Martelaarschap (meditatie)

logoIdW

 

‘Jullie weten niet wat je vraagt’ (Marcus 10:32-45)

 

‘Als ik me nu maar inzet, als ik maar veel opoffer, zal ik daar voor beloond worden’. ‘Dit is een slecht huwelijk, maar als ik nu maar geef en geef en geef, dan komt het wel goed’. Het zijn verleidelijke gedachten. Nog verleidelijker is het om je aan idealen te geven. Om je helemaal weg te cijferen voor de kerk, de partij, het klimaat. ‘Ik doe goed, mijn leven heeft zin’. Juist daarom geef je je er helemaal aan. Breng je offers en offers.

De psycholoog die zegt dat achter deze offerbereidheid een slecht zelfbeeld zit, heeft gelijk. Maar de theoloog ziet scherper: hier wordt het allerhoogste gezocht. In de zelfweggave wordt vervulling gezocht, een éénwording van leven en ideaal, een raken aan God. Het hoogste offer – het martelaarschap – geeft dan ook de hoogste beloning.

Als Jezus aan zijn leerlingen vertelt dat hij gedood zal worden, veren Johannes en Jacobus op. Ze vragen hem links en rechts van hem te mogen zitten. Hun vraag heeft niet zo zeer te maken met het alvast verdelen van de baantjes in Gods koninkrijk. Als Jezus vertelt over zijn sterven, hebben ze alleen oog voor de glorieuze kant daarvan. Dat willen ze ook voor zichzelf. Ze willen in die kring van licht bij God en Christus zitten. Als Jezus hun vraagt of ze ook ‘de beker kunnen drinken die ik moet drinken’, aarzelen ze dan ook geen seconde. Jazeker, kunnen ze dat. Graag zelfs. Dat is nu juist de bedoeling.

Het zijn deze verlangens die Isis-strijders en zelfmoordterroristen drijven. Wij spotten over 72 maagden, maar daar gaat het hun natuurlijk niet echt om. De mysticus, de martelaar, de zelfmoordterrorist, ze zoeken allen het witte licht van God.

Jezus schrikt van het martelaarsverlangen van zijn leerlingen. Hij probeert hen met hun beide benen op de grond te houden. Hij wijst hen er op hoe zwaar het martelaarschap is: ‘Jullie weten niet wat je vraagt!’. In de tuin van Gethsemané zal hij zelf ook bidden om geen martelaar te worden: ‘Laat deze beker aan mij voorbijgaan’.

Martelaarschap kan een mens overkomen. Christenen in Syrië en Eritrea overkomt het. Daar kan een moment van keuze in zitten, van standhouden als je vervolgd wordt, maar het is niet een zelf gezocht martelaarschap. Jezus vraagt zijn leerlingen om niet omhoog te kijken naar een plaats in Gods licht, maar naar beneden te kijken. Hij vraagt hun elkaar te dienen, elkaars voeten te wassen. Mee te gaan in zijn eigen beweging van dienstbaarheid.

Coen Wessel