuchtige liefde het nieuws niet haalt en geschreeuw van onvolwassen mensen dezelfde dag nog.

Reve schreef ook veel brieven aan zijn huisarts, die later uitgegeven zijn. Hij werd geplaagd door depressies, niet zo seizoensgebonden als bij Vestdijk, maar wel zijn leven lang. Naast zijn sexuelee vrijmoedigheden en regelmatig ook smakeloosheden leidde hij een leven als een monnik, qua indeling en discipline. Aangezien hij opgevoed was met de idee dat God de mensen alleen maar dom hield, was de weg naar het geloof voor Reve een grote bevrijding. Dat geloof, volgens christelijke, met name katholieke traditie, verschafte hem bij uitstek de mogelijkheid ergens thuis te horen. Hij was dan ook een buitengemeen trouw kerkbezoeker.

Schelden op burgelijkheid vond bij hem geen genade, hij verafschuwde de kunstenaar als bohémien. Zelf legde hij zich erop toe om zich zonder subsidie van staatswege, met vlagvertoon op de markt, als kunstenaar te handhaven.

Het zijn dezelfde dingen waarom een mens huilt en tenslotte ook weer lacht. Niet iedereen begrijp dat. Reve wel, zijn gevoel voor humor was dan ook uitzonderlijk sterk. Bij nauwelijks enige andere auteur moest ik zo vaak slikken en onbedaarlijk lachen.

De maatschappij

De broer van Reve was Ruslandkenner, later hoogleraar te Leiden. Deze broer droeg de naam Karel en werd een befaamd essayist. Hij schreef in de traditie van Nietzsche, Schopenhauer er ter Braak. De broers hadden gemeen dat ze ongewoon onafhankelijk in hun oordeel waren en een afkeer hadden van ideologie. Denkbeelden die mensen wereldkundig maken op weg naar de macht en tijdens de uitoefening van macht blijken steeds opnieuw gecorrumpeerd. Alleen Karel schreef over “de ondragelijke slechtheid van het Opperwezen” zoals Gerard dat nooit zou doen. Toch stonden beiden in de vuurlinie in de oorlog tegen domhied en arrogantie.

Gerard Reve bestreed de mythe van de Gouden Arbeider, in Rusland bedacht en over de wereld verbreid. Alsof iemand in een fabriek per definitie slachtoffer en ook bestemd tot heerlijkheid was. En de mensen die deze arme uitgebuite schepselen naar de mond praatten om daar zelf hun zakken mee te vullen: je moet niet zeggen dat hij ze bestreed, nee hij haatte ze. Met een volkomen haat, zoals de psalmist zegt.

Reve was er vroeg bij om de culturele lippendienst aan rijksgenoten van overzee af te doen als mensenliefde die niks kost. Massaal mensen laten komen voor wie geen werk en geen woning is, heeft niks met mensenliefde te maken. Zoals er ook een vorm van dierenbescherming kan bestaan, die alleen maar terug gaat op rancune en jaloezie en dus slechts afkeer van mensen is en geen genegenheid voor dieren.

De literatuur

Kon Reve schrijven? Ik begin met een aantal redenen om deze vraag met nee te beantwoorden. Hij kon geen romanpersonage neerzetten, ik ken er geen bij hem. Ook een plot voor een roman, die je verder doet lezen omdat je wilt weten hoe het afloopt, is afwezig of rammelt aan alle kanten. De stukken over begeerte, seks, jongens afranselen etc. mogen van mij zonder uitzondering de prullemand in, dat is dus ongeveer 15 tot 20 % van het oeuvre.

Maar vlak daar in de buurt komen de grootste wonderen voor, als het eens gaat over 1 jongen, waar je ook af zou kunnen blijven en aleen maar naar kijken. De lofzang als blijk van onthechting. Wij naderen min of meer de religie.

Wat kon Reve dan wel? Ik, trek een apart rubriekje uit voor zijn stijl en wijs nu vast op het minder bekende boek “Zelf schrijver worden” uit 1986. Dat zijn vier openbare colleges in Leiden gehouden voor studenten Nederlandse letterkunde en ook voor hen, die dat niet waren. De Pieterskerk was immers groot genoeg.

Alles wat interessant is aan Reve is egodocument. Hij had zijn handen vol aan zichzelf en bekeek alles betrokken en subjectief. De uitglijders zijn dus legio, in zijn boeken komt ook geen normaal mens voor zoals hij zelf zegt, over zichzelf kennen wij de toespeling op Shakespeare: ik ben wel gek, maar er zit systeem in.

Het gaat in de teksten van Reve steeds over de moeite die hij heeft om tot zuivere aanschouwing te komen, de moeite met menselijke vooroordelen. Qua theologie heeft hij 2 dingen grondig gedaan. Ten eerste las hij Underhill over liturgie en James over religieuze ervaring. Ten tweede las hij het Nieuwe Testament literair zeer oplettend en haalde er flonkerende schatten uit, omdat hij zelf schrijver was. Als collega van Mattheus en Lucas en Johannes kon hij vermoeden wat het beoogde en wat het onhaalbare was. Ontwapenend is zijn uitspraak: de auteurs van deze geschriften moeten door heel wat zijn heengegaan, anders schrijf je zo niet. Dat God even wezenlijk ons te boven gaat als dat Hij zich met ons inlaat, dat is bij Reve net een fontein, die meest onverwacht begint te spuiten.

Dat God de mens te boven gaat was even troostrijk als dat God de mens te hulp schiet. De reisbrieven beginnen soms zo maar met “Een lied in de nacht geschreven , voor de koormeester” Als ik dat deed, was het een grap, bij Reve is het dat niet. Zijn leven lang was hij door en ondanks alles op God gericht en wars van voorschriften, die het verkeer tussen God en mens regelen. Er zijn immers alleen beschrijvingen achteraf en de rest is duisternis.

De stilist

In Leiden 1986 begon Reve eerst over het geloof. Maar prof.Anbeek zei: dat kunnen anderen ook. Je moet het over schrijfkunst hebben, dat is zeldzaam genoeg. En dan komen er stijlvormen, effecten en taalsoorten, waar je je adem bij inhoudt.

Je kunt iets beschrijven in ambtelijke taal, terwijl het je erg ter harte gaat. Dat levert bij de lezing bevreemding maar vervolgens enorme betrokkenheid op. “Hij liep naar opgemelde kantoorruimte, waar zich iemand bevond achter een meubel dat enige gelijkenis vertoonde met een bureau.”

Je kunt iemand laten reageren in understatement om juist een overweldigende emotie aan te duiden. Het voorbeeld komt van Mark Twain. Zijn schoonvader liet hem een mooi huis zien. Een week later kwamen ze daar weer langs en schoonvader zei: ik heb het voor jullie gekocht. Na een stilte zei Twain: “Papa, al kom je twee keer per jaar een weekend logeren, het zal je geen cent hoeven te kosten.”

Opzettelijke fouten zeggen soms heel veel, bijvoorbeeld als Reve spreekt over de oecumene als Oekoeleelee der Kerken, dan weten we meteen genoeg. Op de zelfde manier, als ik zeg: “volksdemocratie” dan heb ik de leugenachtigheid van dat regime al te pakken.

Sterkte door zwakte: weer een stilistische parel. Als Jezus nooit boos werd, niemand uitschold en nooit een boef ten voorbeeld stelde. Als Jezus nooit bang was om dood te gaan en alles lijzig deed. Als hij een stoicijn of een epicurist was geweest, dan was het evangelie niet om door te komen. Maar juist omdat hij breekt en grenzen overschrijdt, omspant dat verhaal de eeuwen.

De gedichten

Ze zijn overbekend, ze zijn soms onbeholpen, maar de dramatische kracht is groot. Graf te Blauwhuis, de woorden kregen in onze taal gelijk vleugels. “Dat koninkrijk van U, wordt dat nog wat?”

Conclusies trek ik niet. Reve’s betekenis moet oplichten, niet geformuleerd worden. Ik eindig met het overschrijven van een gedicht, wat mij altijd weer verzoent met deze onmogelijke man. Moge hij vrede vinden bij God.

Oost, West

Ik ben wel thuis, maar houd de deur op slot.

Zodoende denken ze, als ze aan de deur komen,

Dat ik niet thuis ben.

Maar ik ben er wel.

Het is waarlijk juist en passend

Dat ze denken dat ik niet thuis ben,

Want ik wil alleen zijn, met U.

En tegen U praten en schreeuwen, al geeft U geen antwoord.

Bernard Prakke