Geweldloze weerbaarheid in het Midden Oosten?

logoIdW

GEWELDLOZE WEERBAARHEID IN HET MIDDEN OOSTEN?

Het lijkt een onmogelijkheid: een geweldloze weg naar vrede en verzoening in het Midden Oosten. In zijn boek ‘Roep om verzoening, een Palestijnse christen over vrede en recht’ (uitgegeven bij Boekencentrum), doet Naim Ateek een poging zo’n weg te wijzen. Ateek is directeur van Sabeel, een oecumenisch centrum voor Palestijnse bevrijdingstheologie in Jeruzalem. Sabeel is het Arabische woord voor weg. Christenen zijn mensen van de ‘weg’ en die weg is geweldloos. Die weg moet leiden tot de verzoening, waarnaar in deze regio gesnakt wordt. Ateek kreeg voor zijn boek de zegen mee van Arjan Plaisier en Desmond Tutu. Zij bevelen Nederlandse christenen aan dit boek serieus te nemen. Die oproep valt bij mij in goede aarde. In de jaren 70 en 80 werd ik geraakt door de bevrijdingstheologie. Vanaf het begin van mijn studie ben ik – ik geef toe op dit moment slapend – lid van Kerk en Vrede. Als dan ook nog een lid van een Christelijke minderheid oproept tot geweldloosheid, is mijn interesse gewekt. Het boek van Ateek heb ik dan ook grondig gelezen. Zijn visie moet serieus genomen worden. Dat probeer ik te doen door mijn bezwaren tegen zijn visie onder woorden te brengen. Die bezwaren betreffen de geweldloze strategie en de bijbels theologische beschouwingen. In dit artikel ga ik vooral op de geweldloosheid in.

Ateek somt in zijn boek voorstellen op die mogelijk tot vrede in het Midden Oosten kan leiden. Die voorstellen zijn zeker de moeite waard. De in zijn ogen onrechtvaardige bezetting van de Westelijke Jordaanoever moet ongedaan worden. Voor hem is 1967 een beslissend, moment in zijn visie op de situatie nu. Toen veroverde Israël de westelijke Jordaanoever en Jeruzalem en werd het tot een bezettende macht. Ik ben bereid een heel eind met Ateek mee te gaan. Deze bezetting door de bouw van nederzettingen dient beëindigd te worden. Ook voor Jeruzalem zal er een goed compromis gevonden moeten worden. Ateek reikt daarvoor suggesties aan, die de moeite van het bespreken waard zijn.

Toch overtuigt Ateek mij door zijn voorstellen er niet van dat zijn inzet tot de ook door hem verlangde verzoening leidt. Dat is niet omdat deze voorstellen met name voor Israël pijnlijk zijn. Wat zijn voorstellen dwars zit, is de context waarbinnen hij ze zet. Om die reden haak ik dan ook af. Hij predikt wel de geweldloosheid, maar zijn boek doorbreekt de keten van geweld op geen enkele manier. Integendeel zelfs. Het is een bijdrage in de fatale keten van geweld. Hij zet de strijd voort, maar met andere middelen.

Het schema van Ateeks denken is vrij eenvoudig. Israël is de agressor en de Palestijnen zijn de slachtoffers daarvan. Het boek laat zich als een requisitoir tegen de Israëlische politiek lezen. Ateek is niet mals in zijn veroordeling daarvan. Hij noemt die politiek expansionistisch, sluw, doortrapt, respectloos, zelfvoldaan, hooghartig, waarin Palestijnen wegwerpartikelen zijn.

Als ik mij bedenk dat hij lid is van de Palestijnse minderheid in Israël kan ik mij zijn woede en gekrenktheid wel voorstellen. Je hoeft maar een paar uur door Palestijns gebied te lopen om te zien onder welke omstandigheden delen van de Palestijnse bevolking moeten leven. Die woede begrijp ik wel, maar Ateek heeft met zijn boek een gewaagde pretentie. Hij wil een bijdrage leveren aan verzoening met geweldloze middelen. Dan is er meer nodig om de woede onder woorden te brengen.

De kern van het conflict is voor Ateek de ideologie van waaruit Israël en in zijn woorden de joden handelen. Daarmee bedoelt hij het zionisme. Daar heeft hij geen goed woord voor over. Deze ideologie wordt gedreven door machtshonger en is gericht op de vorming van Groot Israel. Dat leidt tot staatsgeweld tot imperialisme en kolonialisme en uiteindelijk tot racisme en etnische zuiveringen. Ateek schrikt er niet voor terug in dit verband te spreken over een sluipende, kruipende genocide. Wil er vrede komen dan zal Israël, dan zullen joden afscheid moeten nemen van het zionisme als een schaamteloze periode in hun lange geschiedenis. Dat kan niet anders omdat zionisme tot een situatie leidt die nog erger is dan de apartheid in Zuid-Afrika.

Alles moet in het werk gezet worden om aan deze ideologie, die geen vrede wil een halt toe te roepen. Dat betekent concreet dat het uitvloeisel van deze ideologie: de joodse staat dient te verdwijnen. Zij kan hooguit nog even als een soort tussenoplossing blijven bestaan. Uiteindelijk gaat het toch om de ene staat Palestina. Om de stuiting van deze ideologie en de uitwerking daarvan te bereiken wordt Europa opgeroepen producten van de Westoever te boycotten. Een oproep waaraan overigens ook de PKN via KiA aan meedoet.

Binnen dit schema kiest Ateek voor geweldloosheid. Daarmee kiest hij een andere tactiek dan bijv. Hamas. Ik zeg nadrukkelijk een andere tactiek. De strategie van Hamas en Sabeel is dezelfde: de vijand, die gedreven door zijn eigen aangeboren drift, Palestijnen onderdrukt, dient verslagen te worden. Alleen geweld is daarbij voor Ateek niet het geëigende middel.

Deze inzet leidt tot merkwaardige interpretaties. Palestijnen zijn en blijven slachtoffer. Zij zijn vertwijfeld en hulpeloos. Het geweld van hun kant wordt als tegengeweld geminimaliseerd en gemarginaliseerd. Palestijnen veroordelen dat geweld en zijn op vrede uit, maar hun initiatieven krijgen geen kans omdat Israël daarin niet geïnteresseerd is. Nogmaals, ik snap deze manier van kijken naar de werkelijkheid wel. Waar ik bezwaar tegen maak is dat dit onder het etiket van geweldloosheid gepresenteerd wordt.

Het is in dit verband de moeite waard nogmaals een boekje van Krijn Strijd uit 1974 ter hand te nemen. Onder de titel ‘Geweldloze weerbaarheid’ gaf hij een aantal aanwijzingen voor geweldloze conflictoplossing. Ik noem een paar dingen. In elk conflict is de waarheid altijd het eerste slachtoffer. Mensen zijn geneigd alleen die informatie tot zich te nemen die hun welgevallig is. Dat klemt des te meer bij zijn tweede opmerking. Geweldloze weerbaarheid gaat niet mee in het gangbare conflict maar probeert bij voortduring te begrijpen wat de ‘tegenstander’ beweegt. Alleen als daar begrip voor is en er recht aan gedaan wordt, is er kans op vrede. In de acties dient immers het doel, dat is de vrede met de tegenstander, al door te klinken. Strijd geeft geen theorie. Hij ontleent zijn aanwijzingen aan de praktijk van die dagen: de Koude Oorlog. Het gaat in de strategie van de geweldloze weerbaarheid niet om het voortzetten van de anti Russische strijd, maar om een doorbreking daarvan. Wil er vrede komen dan zal er begrip moeten zijn voor wat de Russische revolutionaire communisten dreef. Dat betekent voortdurend kennis nemen van informatie daarover en op grond daarvan in gaan tegen de gangbare westerse mening.

Deze opmerkingen van Strijd lijken mij terzake. Zij drukken precies uit waar het bij Ateek aan schort. Er wordt in zijn boek geen enkele poging gedaan om het zionisme in de kern te begrijpen. Integendeel, zijn opmerkingen zijn in lijn van wat algemeen de mening is in de Arabische wereld. Het geweld wortelt in de psyche van de Israëlis. Die psyche wordt immers gekenmerkt door een diepe psychologische behoefte Arabische burgers te vernederen. Ook als ik reken met zijn uiterste lastige positie als Palestijnse christen in een Islamitische omgeving, vind ik dat hij met de pretentie van zijn boek hier te kort schiet. Hij gaat gewoon mee in de gebruikelijke oorlogsretoriek. Ghandi wordt in zijn boek wel genoemd maar niet verwerkt. Als je de kwalificaties van Ateek leest, kan je toch moeilijk volhouden dat zijn advies om de tegenstander als potentiële bondgenoot te beschouwen verwerkt is. Ghandi voegt daar nog aan toe: doe niets wat de tegenstander kan benadelen of wat hem van je vervreemdt (229).

Zionisme kan niet afgedaan worden met de kwalificaties die Ateek geeft. Ik zal niet ontkennen dat in naam van het zionisme ook wandaden gepleegd zijn. Je hoeft maar een beetje ingevoerd te zijn in de joodse wereld om te weten dat daarover een verhit debat gevoerd wordt. Die wandaden zijn geen argument om het zionisme niet serieus te nemen en te trachten in de kern te verstaan. Net zoals Strijd in zijn dagen het communisme serieus nam zonder daarbij ook de wandaden te ontkennen en te verdoezelen. In het zionisme gaat het om de diepe wens van joden om vorm te geven aan hun eigen identiteit. Daarbij hoort een eigen staat. Daarmee lijkt het zionisme op de wil van Palestijnen om tot een eigen staat te komen. Op dit punt zal er op basis van begrip voor elkaar naar een compromis gezocht moeten worden.

Zolang deze kern van het zionisme misverstaan wordt, komt er geen vrede in het Midden Oosten. Dan ontstaat er ook geen zelfkritiek en gebeurt er wat in dit boek van Ateek ook gebeurt. Dan wordt de waarheid het slachtoffer. De informatie wordt ter bevestiging en ter versterking van de eigen vertrouwde opvattingen aangepast aan de situatie. Een nuchtere analyse, waarin dat eigen gelijk wordt ontmaskerd, wordt dan niet gemaakt. Er wordt geen begrip gekweekt voor de tegenstander. Daarmee wordt één van de basisvoorwaarden voor geweldloze weerbaarheid geschonden. ‘Wij zullen er aan moeten vasthouden, dat wij als het om kritiek gaat steeds allereerst bij onszelf moeten beginnen, omdat elk oordeel ook een zelfveroordeling inhoudt’ (Strijd, 135). Ja datzelfde geldt uiteraard ook voor de Israëlische kant, maar het achterwege blijven daarvan mag geen argument zijn om het zelf dan ook maar te laten. Waarbij het overigens nog maar de vraag is of deze zelfkritiek in de Israëlische samenleving afwezig is.

Ateek blijft denken in het schema goed/fout. Hij verandert wel de tactiek, maar blijft opereren binnen de gangbare strategie van goed/fout. Zolang dat zo blijft, is de kans op verzoening nihil. Van een geweldloze aanpak mag , ja moet meer verwacht worden. Om met Strijd te eindigen. ‘Het geweldloze verzet doet steeds een beroep op de positieve mogelijkheden bij de ander, het beoogt nooit de vernietiging van de tegenstander, wel de verandering van hem’ (28). Voorwaarde daarvoor is volgens hem eerlijke zelfkritiek. Dat is toch echt wat anders dan de vaak oneerlijke kritiek op de tegenstander die in dit boek geleverd wordt.

At Polhuis