De kerk: hoe hou je het daarin uit?

logo-idW-oud

De Kerk: Hoe hou je het daarin uit?

Dr. J. (Hans) Bakker was en is een zeer betrokken kerklid: geboren in 1927 en opgegroeid in een meelevend midden-orthodox hervormd gezin ging hij van omstreeks zijn zesde jaar ’s zondags naar de kerk. Aangezien hij dat tot op vandaag aan de dag heeft volgehouden, heeft hij om en de bij 3500 kerkdiensten meegemaakt. Later is hij in drie gemeenten lid geweest van de kerkenraad en heeft hij daarna vele jaren bezoekwerk verricht. Eind 2001 legde hij zijn laatste kerkelijke functie neer. In zijn boekje De Kerk – Hoe hou je het daarin uit?* maakt Bakker de balans op van zijn vele jaren kerkelijke betrokkenheid: is deze betrokkenheid zinvol geweest? Wat heeft het betekend? Op grond van een persoonlijk relaas gaat hij op deze vragen in.

Een belangrijk, want beslissend, biografisch moment ligt in 1945/46, toen de auteur na de voltooing van zijn HBS-B – opleiding in militaire dienst moest. Hij kwam echter in aanraking met het christen-antimilitarisme, een visie die hij van huis uit niet kende: kon je als christen in militaire dienst gaan? Deze vraag had in die tijd nog een extra beklemmende actualiteit vanwege de zogeheten politionele acties in Nederlands-Indië. Na maanden van intense bezinning en bijbelstudie kwam Bakker tot de conclusie dat hij niet in militaire dienst zou gaan en deed hij een beroep op de Wet gewetensbezwaren militaire dienst (het wordt niet helemaal duidelijk of hij bij dat bezinningsproces steun kreeg van vrienden, ook in de kerk, of dat het een solitair gebeuren was). Na erkenning van zijn bezwaren vervulde hij drie jaar burgerdienstplicht (een jaar heideontginning in Drente en twee jaar leerling-verpleger in een psychiatrische inrichting). Sindsdien behoort Bakker tot de sterk kritisch maatschappelijk betrokken leden van de kerk, zoals tot uitdrukking kwam in zijn al meer dan vijftig jaar durende inzet voor Kerk en Vrede, deelname aan het IKV, het Conciliair Proces voor gerechtigheid, vrede en heelheid van de Schepping en in het Landelijk Missionair Collectief.

Deze insteek – de vragen van vrede en gerechtigheid – vormen de voornaamste maatstaf bij het opmaken van de balans. Uitdrukelijk merkt Bakker daarbij overigens op dat hij het geloof hier niet in wil laten opgaan. Theologisch betekent dat voor hem de boodschap van het Koninkrijk van God, het rijk van vrede en gerechtigheid een belangrijke rol speelt en dat hij de verenging van het christelijk geloof tot individueel heil en tot een concentratie op een hiernamaals afwijst.

De weging leidt tot een ambivalent resultaat: op fundamentele zaken aangaande vrede en gerechtigheid heeft de kerk het laten afweten. Bakker noemt uit zijn levensgeschiedenis de Indonesische kwestie, Vietnam, apartheid, de kernwapenkwestie, de armoede (vooral in het Zuiden). Bakker is duidelijk teleurgesteld en had een meer profetische opstelling van de kerk gewild; een kerk die meer kritische en corrigerende woorden had gesproken., die met een gedurfde boodschap of moedige stellingname was gekomen. Hij spreekt over het lijden aan de kerk, die gepaard kan gaan met de liefde tot de kerk. Dat Bakker teleurstellingen kent, heeft er inderdaad alles mee te maken met zijn grote betrokkenheid bij de kerk. Iemand die niets met de kerk heeft, zal er ook niet in teleurgesteld zijn!

Hij stelt dan de vraag: “Heeft de kerk nog betekenis voor hen, die het tekort of gemis, hier beschreven, niet als iets bijkomstigs, maar als ronduit pijnlijk of (zeer) teleurstellend ervaren?” (p. 43). Bakker beantwoordt deze vraag voor hem persoonlijk toch positief. Hij noemt als zijnde van grote betekenis voor hem: het samenkomen met anderen rondom en vanuit bijbelwoorden, het gebed, het gezongen lied en het diaconale werk. En, meer algemeen:

“Je kunt waarschijnlijk nooit precies aangeven, wat je van de kerk hebt geleerd of meegekregen. Maar ik heb het sterke vermoeden, dat ik via de kerk op de een of andere manier heb leren kennen wat dankbaarheid is. Door de gemeente van Jezus Christus heb ik enig besef gekregen van wat gerechtigheid inhoudt. En ben ik iets van het begrip genade gaan verstaan. Om dit alles ga ik naar de kerk.” (p. 62)

Daarom: “Het is goed geweest, mijn bezig zijn met geloof en kerk.”

Hans Bakker schreef een intrigerend boekje. Het gebeurt niet veel dat iemand zo uitdrukkelijk de kerk betrekt bij het terugblikken op zijn leven en daar schriftelijk rekenschap van geeft. In een notendop ontvouwt zich een stukje kerkgeschiedenis: een mensenleven dat als een microkosmos de macrokosmos weerspiegelt. Een vraag die ik daarbij aan de auteur zou willen stellen, is of hij het begrip ‘kerk’ niet nader had moeten specificeren. De lezer krijgt de indruk dat hij vooral de plaatselijke gemeente op het oog heeft. Misschien dat hij mede daardoor te weinig aandacht besteedt aan de vernieuwing van de Nederlandse Hervormde Kerk na de Tweede Wereldoorlog en die juist op een aantal van de door Bakker genoemde tereinen, zoals de kernbewapening, de apartheid en de Noord-Zuidverhouding, een ‘progressieve’ rol vervulde.

Een tweede vraag, die ik heb, is of de auteur bij de door hem voorgestane kerk, die zich actief inzet voor gerechtigheid (die visie deel ik van ganser harte) niet te zeer zich concentreert op het spreken van de kerk. Is er niet een veel breder scala van activiteiten die hier ook mee van doen hebben, zoals het beraad binnen de gemeente, tal van diaconale activiteiten, het optreden van christenen in de samenleving en dergelijke?

Een derde vraag die ik heb, stel ik niet aan Hans Bakker, maar aan ons allen: de generatie die én kerkelijk zeer betrokken was, vaak met een oecumenisch vizier, én kritisch maatschappelijk, is een voorbijgaande generatie. Om ook autobiografisch te worden: zelf een vijftiger zijnde, heb ik veel te danken aan deze generatie. Zij heeft mijn denken diepgaand en blijvend gestempeld. De tijdsomstandigheden zijn echter sterk veranderd. Om ze vanwege de beknoptheid in enige sjabloonachtige termen aan te duiden: ontkerkelijking, religieus en spiritueel (maar zonder veel neiging tot de ‘dikke’, niet vluchtige, vormen van solidariteit), postmoderniteit en pluriformiteit. De letterlijk godgeklaagde problemen van armoede, mileuvernietiging, bewapening zijn echter bepaald niet minder geworden. Hoe kunnen kerken en christenen in die gewijzigde omstandigheden een kracht ten goede zijn?

Herman Noordegraaf

––––––––

* -Dr J. Bakker, De Kerk – Hoe hou je het daarin uit?, Voorthuizen juni 2004, 84 pp, ISBN-nr. 90-9018121-0. Prijs Euro 10,- . Verkrijgbaar bij de Koninklijke BDU Uitgeverij B.V., mevrouw J. v.d. Weerd, Postbus 6, 3770 AB Barneveld, tel. 0342-494295, e-mail: boeken@bdu.nl