Hij ontving hen (Lucas 9 vers 11)

logoIdW

 

HIJ ONTVING HEN (Lucas 9 vers 11)

De wonderbare spijziging is zo echt een evangelie waaraan je je hart kunt ophalen. In alle vier evangeliën komen we het tegen, maar liefst zesmaal wordt het verteld. Het wonderlijke is dat het zich steeds weer anders voor je opent.

Na de terugkeer van de apostelen, vertelt Lucas, trekt Jezus zich met hen terug in een stad genaamd Betsaïda. Het is de bedoeling dat de twaalf, na hun uitzending, met Jezus in retraite gaan. Tijd voor gebed en contemplatie is er nauwelijks. Want de mensen komen te weten waar Jezus met de zijnen verblijft en komen naar Hem toe. Opeens zijn daar al die mensen rondom Jezus. Zij hongeren naar zijn onderricht en naar de tekenen die Hij verricht.

Waar Matteüs en Marcus vertellen dat Jezus met ontferming over hen werd bewogen, zegt Lucas van Jezus: Hij ontving hen. Zo dicht bij Hem kan je komen, zo nabij komt Hij ons. Lucas toont ons Jezus als de gastheer die je het onthaal geeft waarnaar je zo kunt verlangen in je leven. Iemand, die je groet, die echt aandacht heeft voor jou. Iemand die je in alle opzichten wel doet.

Wanneer het duister daalt, komen de leerlingen hun meester waarschuwen. Dit is toch geen plek om te zijn. Waar moeten al deze mensen op deze afgelegen plaats eten en onderdak vinden. Zij wijzen Jezus op de risico’s die zijn verbonden aan zoveel mensen bij elkaar. De situatie zou zo maar uit de hand kunnen lopen. Je moet de chaos en de paniek van rellen voor zijn, wanneer de mensen zich zo dadelijk realiseren dat er geen eten en onderdak voor hen is. Met het oog op de veiligheid moet je kiezen voor een oplossing, waarbij de veiligheid van allen het best gewaarborgd blijft. Leg de verantwoordelijkheid daar, waar die hoort te liggen. Laat ieder voor zich eten en onderdak vinden.

Hoe zo zou er op deze plaats, waar Jezus de mensen ontvangt, geen eten en onderdak te vinden zijn.
‘Geeft gij hun te eten’, antwoordt Jezus. Andere woorden om te zeggen: ontvang hen.

Een andere wereld komt in zicht en verdwijnt net zo snel weer. Wanneer de twaalf antwoorden, ‘Wij hebben maar vijf broden en twee vissen, moeten wij dan…’

Jezus laat het hen zelf zeggen. De oplossing die zij aandroegen, is helemaal geen oplossing.

Maar hoe dan wel? Er waren op die plek ongeveer vijfduizend mensen bijeen, vertelt Lucas, om de spanning bij ons nog hoger op te voeren. De honger is zeer groot.

Zeg tegen de mensen dat ze in groepen van ongeveer vijftig moeten gaan zitten. Met weer andere woorden vertelt Lucas ons, dat Jezus bereid is, om de mensen te ontvangen. Hij wil hun gastheer zijn. Hij neemt de verantwoordelijkheid op zich.

En de mensen nemen hun plaats in rondom Jezus. Er ontstaat geen paniek en geen chaos. Niemand dringt voor. Heel die menigte mensen zit rustig en vredig bijeen en wacht af.

Is dit op zich al geen wonder genoeg.

Uit de verhalen van overlevenden uit concentratiekampen weten wij hoe het eraan toeging bij het uitdelen van de soep en het brood. Daar moesten de gevangenen dagelijks de ergste vernedering ondergaan, waardoor zij hun waardigheid als mens verloren. Heel hun bestaan was teruggebracht tot de drang om slechts te overleven. Bij de verdeling van de soep en het rantsoen brood werd door hen gevoeld, hoe gruwelijk waar het spreekwoord is, dat luidt de één zijn dood is de ander zijn brood.

Hier op deze afgelegen plaats geeft Hij, der hulpelozen hulp, aan de mensen ieder afzonderlijk hun waardigheid terug. Zo nabij was het evangelie van de wonderbare spijziging mij niet eerder gekomen.
Neem en eet, gedenk en geloof.

Machteld de Mik-van der Waal