De Best Man

logoIdW

 

Deuteronomium 6: 4-5

Het gebod om God lief te hebben komt tot ons via Mozes. Dat geldt in feite voor alle geboden, maar toch voor niet alle even sterk. In Leviticus staat er vaak rechtstreeks: ‘Spreek tot de Israëlieten…’ en dan volgt een directe rede. Of beter, het is een directe rede onverkort tot Mozes, maar niet tot het volk. De rol van Mozes geeft te denken. Hij staat zo centraal dat zijn naam synoniem kan worden voor de Tora als geheel die toch juist de leefregel van Godswege is. Ook waar het liefdesgebod jegens God verwoord wordt, in Deuteronomium, staat Mozes op de voorgrond. Maar nu articuleert hij zelf bij herhaling het gebod om God lief te hebben. We horen het niet rechtstreeks van God: ‘Hou van mij’, en als dat te direct zou zijn, ook niet ‘Heb mij lief’ of ‘Je moet mij liefhebben’. Nee, je zult de Héér…

Dat de Dekaloog wel rechtstreeks begint, is overbekend: ‘God sprak al deze woorden, Ik ben…’ Dat die eerste persoon enkelvoud na het tweede gebod verdwijnt, passeert vrijwel ongemerkt en viel mij pas onlangs op. Mozes neemt het woord als het ware over en verwijst naar de Naam in de derde persoon. Het is alsof Mozes het niet volhoudt, om zo namens God in de eerste persoon te spreken. Zoals iedere voorlezer of voorganger wel bekruipt als hij of zij in de eerste persoon woorden van God of Jezus doorgeeft: ‘ja, niet ik, maar Hij’. Misschien schikt Mozes terug voor het mogelijke misverstand van de identificatie, zoals de profeten later met hun herhaalde inleidende formules ook lijken te doen. Maar misschien was het ‘Ik’ voor de eerste twee geboden ook genoeg.

Het gebod om God lief te hebben is niet één van de tien woorden. Het is niet het eerste en ook niet het tweede dat God zegt, als Hij op de vingers van twee handen uittelt waar het op aankomt. Het is Mozes zelf die ermee komt, al heel snel nadat hij de Dekaloog in herinnering heeft geroepen. Hij vat het samen in een formule die al eeuwen meegaat: ‘Hoor Israel, de Naam is de enige. Heb Hem lief!’ Als een huwelijksambtenaar spreekt hij uit waar het om gaat, of eigenlijk: als een koppelaar, een huwelijksmakelaar. Misschien is ‘getuige’, de ‘best man’ zoals we die in romantische films tegenkomen een nog beter beeld: Mozes is als de beste vriend of vriendin die je op de ware liefde wijst, die je op het hart drukt de ware niet te laten gaan. Hij die ook voor die ander opkomt die zichzelf niet kan en wil aanprijzen, die het ook niet durft te zeggen, het heel onhandig en onbeholpen zegt, of die het misschien zelf ook nog niet helemaal weet.

Hoor! Je hoort het toch wel, je hebt het toch wel door dat het om liefde gaat, in al die woorden die Hij spreekt. Hij zegt het wel niet direct, maar je hoort het toch wel? Hoor: eigenlijk zegt Hij het. ‘Ik wil je. Hou van mij’. Eigenlijk zegt Hij: ‘Ik heb jou geschaakt, weggehaald bij die andere vrijers. Ik ben klaar om me te binden, en je waagt het niet om het nog met een ander te doen, want je bent van mij.’

Het liefdesgebod is niet een van de tien leefregels, maar Hij, de Ene zegt het wel met zoveel woorden. Aan het eind van het tweede woord smokkelt Hij het binnen: ‘barmhartigheid voor duizenden die mij liefhebben …’.

Maar waarom zo verborgen, waarom zegt Hij het niet gewoon? Zo’n verhulde liefdesbetuiging, met zo’n claim, zoveel jaloezie en bezitterigheid, in een romantische film zou dat het drama al aankondigen. De geliefde wijst zelf op alle rivalen, alle andere mogelijke geliefden, en is zo veeleisend, dat het toekomstige vreemdgaan er haast juist door gewekt wordt – door de liefdesbetuiging dus. Er klinkt toch bijna de vrees in door dat Hij het tegen die anderen zal afleggen. Hij vertrouwt het niet. Want Hij is te goed. En die anderen zien er zo aantrekkelijk uit.

Mozes, de best man, waarmee God sprak als met een vriend, moet de zaak redden. Hij bemiddelt en koppelt, alsof hij zijn heer en vriend beter peilt dan die zichzelf begrijpt. Natuurlijk wekt hij de liefde niet. En dus maakt hij ook het verbond niet. Toch is de middelaarsrol wezenlijk. Zonder de middelaar was het met de liefde niets geworden, geen barmhartigheid aan duizenden, alleen ongerechtigheid en haat tot in het derde en vierde geslacht. De middelaar gelooft in de liefde, richt ze en brengt de geliefden bij elkaar door de wegschenkende liefde niet alleen te verwoorden maar ook voor te doen. Daar leeft hij voor, dat is het laatste wat Mozes doet. De geliefden gaan verder. Als in de film tilt de bruidegom de bruid uiteindelijk over de drempel. En de best man blijft achter, stervend van liefde voor beiden.

Coen Constandse