Commentaar (Functioneringsgesprekken)

logoIdW

COMMENTAAR (Functioneringsgesprekken)

Er zijn van die momenten dat ik blij ben niet meer tot de dienstdoende predikanten te behoren. Dat gevoel had ik na de laatst gehouden synodevergadering. Daarin werd gesproken over de ‘Permanente Educatie’ (PE). Dominees moe-ten voortaan cursussen volgen die voorgeschreven worden. De ruimte om de studietijd zelf in te vullen, is beperkt. Daar is nog wel iets voor te zeggen. Anders ligt dat bij het besluit dat in het verlengde van de PE genomen werd. Ik citeer Trouw: ‘Dominees moeten voortaan ook elk jaar rekenen op een functioneringsgesprek met hun kerkenraad’ (23 april 2012). Ik prijs mij gelukkig dat ik mij aan dat regiem niet meer hoef te onderwerpen. Wie bedenkt zo iets?
Meer dan 30 jaar heb ik met kerkenraden gewerkt. In die periode heb ik wijze mannen en vrouwen meegemaakt, waar ik veel van geleerd heb. Toch had ik mij niet graag door de kerkenraden waarmee ik gewerkt heb, laten beoor-delen. Functioneringsgesprekken zijn immers geen vrijblijvende gesprekken. Het is een gesprek tussen leidingge-vende en werknemer in aanloop naar een beoordelingsgesprek. Uit ervaring weet ik dat dit type gesprekken met heel veel regels omgeven zijn. Dit om de werknemer te beschermen.
Welnu, ik acht veel kerkenraadsleden hoog, maar velen acht ik toch echt niet in staat om dit type gesprekken te voe-ren. In theorie lijkt het een goed instrument, maar de kerkelijke praktijk laat, zeker in de steden, kerkenraden zien die kwantitatief en ook kwalitatief beneden de maat zijn. Ik moet er niet aan denken dat ik als ik dienstdoend predikant daardoor beoordeeld zou worden. Dat heeft niets te maken met arrogantie. Een verdachte wil ook niet door een onge-kwalificeerd persoon beoordeeld worden.
Er komt nog iets bij. Functioneringsgesprekken veronderstellen een werkgever/werknemer verhouding. Die verhou-ding is er niet tussen een predikant en de kerkenraad. Een predikant is dienaar van het Woord en niet van de plaatse-lijke gemeente. Z/Hij heeft een zekere vrijheid nodig. Z/hij zegt niet wat de kerkenraad wil, maar wat hem of haar van godswege opgedragen wordt. Ja, dat kan tot conflicten in de gemeente leiden. Dat gevecht moet dan maar gevoerd worden. Het kan er uiteindelijk toe leiden dat een kerkenraad besluit niet langer met deze woordverkondiging te kun-nen leven. Het is allemaal waar, als de vrijheid van de prediking maar voorop gaat. Hier geldt voluit: wiens brood men eet, diens woord met spreekt. Dat is niet het brood dat men van het traktement koopt, maar het brood dat van de tafel komt.
Het idee van functioneringsgesprekken is een volgende stap in het proces, waarin de predikant steeds meer werkne-mer van de kerkenraad wordt. Stukje bij beetje heb ik dat gedurende mijn loopbaan gezien. Heftig werd daarbij vele malen geprotesteerd door met name mijn Gereformeerde bonds collega’s. Hebben zij het opgegeven? Is hun invloed in de kerk dusdanig geslonken dat er niet meer naar hen geluisterd hoeft te worden? Ik betreur dat zeer, omdat ik deze ontwikkeling voor de kerk en de vrije verkondiging van het Woord verontrustend vind.

At Polhuis