Assimileren of anders ….?

logo-idW-oud

Assimileren of anders ….?

Het huidige debat over de Islam en de mogelijkheid van aanpassing daarvan aan de moderne Westerse door de Verlichting gekenmerkte wereld is interessant en dient ook zeker gevoerd te worden. Het gevaar bestaat evenwel dat door het accent dat daarop nu valt andere vragen niet meer aan de orde komen. Ik bedoel dan met name de vraag waarom de Islam nu opeens onderwerp van gesprek kon worden? Waarom heeft zij op dit moment zo’n aantrekkingskracht op met name Marokkaanse jongeren? Een bezinning op die vraag lijkt mij van groot belang juist met het oog op de discussie over de Islam als zodanig. Om het scherp te zeggen: de Islam verklaart het handelen van jongeren niet; de aantrekkingskracht van de Islam moet verklaard worden. Alleen aandacht voor de – nogmaals – broodnodige discussie binnen de Islam, neemt de oorzaken niet weg waardoor zij voor jongeren, juist in de meest extreme vorm, uitdagend is. Als dat niet gebeurt, dreigen we in een gevaarlijke spiraal terecht te komen. Angst voor de Islam leidt tot nog strengere eisen, die op hun beurt weer leiden tot nog meer radicalisering enzovoort, enzovoort. Lettend op de discussies van de afgelopen maanden ben ik niet er niet gerust op. Vandaar deze poging tot verklaring.

Als predikant heb ik in de jaren 80 en 90 van de vorige eeuw in de oude stadswijk waarin ik toen werkte tijdens bezoeken eindeloos de volgende verzuchting gehoord. Migranten passen zich niet aan. Die wijsheid van de straat is nu tot algemene politieke wijsheid verheven. Er wordt een scala aan maatregelen bedacht om migranten zich te laten aanpassen. In de gesprekken toen probeerde ik telkens tegenwicht te bieden. Dat dient nu nog steeds te gebeuren, zelfs krachtiger dan toen. Migranten hebben zich vanaf het allereerste begin telkens aangepast. Met eigen ogen heb ik gezien wat dat voor de gezinnen betekende. Ze stonden onder een enorme druk. Niet even, maar jaar in, jaar uit. De veranderingen die dat met zich mee bracht kunnen we ons als Nederlanders nauwelijks voorstellen. We hebben ons er ook nauwelijks in verdiept. Wie hielp de Marokkaanse vader die zich geen raad meer wist met zijn opgroeiende zoons. Het enige dat hij kon bedenken was om hen naar de Moskee te sturen. Met pek en veren beladen werd hij door hulpverleners teruggestuurd. Wie hielp hen de weg in het oerwoud van Nederlandse regels? Wie bekommerde zich om de Marokkaanse moeders die hun eigen kinderen niet meer konden verstaan en die door hun veel taalvaardiger kinderen misleid werden. Het zijn maar enkele voorbeelden. Gelukkig waren het ook en soms alleen maar kerken die zich over hen ontfermden. Hun verhalen werden geduldig aangehoord. Mee gevochten werd er om letterlijk een plaats in de wijk te veroveren, waar zij beschut even op adem konden komen. Gelukkig was je als er dan politici en ambtenaren gevonden werden die bereid waren mee te werken en het beleid dat op integratie gericht was stevig oprekten.

Integratie noemden we dat met behoud van eigen identiteit. Laten we daar geen misverstanden over bestaan. De hoofdstroom in de politiek, ook in die dagen, was aanpassen, assimileren dus. De Nederlandse samenleving was de norm. Integratie met behoud van eigen identiteit was een poging in dat beleid enige nuancering aan te brengen, juist met het ook op de humaniteit.

Bij alles wat er nu gezegd wordt, moet telkens voor ogen gehouden worden, dat de eerste generatie niet gekomen is om zich hier te vestigen. Zij kwamen niet omdat zij zo graag hier wilden zijn. Geenszins. Verreweg de meesten wilden terug en dachten ook dat zij terug zouden gaan. Hun verblijf was ook in hun eigen ogen tijdelijk. Met hun gedachten waren zij en bleven zij in Marokko. Daar lag en ligt voor een groot deel nog altijd hun hart. Het drama van hun leven werd dat zij niet meer terug konden. Daar zijn vele redenen voor te geven. Velen hebben nooit vrijwillig het besluit genomen hier te blijven. Naar hun gevoel zijn zij gedwongen hier te blijven. Niet door maatregelen van enige overheid, maar door het veranderende economische tij. Daar is veel meer over te zeggen. Ik laat het hierbij. Op een aspect dat in dit verband van belang is wil ik nog wijzen, maar niet nadat ik nogmaals mijn diepe respect uitgesproken heb voor al die vaders en moeders die in buitengewoon moeilijke omstandigheden hun kinderen hebben proberen op te voeden.

Daarmee raken we een belangrijk punt om de huidige situatie te begrijpen. In de opvoeding is iets radicaal fout gegaan. In die jaren met jonge Marokkanen pratend heb ik mij vaak verbaasd over de denigrerende manier waarop zij over hun ouders spraken. In veel gevallen was dat ronduit negatief. Zij verweten hun ouders dat zij zich zo tot slachtoffer hadden laten maken. Wat moet je met een vader die niet weet hoe het in Nederland toegaat? In die jaren hadden we als ondersteuners de hoop dat deze nieuwe generatie, juist door hun fascinatie op de Nederlandse samenleving, betrekkelijk snel zou integreren. Zij wilden immers niets weten van de cultuur waaruit zij voortkwamen. Zij wilden behoren bij de Nederlandse cultuur. Helemaal gerust waren we er niet op. Ook toen zagen we al dat deze jongeren, hoe graag ze ook als Nederlander gezien werden, toch door de Nederlandse samenleving als buitenlander behandeld werden.

In oktober 2003 kom ik deze jongeren als jong-volwassenen weer tegen bij een hoorzitting van de cie Blok. Vanaf het begin klinkt de felle kritiek op de Nederlandse samenleving. Zij wordt verwoord door jonge, goed opgeleide jongeren van Marokkaanse afkomt. Het is na 11 september, maar nog ver voor de moord op Van Gogh. Nu ik aan deze avond terugdenk, realiseer ik dat Mohammed B. één van de aanwezigen geweest had kunnen zijn. De sprekers uiten hun woede over de manier waarop zij zich in Nederland behandeld voelen. Zij voelen zich gediscrimineerd, niet serieus genomen. Tot slot spreekt een jonge Moslima uit waar het de hele avond om ging: ‘Ik kan u vertellen dat ik zeer teleurgesteld ben in de Nederlandse samenleving. Ik hoop dat men gaat zien dat wij niet zullen weggaan. Dus leer met ons omgaan en verdiep je eens in onze cultuur. Open je ogen, want wij zullen de wereld veroveren’.

Het is eenvoudig de soms buiten proporties geuite beschuldigingen terzijde te schuiven. Het lijkt mij evenwel verstandig te horen wat deze generatie nu eigenlijk zegt. Het komt er op neer dat zij hun uiterste best gedaan hebben bij de Nederlandse samenleving te horen. Vandaar de grote inzet om opleidingen te volgen. Het resultaat is evenwel in hun ogen nihil. De Nederlandse samenleving blijkt voor hen gesloten. Men wordt gecriminaliseerd, gediscrimineerd en buitengesloten. ‘Na het behalen van het diploma komen veel afgestudeerden van school en constateren dat het fel begeerde papiertje hen nog geen recht geeft op sociaal-culturele participatie’. Het wordt door hen, bijna zonder uitzondering ervaren, als een volstrekte desinteresse van de Nederlandse samenleving voor wie zij zijn. Zoals iemand het onder woorden brengt ‘Integratie kan niet alleen maar van één kant komen, van de minderheden, maar moet ook komen van de autochtone Nederlanders die ook mee moeten integreren’. Precies het ontbreken daarvan wordt door hen fel gekritiseerd.

Tegen deze achtergrond is het begrijpelijk dat men op zoek gaat naar de eigen identiteit. Als we ons niet kunnen identificeren met onze ouders, maar ook niet met de Nederlandse samenleving, wat dan? Juist het onbegrip en de ervaren botheid van de Nederlandse kant is hard aangekomen. Dan is de stap naar een radicale interpretatie van de Islam maar een relatief kleine. Tijdens de bijeenkomst getuigen verschillende sprekers van hun hervonden geloof in de Islam. Dat is een tegenkracht voor de kille samenleving die hen buitensluit. Dat geeft hen trots om zich niet langer te laten ringeloren. Ik hoor er een grote indringende roep om erkenning en acceptatie in. Houd op met ons te criminaliseren, roepen zij. Pas je aan ons aan, accepteer ons zoals we zijn. Laat zien dat je ons en onze inspanningen serieus neemt door ons toe te laten op de arbeidsmarkt, in jullie samenleving. Sluit je ons buiten, dan sluiten we jullie buiten.

Mijn grote zorg is dat dit geluid in het huidige debat niet gehoord wordt; dat we alleen nog maar reageren op de uiterlijkheden. Onze angst voor deze radicalisering uit zich in een nog sterkere roep om assimilatie. En inderdaad, wie zo’n avond meegemaakt heeft, kan het angstig te moede worden. Toch mag van politici verwacht worden dat zij zich niet door gevoel alleen laten leiden. Alle nadruk op assimilatie versterkt alleen maar deze radicalisering, omdat we als Nederlandse samenleving assimilatie in geen enkel opzicht kunnen waarmaken. Dat laten deze jongeren op felle toon horen. Zij wilden assimileren! Ook al wil je bij deze samenleving behoren, dan nog krijg je geen kans, ook niet als je goed opgeleid bent. Op grond van onderzoek concludeert het Rotterdamse centrum voor onderzoek en statistiek: ‘Zwaar weer voor allochtonen op de arbeidmarkt’. We doen er dan ook goed aan als samenleving een beleid te ontwikkelen waarin deze groepen ook daadwerkelijk gezien worden. Daar hebben we voorlopig onze handen meer dan vol aan..

Daarbij is het ook goed als politici het rapport van de cie Blok nog eens doornemen. Deze cie stelde niet dat de integratie mislukt is en dat er dus nu op assimilatie aangedrongen moet worden. Geenszins! De integratie is niet mislukt, wel het beleid dat door politici ontwikkeld is. Het lijkt mij dat deze conclusie politici iets bescheidener mag maken. Daarbij hoort niet het op hoge toon eisen van assimilatie. Aan nuchterheid, verstand en geduld hebben we meer. Daar mogen we hen vanuit de kerken best nog eens stevig op aanspreken. Integratie met behoud van eigen identiteit was zo gek nog niet.

At Polhuis