Brief aan Moderamen Synode PKN

logo-idW-oud

Rotterdam 28 augustus 2005

Geachte dames en heren,

In september 2003 verscheen de nota ‘Het Israëlisch-Palestijns-Arabisch conflict’. Doel van deze notitie was tweeledig. In deze beleidsnotitie wilde de kerk haar positie uitleggen en zo een handreiking geven voor een afgewogen opstelling van de kerk inzake het conflict. Op die manier wilde u een bijdrage leveren tot de meningsvorming in de kerk.

De teneur van deze notitie wordt samengevat in het volgende citaat.

“Aandacht alleen voor het recht van Joden op een eigen zelfstandig volksbestaan in een land en staat op volkenrechtelijke gronden – volgens sommigen bovendien gebaseerd op bijbelse landbeloften, waar anderen dit juist weer ontkennen – leidt tot veronachtzaming van de door internationaal recht bevestigde rechten van Palestijnen. Aandacht alleen voor het recht van Palestijnen op een zelfstandig volksbestaan in een eigen land en staat zonder oog voor de veiligheid van Joden en van de staat Israël leidt evenmin tot een evenwichtig beeld en kan moeilijk als een bijdrage aan vrede en verzoening gezien worden.’

Aanleiding voor het schrijven van de notitie waren vragen die in de kerk gerezen waren naar aanleiding van acties en projectondersteuningen van KerkinActie. Die vragen richten zich met name op de steun die gegeven werd aan ‘de Palestijnen’. In uw notitie maakte u een onderscheid dat poogde te verhelderen. Het begrip ‘dubbele solidariteit’, dat jarenlang uitgangspunt van beleid geweest was, werd als te verwarrend van de hand gewezen. Daarvoor koos u voor ‘onopgeefbare verbondenheid met Israël’ en voor diaconale betrokkenheid met de Palestijnen.

Hoewel op verschillende punten de visie van de kerk scherper geformuleerd kan worden, kunnen wij ons goed vinden in deze in de beleidsnotitie vastgelegde uitgangspunten. We gingen er daarbij van uit dat deze beleidslijnen zouden gelden voor de uitingen van de kerk en haar organen in deze delicate kwestie.

Wij brengen deze notitie opnieuw onder uw aandacht, nu op dit moment een delegatie van Europese politici het Midden Oosten bezoekt. De reis van deze delegatie wordt mede mogelijk gemaakt door KerkinActie.

Wat ons verbaast, is dat de leider van de delegatie zich nu reeds publiekelijk over de situatie in het Midden Oosten uitlaat. In deze uitlatingen wordt de directe schuld van de thans ontstane situatie in het Midden Oosten bij Israël gelegd. Op grond daarvan wordt een oproep gedaan om als Europa Israël te boycotten.

Met nadruk stellen wij dat ieder, ook binnen de kerk, opvattingen mag hebben over de situatie in het Midden Oosten. Waar wij wel vragen bij hebben is of delegaties die mede door de kerk mogelijk gemaakt zijn, zich zo ver van het door de kerk zorgvuldig geformuleerde evenwichtige beleid mogen verwijderen. Wij kunnen niet anders dan de genoemde uitlatingen dan zo verstaan. Daarvoor verwijzen wij naar het tweede deel van het hierboven gegeven citaat.

Op grond daarvan vragen wij of u deze mening met ons deelt. Zijn de uitlatingen van de voorzitter van de Europese delegatie, die niet door enig delegatielid weersproken worden, noch door vertegenwoordigers van KerkinActie, in overeenstemming met de uitlatingen in de beleidsnotitie van de kerk? Indien dat niet het geval is, zouden wij dat graag publiekelijk van u horen. Ook zijn wij benieuwd of en op welke wijze u KerkinActie van dergelijke acties in de toekomst denkt te kunnen weerhouden. Het lijkt ons dat u organen van de kerk mag vragen terdege rekening te houden met door de Synode vastgestelde uitgangspunten van beleid. Wat voor gemeenteleden geldt, geldt toch zeker ook voor organen van de kerk zelf?

In deze brief noemen wij met name Kerkinactie. Wij doen dat omdat Kerkinactie zich direct tot het beleid van de Synode verhoudt. Het is ons bekend dat ook andere kerkelijke organisaties de reis mede mogelijk gemaakt hebben. Wij dringen er dan ook bij u op aan uw standpunt in deze ook aan deze organisaties kenbaar te maken.

Gelet op de urgentie vragen wij u op zeer korte termijn te reageren.

Met vriendelijke groet,
dr A. Polhuis
Sliedrechtstraat 55
3086 JL Rotterdam

mede ondertekend door:

ds M.A. Andela-Hofstede, Aalten ds N.van de Houten, Uitwijk
ds H. van der Burg, Medemblik ds A. J. de Kieviet, Zuidland
ds C. Cluistra, Ridderkerk ds J. Kooistra, Aalten
P.M. van Dam, Houten ds C.P. Meijer, Heerenveen
ds K.C.L. Eldering, Velp ds F. Meijnhardt, Heemstede
ds N.K. Elkerbout, Geldrop ds J.A. van Rootselaar, Rhoon
ds T. Fossen, Den Dolder ds J. Schep, Zuidland
ds G. Geitenbeek, Sluiskil Mevr. W. Schuddebeurs-Olthuis, Houten
ds. B. de Goede, Driebergen ds J. Wachtmeester, Hengelo
Mevr. L. Hogenes – Glas te Houten