Hoor de Geest. Handelingen 2:2

logoIdW

HOOR DE GEEST… (Handelingen 2,2)

Hemelvaart en Pinksteren zijn als vierdagen helemaal opzij gezet door Moederdag en Vaderdag. Dat besef drong onlangs weer eens goed tot mij door tijdens een vergadering met de leidsters van de zondagsschool in mijn gemeente. Toen zij mij te kennen gaven er niets voor te voelen om met Moederdag zondagsschool te houden.

Nou weet ik ook wel, dat het toch nooit lukt om het feest van ’s Heren Hemelvaart die viering te geven die het qua betekenis en rang verdient. En toegegeven, Pinksteren blijft een feest voor de elite. Voor niet-ingewijden valt er weinig te vieren. Toch heeft ook dit feest een geschiedenis. Die wordt verteld in het tweede deel van het evangelie van Lucas, beter bekend onder de naam Handelingen der Apostelen. Vanwege de plaats, die dit Bijbelboek inneemt binnen de canon van het Nieuwe Testament, kan ik de verleiding niet weerstaan om de uitstorting van de Geest te lezen als een soort ooggetuigenverslag. Op die mooie Pinksterdag in Jeruzalem gebeurde er echt iets: een windhoos, een daverend huis, een te hoop gelopen stad, openspringende deuren en nameloze lieden, die hun schuilplaats vergeten om te getuigen. Met zijn beschrijving van die hevige windvlaag die plotsklaps heel het huis vervult en allen die daarbinnen zijn, wekt Lucas de suggestie: Pinksteren kan je alleen maar ondergaan. Hoor je het dan niet. Voel je het dan niet. Hoe plotsklaps die geweldige windvlaag van top tot teen bezit van jou neemt. Laat het maar gebeuren. Maar als je eenmaal hebt gelezen over wat er gebeurde met Pinksteren op de vijftigste dag in Jeruzalem, kost het je moeite om nog verder te lezen. Voor je gevoel valt er daarna niets nieuws meer te beleven. Het verhaal is uit. Wat blijft is een ploeterende kerk, die van de Handelingen der Apostelen. En wie wil er in de kerk vandaag nog horen naar de lotgevallen en bekentenissen van ploeterende apostelen zoals Petrus en Paulus.

Van God uit bekeken is met Pinksteren alles heerlijk vervuld. De openbaring is af. Nu komt het erop aan dat wij ons door de Trooster laten vinden. Dat is wat Lucas met het tweede deel van zijn evangelie voor ogen stond. Hoe zouden wij Gods Geest kunnen weerstaan? Die machtige wind die in den beginne op het water zweefde, blaast nu over ons en door ons heen om in onze harten geloof, hoop en liefde te wekken. Het is door die Geest dat wij de moed vinden om onze comfortabele schuilplaatsen te verlaten. Waar wij waren weggekropen, om knus Moederdag en Vaderdag te vieren. We hadden ons daar verstopt voor de wereld met haar dwingende eisen en verwachtingen.

Maar als we diep in ons hart durven kijken, hadden we ons daar verstopt voor God. We durfden Hem niet meer onder ogen te komen uit angst niet goed genoeg te zijn.

Met Pinksteren voelen wij Gods aangezicht opnieuw over ons lichten. Wij worden met genade en vrede begroet. Dat geeft ons de moed en de durf om in de geschiedenis van die ploeterende kerk weer onze plaats als mens tegenover God in te nemen.

Machteld de Mik-van der Waal