Over een oudere tijdgenoot

logoIdW

 

Jan Taeke Bakker (1924-2012) hielp zijn studenten in Kampen om een houding te vinden in het heftige, theologische debat van de jaren zestig tot tachtig. Hij maakte geen lawaai, maar leerde ze luisteren naar het suizen van een zachte stilte. Zo begrepen ze beter waar een profeet de kennis vandaan haalt. Hij dweepte niet met Grote Systematische Theologen en had evenmin de ambitie om er zelf één te zijn. Hij voelde zich thuis in de lyrische taal van Maarten Luther en in de meditaties van Noordmans en zeker ook in de sprankelende zinnen van de zeventiende eeuwse dichter en prediker John Donne, die weigerde om hemelse en aardse liefde kuis te onderscheiden. Hij had het niet zo op keurige onderscheidingen waardoor God en mens en wereld uiteen werden gehaald. Hij leerde nu juist verbindingen maken, waar anderen breuken forceerden. Om dat verbindende ‘leren’ ging het hem. Toen vorig jaar een studiedag aan hem werd gewijd, eerden zijn leerlingen hem dan ook met de titel: Leermeester in de theologie.

De bijdragen van die studiedag zijn nu gebundeld. Ze markeren de weg die deze oudere tijdgenoot is gegaan, waarbij Gerrit Neven als eerste gids dient. Het is een goede oefening om die weg in gedachten mee te lopen, juist als je eigen weg anders is geweest. Erik Borgman beschrijft geestig hoe dat werkt, foto’s bekijken uit de tijd die vlak voor je ligt: ‘Och ja, zulke broeken droegen we in die jaren, vreemd dat niemand het gek vond.’ Maar hij demonstreert tegelijk hoe vruchtbaar het is om aan de hand van die vreemde foto’s niet alleen de weg van die ander, maar ook je eigen weg te evalueren.

In hun bijdragen zoemen de auteurs voornamelijk in op een reeks artikelen over de Apostolische Geloofsbelijdenis, die Jan Bakker tussen 1976 en 1981 schreef in het Ouderlingenblad. Dat is een vondst. Het is om zo te zeggen: theologie voor gemeenteleden. De overwegingen gaan dus niet boven de sneeuwgrens waar geleerden in vaktaal met elkaar rivaliseren, maar ze volgen de ervaringen van de gemeente. Akke van der Kooi laat prachtig zien hoe dat werkt en daarna krijgen we achtereenvolgens zicht op het hachelijke spreken over God de Vader (Jan Muis), op de vragen van de Christologie die vragen moeten blijven zonder dat het vaag wordt (Klaas Zwanepol) en op de Geest die zo dicht bij de gemeente is en die zo dicht bij de menselijke ervaringen van pijn en verschrikking is, dat je ze niet uit elkaar moet willen halen (Heleen Zorgdrager). De bijdragen evoceren de momenten waarop die gemeente op schrijnende wijze bewust wordt van wat lotgenoten in de wereld overkomt en ontdekken dat deze eigentijdse geschiedenis alles te maken heeft met waar het in bijbelse verhalen en in liturgische gebeden om gaat.

Het geheel wordt door Gerard den Hertog in een breder theologisch kader gezet. We horen hoe Jan Bakker in gesprek was met Kuitert over de schepping en met Wiersinga over de verzoening en met Moltmann over de eschatologie. Daar passeert een fragment theologiegeschiedenis waar we nog nauwelijks van bekomen zijn. Hoe verschillend al deze bijdragen ook zijn, de structuur van het Credo helpt om de lezer op weg te houden. Er zit lijn in deze bundel en dat kan lang niet van alle bundels gezegd worden.

Er zijn ook teksten van Jan Bakker zelf opgenomen. Daarmee is de redactie niet zuinig geweest en dat is bepaald gelukkig. De sfeer die hij wekt met zijn eigen taal kan geen ander nadoen. Jaap van der Laan zorgt ervoor dat ook het laatste werk van Bakker in het licht wordt gezet. Het betreft de vertaling van een aantal preken van John Donne. Geen prediker die zo superieur de dood wist te weerstaan met het woord van de opstanding. Met hem als ‘metgezel’ liep Jan Bakker het laatste traject van zijn leven.

Maarten den Dulk

Dr M. den Dulk was hoogleraar praktische theologie in Leiden en is em. predikant