Dichterbij de lezer en hoorder van nu

logo-idW-oud

Dichterbij de lezer en hoorder van nu

In gesprek met Karel Deurloo en Jaap van Dorp over de Nieuwe Bijbelvertaling

Wat mij hindert in het gesprek over de NBV is dat de lezer en hoorder zo op afstand worden gezet, in feite buiten beeld raken. Je krijgt de indruk door het gesprek tussen Deurloo en Van Dorp dat je als lezer alleen mee mag doen aan het gesprek over de NBV als je over voldoende kennis van het Hebreeuws en Grieks beschikt. De gemiddelde lezer van de bijbel is geen ingewijde. Deze is op dit gebied academisch ongeschoold, maar is wel een trouwe, toegewijde lezer en hoorder. En om die reden alleen al zou je hem serieus moeten nemen.

Het was toch om de lezer en hoorder van nu dat er een nieuwe bijbelvertaling moest komen, maar in het gesprek over de NBV worden zij op afstand gezet.

Het wekt mijn wantrouwen als deskundigen, schriftgeleerden op zo’n hoog intellectuele specialistische toon inzetten. Dat schept afstand en wekt weerstand op en roept verzet op bij de ander. Op autoritaire toon wordt mij gezegd hoe ik de bijbel moet lezen. En dan denk ik wil ik dat wel aannemen? Iemand die met gezag de schriften uitlegt moet ook aan de ander ruimte kunnen laten, die geeft als vanzelf de ander die vrijheid.

Waar ik mij steeds opnieuw over verwonder in de discussies over de NBV is dat degenen die tegen zijn vooral tegen zijn, omdat niet elk woord uit de brontekst in de NBV die klank, diepte en betekenis krijgt, die het volgens hen zou moeten toekomen. Maar is dat niet eigen aan vertalen. Een vertaling blijft altijd bij een benadering, want de woorden en zinnen moeten voor de hoorder en de lezer toch ook te verstaan zijn. Er moet toch ook recht gedaan worden aan de ontvangende taal.

Vanaf de introductie van de NBV lees ik uit de nieuwe vertaling op zondagmorgen in het midden van de gemeente. Ik merk aan de stilte dat de luisterdichtheid hoog is. Ik heb echt het gevoel dat wat gelezen wordt, overkomt. Er gebeurt iets. De tekst maakt contact met de hoorder en de hoorder maakt contact met de tekst. Eén van de hoogtepunten tot nu toe was de lezing uit Jesaja 42, toen kon je een spelt horen vallen in de kerk. Ik toets mijn ervaringen met de NBV vooral aan de gemeenteleden die weinig op hebben met vernieuwingen en veranderingen binnen de kerk en zich sterk verwant voelen met de reformatorische traditie. Het verrassende is dat juist van deze zijde de NBV zo goed ontvangen wordt. Het lezen uit en horen naar de NBV ervaren zij als prettig. De tekst is neutraal en toegankelijk. Dat komt zo zeggen zij omdat de NBV geen interpretatieve vertaling is zoals de Grootnieuwsbijbel.

Ik zou de tegenstanders van de NBV willen vragen:’ Hebben jullie wel moeite gedaan om je eigen weerstand ten aanzien van de nieuwe vertaling te verkennen?’ Nu hebben we een vertaling in handen gekregen die de lezers en hoorders van nu dichterbij de tekst brengt en nu zijn jullie tegen. Hoe komt dat?

Ik krijg de indruk dat al die specialistische argumenten tegen de nieuwe vertaling om heel iets anders gaan.

Het heeft allemaal te maken met die dwingend, autoritaire wijze van omgaan met bijbelteksten, waarbij de ongeschoolde gebruiker heel veel moet aannemen van de deskundigen. De weerstand ten aanzien van de nieuwe vertaling heeft alles te maken met de beweging die door bijbelwetenschappers eind jaren vijftig in gang werd gezet. Deze beweging beoogde de vernieuwende inzichten in de bijbelwetenschappen bij een groot publiek bekend te maken. Een goed voorbeeld daarvan zijn de Phoenix bijbelpockets en later de handzame boekjes van Karel Deurloo en Nico Bouhuijs, Dichterbij Genesis, de Profeten en Paulus. Met veel waardering en dankbaarheid grijp ik nog vaak naar juist deze boeken bij de voorbereiding op mijn preken, gesprekskringen en catechese. Met veel élan en enthousiasme zette deze beweging zich in gang. Zij ging daarbij uit van de maakbaarheid van het geloof. Met behulp van kennis en nieuwe inzichten over bijbelteksten zouden mensen als van zelf een andere leeshouding aannemen en hun geloofshouding wijzigen. Of dat nou zo’n verkeerd uitgangspunt was, daarover gaat het nu niet. Ik stel alleen vast dat het helemaal paste in het tijdsbeeld van toen om op deze wijze bijbelonderzoek en wetenschappelijk onderzoek te rechtvaardigen. Wij zijn allemaal door deze beweging beïnvloed, maar zijn we ons ook bewust van de vooronderstellingen waarvan deze beweging uitging.

Inderdaad hebben velen van ons zich kunnen bevrijden van starre inzichten en zich de vernieuwende inzichten eigen gemaakt. Alleen is dat toch bij een vrij beperkte kring gebleven. De vernieuwing stootte ook op veel tegenstand en verzet bij de ontvangers. Niet iedereen was ervan gediend om zijn of haar leeshouding en geloofshouding te wijzigen. En vanuit die teleurstelling dat niet iedereen de nieuwe inzichten wenste te accepteren, keerde de beweging meer in zichzelf. In plaats van de weerstand bij de ander te verkennen en zich zelf te bevragen: ‘Laat ik de ander wel genoeg ruimte om iets anders te zeggen over diezelfde tekst. Waarom kan die ander mijn inzichten niet aanvaarden, en die zich eigen maken?‘

De beweging die het bijbellezen, het omgaan met teksten met zoveel élan en enthousiasme initieerde kreeg hierdoor iets zelfgenoegzaams en zelfingenomens. Wij weten het beter op grond van onze inzichten en kennis van Hebreeuws en Grieks. Het elitaire, wetenschappelijke karakter van deze beweging heeft er uiteindelijk toe geleid dat de lezer en hoorder op een afstand werden gezet. Zij voelden zich hoe langer hoe meer onzeker worden over hoe om te gaan met bijbelteksten. In het ene geval werd de lezer en hoorder gezegd de tekst letterlijk te nemen, maar als het ging om homofilie, de plaats van de vrouw, de schepping, moest er worden gerelativeerd. In plaats van de lezer dichterbij de teksten te brengen gebeurde het tegenover gestelde. En dat was zeker niet de bedoeling, daarvan ben ik overtuigd. Waarvan ik niet overtuigd ben is of de tegenstanders van de nieuwe vertaling zich wel bewust zijn dat zij de gemiddelde lezer en hoorder van nu zo weinig ruimte laten. Daarover maak ik mij kwaad.

Zoals er gezegd is over….Steeds opnieuw moet dat vertaald worden. En die vertaalbeweging van de tekst naar de hoorder en van de hoorder naar de tekst houdt als het goed is nooit op.

Het is de kunst om mensen voor dit inzicht te winnen door middel van gesprek. Zonder dat het bedreigend wordt voor de lezer, zodat die tenslotte maar wegvlucht in fundamentalisme, want daar geldt tenminste wat er staat is waar.

Het is de uitdaging altijd weer om elkaar te laten zien dat de bijbel een huis kan worden om in te wonen. Het gaat om verhalen en getuigenissen die mensen inspireren.

En dan denk ik aan de grootvader van mijn man. Toen hij kennis met mij maakte en vernam dat ik voor dominee leerde, zei hij mij: ‘Als het niet goed gaat, moeten de vrouwen eraan te pas komen. Zo staat het in de bijbel geschreven over Debora en Jael.’

De opa van mijn man kende geen Hebreeuws en geen Grieks, van feministische theologie had hij nooit gehoord, maar ik schat dat hij in zijn lange leven de bijbel meerdere keren van kaft tot kaft heeft uitgelezen.

Machteld de Mik-van der Waal