Augustinus en Hieronymus

logo-idW-oud

 

Augustinus en Hieronymus

Het was in 1967 in Leiden dat ik een doctoraalcollege volgde waar wij ons bezig hielden met de briefwisseling tussen Augustinus en Hieronymus. Twee verschillende karakters, sprekend op zeer verschillende golflengte. Ze wisselden o.a. van gedachten over de nieuwe bijbelvertaling, die H. aan het maken was. Deze zou worden voltooid en bekend worden onder de naam Vulgata. Augustinus, bisschop van Hippo, vroeg zich openlijk af of de oude vertaling niet goed genoeg was (de zgn. itala).

Eerst iets over Hieronymus. Hij was min of meer uit Rome gevlucht en leidde te Bethlehem het leven van een taalgeleerde. Was de hebreeuwse taal machtig, kon zoeken naar de geest van de letter maar ook andersom. Hij vond de briefwisseling met A. vervelend, want de brieven waren al wijd en zijd bekend, voordat de geadresseerde ze in handen kreeg. Wij doen daarom goed ons de gedachtenwisseling voor te stellen als de strijd tussen twee columnisten.

Hieronymus was achterdochtig, wist tegen de ontwapenende psychologie van de bisschop niet op te kunnen. Deze op zijn beurt had een onvoorstelbaar groot geestelijk bereik, zijn geschriften waren politiek, spiritueel, kerkordelijk, hoogst persoonlijk en ook weer filosofisch. Augustinus was hard op weg de geestelijke leidsman te worden van niet alleen Hippo, maar ook Carthago en Rome, ja het hele christelijke Westen. Met behulp van stenografen werkte hij vaak aan drie of vier boeken tegelijk, schreef dus niet, maar dicteerde. Alles wat van hem verscheen vond in wijde kring gretig aftrek, van klooster tot keizerlijk hof.

In zijn brieven aan H. vraagt Augustinus,wat het nut is van een betere vertaling. Hoe reageert het kerkvolk daarop? Levert het een andere spiritualiteit op of is het een zaak van taalgeleerdheid? Heeft de Heer Hebreeuws gesproken of is de Zoon mens geworden en heeft onder ons gewoond? Kan dat ook in een haperende vertaling klinken? En bestaat er wel zoiets als een ideale vertaling?

Dankjewel, zei Hieronymus, dat is leuk om aan mij te schrijven. Dus ik zit mij hier nutteloos af te tobben met mijn taalstudie?

Deze wantrouwige solitair, deze uitzonderlijk begaafde geleerde had geen zin in een publiek debat over het nut van zijn werk. Hij wou zijn werk goed doen en verder zich niet meer in discussies mengen.

Augustinus was als mens en denker veruit de meerdere. Hij schreef over het geloof, over de betekenis van de bijbel en de andere bronnen waaruit het geestelijk leven put. En hij smeedde de onvergetelijke uitdrukking: ik zou het evangelie niet geloofd hebben, als niet de autoriteit der kerk mij daartoe bewoog. Augustinus had Ambrosius gekend, de macht van het levende woord, de viva vox in de kerk. God spreekt, dagelijks door het firmament en door de mond van kleine kinderen en door het gebeuren van de geschiedenis, opkomst en verval van wereldrijken.

Een preek van Augustinus was en bleef een gebeurtenis, hij leek een tovenaar en preekte vaak in Carthago op verzoek van de bisschop daar. Terug in Hippo werd zijn toon weer eenvoudiger, al naar de mensen die toehoorden. Hij preekte als een entertainer van de hoogste rang, boeiend, verrassend, emotioneel en toch altijd voornaam. Hij dacht hardop over broederliefde, oprechtheid, de gaven van de Geest en de betekenis van de kerk voor de eeuwen.

Vergeleken met hem was Hieronymus amper een theoloog te noemen, hij keek dag in dag uit naar de tekst in meerdere talen en studeerde in afzondering. Hij hield niet zozeer van mensen, had zich bezeerd in de menselijke omgang en wierp zich op de studie der letteren.

De briefwisseling verliep niet prettig. Hieronymus is verongelijkt en wil al spoedig met rust gelaten worden. De geest van Augustinus is de zijne niet. Hij concentreert zich op de taal, niet op de kerk, de spiritualiteit en de politieke gebeurtenissen.

Sinds de twee kerkvaders de degens kruisten, heeft de geschiedenis zich, met variaties, nog vaak herhaald. Ik noem alleen Erasmus en Luther, niemand zal zich verbazen dat Luthers hart uitging naar Hippo en zijn bisschop, terwijl Erasmus zich liever begaf op de terreinen waar Hieronymus meester was.

Mutatis mutandis kijken wij naar onze eigen tijd. Wat is een vertaling, hoe moet dat, wat zit er achter en voor wie is het bedoeld? Historische studie leert ons, dat de taalgeleerde toch zijn eigen Wirkungsgeschichte heeft gekregen, en dat daarnaast de man der kerk, de bisschop en de psycholoog volstrekt onmisbaar is gebleven.

Moge het een inspiratie vormen voor ons om te doen waar wij goed in zijn, terwijl wij de ruimte behouden om te waarderen wat onze Heer in heel andere mensen en kerkdienaren bewerkt en begeestert.

In het orkest van nu kan de piccolo ook niet tegen de altviool zeggen: ik heb jou niet nodig. Daar is de dirigent dan ook nog, en die noemen wij in de kerk: hand des Heren, voorzienigheid.

Bernard Prakke