Commentaar (Referendum)

logo-idW-oud

 

COMMENTAAR (Referendum)

Het blijft tobben met de PvdA in de regering. Jarenlang roepen om een parlementair onderzoek over Irak om nu het tegenovergestelde te moeten verdedigen. Die storm is nauwelijks gaan liggen of de volgende kondigt zich al aan: het europees referendum. Op 18 januari 2005 wordt op initiatief van de PvdA, Groenlinks en D´66 de initiatiefwet voor het referendum aangenomen. De initiatiefnemers gaan breed lachend de 1e Kamer uit. Dat lachen zal Dubbelboer, die namens de PvdA het initiatief verdedigde, inmiddels wel vergaan zijn. Hij heeft zijn partij in een onmogelijke positie gebracht. Niet omdat Europa, of het aanzien van Nederland in Europa hem ter harte ging, nee, omdat hij de politieke waan van de dag volgend, vooral de toenmalige regering Balkenende een hak wilde zetten. Daarom moest het referendum er komen. Niet voor of tegen Europa, maar voor of tegen Balkenende. Die kortzichtigheid breekt de PvdA nu op.

Deze week overleed Bart Tromp. Had men maar naar hem geluisterd. Ik citeer. ´Maar dit referendum is een wel heel bot middel om de burger bij de les te brengen.´ Grondig analyserend stelt hij vast dat het verdrag voor ongeveer 80% uit bepalingen bestaat die ´allang zijn vastgelegd en geaccepteerd door de lidstaten´. Over de 20% die nieuw zijn zegt hij: ´Wat buiten twijfel nieuw is in dit verdrag is moeilijk anders te beschouwen dan als een vooruitgang ten opzichte van het vorige, dat van Nice.´ (Elsevier, 7 mei 2005).

Voor mij had het referendum in 2005 niet gehoeven. Ook een referendum over het komende verdrag van Lissabon hoeft niet voor mij. Ik vrees evenwel dat we er niet aan zullen ontkomen, of de PvdA zou nog meer van zijn geloofwaardigheid verliezen. Ook als dat gebeurt – ik acht het niet onwaarschijnlijk – blijven we zitten met de gevolgen van het roekeloze handelen van Dubbelboer en de zijnen. De schijn wordt gewekt dat de regering bang is; een open doekje voor de gezamenlijk optrekkende SP en PVV. Daarom, laat dat referendum maar gehouden worden. Ik maak daar twee opmerkingen bij.

Het lijkt mij onzinnig om aan de kiezers de vraag voor te leggen of ze voor of tegen het verdrag zijn. Beter lijkt mij de vraag of zij voor of tegen een volwaardige plaats van Nederland in Europa zijn. Daar gaat het in de kern om.

Als tweede dient de regering aan te geven dat het om een raadgevend referendum gaat. Daarbij dient openlijk van te voren gezegd te worden dat het advies, dat gegeven wordt, indien het negatief is, niet opgevolgd zal worden. Wie dat wil kan bij nieuwe 2e Kamerverkiezingen over deze positiebepaling zijn mening geven door zijn/haar stem uit te brengen. Die verkiezingen komen er als de termijn er op zit, of zoveel eerder als de partijen in de Kamer dat wensen.

Het lijkt mij de enige manier om van deze doodlopende weg af te komen, waarop wij door politiek opportunisme terecht gekomen zijn.

AP