Kerken in New York

logo-idW-oud

 

Kerken in New York

‘Nieuw Amsterdam’ noemden de Hollanders de stad die zij, aan het begin van de 17e eeuw, stichtten aan de Hudson, op de zuidelijke punt van Manhattan. In 1626 stichtte gouverneur Peter Minuit er een Protestantse gemeente. Het kerkgebouw zou, evenals de stad, in 1696 onder William III overgaan in handen van de Engelsen.

Bijna vier eeuwen later afficheert deze kerk (de ‘Marble Collegiate Reformed Protestant Dutch Church’, thans aan de Fifth Avenue in New York City) zich als Hometown Church of America. En dat is te merken. De kerkgangers worden opgeroepen te bidden voor ‘de ziel van Amerika’. Kabel en televisie zorgen er bovendien voor dat de diensten in de kerk een nationaal bereik hebben. Voorin staat, zij het terzijde, een Amerikaanse vlag, met een verguld kruis boven de stars and stripes.

Enigszins mal is de vertoning op het podium voorin de kerk. Hier zitten, in een halve cirkel op pompeuze stoelen, met elk een tafeltje naast zich en een glas water, vier dominees in zwarte toga’s met witte stola. Er rest hen weinig dan de verzamelde gemeente aan te kijken (er zijn zo’n 900 aanwezigen). Ik zou me opgelaten voelen. Het zijn drie oudere predikanten en een jonge, zwarte vrouwelijke dominee. De kerk is gestoffeerd, inclusief de wanden, in rode en bruine kleuren en motieven. De kerkbanken waarmee de ruimte gevuld is, zijn eveneens chique bekleed. De lampen en pilaren zijn goudkleurig. Het orgel is lelijk en wordt zweterig, met veel zwelwerk, bespeeld.

Het ‘hoogste woord’ heeft Senior Minister Dr. Arthur Caliandro. De overige predikanten hebben een aanstelling als associate minister en vullen, met vier verzen schriftlezing en de aankondiging van de collecte, samen nog geen minuut van de dienst. De vierde predikant zou de zegen doen, maar dat ‘vergeet’ onze vriend Caliandro aan het slot van de dienst. Maar misschien ligt in het figureren wel de ware dienst? De predikant als figurant. Daar zou eens een studie aan gewijd moeten worden. Ik zou er in ieder geval geen toga bij aantrekken.

De voorbeden, die voor de preek uitgaan, zijn voornamelijk bestemd voor de Amerikaanse soldaten in Irak. Van zeker een twintigtal van hen wordt de naam genoemd, voorafgegaan door een preciese aanduiding van hun fuctie in het leger. De wapens vliegen je tijdens het gebed dan ook om de oren. Je begrijpt dat het er allemaal wel heel erg moet zijn. Over de bevolking en de toekomst van Irak wordt met geen woord gerept. ‘We have the power’ zei de voorganger reeds bij de introductie van de voorbeden, gevolgd door een minder overtuigend ‘what we need is humility’. In ieder geval is wel het besef aanwezig dat macht corrumpeert en het gedrag van de Amerikaanse soldaten in Irak de geloofwaardigheid van Amerika als ‘morele natie’ ernstig heeft geschaad.

Dan volgt de preek. Die is ronduit belabberd, zo niet stuitend. De tekst: ‘Gij zijt het licht der wereld’, wordt na twee flauwe kinderverhaaltjes (‘let me tell you two stories’) waarbij de voorganger de lachers op zijn hand heeft, ‘uitgelegd’ in de geest van Dr. Norman Vincent Peale, die hier jarenlang de ster was in Marble Church. Jezus is ons voorgegaan in positief denken! Hij creëerde een atmosfeer om zich heen, die het beste in mensen naar boven bracht. Dit is de Amerikaanse Jezus, begrijp ik.

Het wordt nog erger als de gemeente hardop de kernpunten van de preek mag nazeggen: ‘I can do it, I can make it, I will overcome!’ Een preek in drie punten! Maar bepaald niet gereformeerd. Wat dit met evangelieverkonding te maken heeft, ontgaat mij. Dit lijkt mij eerder vloeken in de kerk.

Calimero geeft ook nog een lang citaat ten beste (‘aan heel de natie’) van een geslaagd zakenman. Uit een boekje van 1964 weliswaar, maar van een vriend, dus daar gaan we. En het slot van de preek: ‘let it shine, that little light of mine’. Sentimenteel en traditioneel, zou ik zeggen. Maar ik ben nog niet ‘bekeerd’, nog niet ‘aangeraakt’ door de kracht van het optimistische denken…

Heel anders, progressief en bij tijden aanstekelijk, is de sfeer in de Riverside Church, een kathedraal van staal en kalksteen aan de Upper Westside van Manhattan. Het gebouw is geschonken door (voormalig doopgezind gemeentelid) David Rockefeller, die tevens een fonds oprichtte dat in het onderhoud van het kerkcomplex voorziet. De kerk is vernuftig gebouwd. De aanblik is die van een gothische cathedraal, inclusief glas en loodramen. De lampen zijn echter tevens de airconditioning en het orgel is verspreid over heel het kerkschip. De gewelven zijn, zonder dat het oog dit ziet, bekleed met akoustisch materiaal. Er is een toren van tien verdiepingen, waar verschillende nevenruimten zijn. Een viertal liften zorgt voor de verbinding. Zestien kosters hebben dienst deze zondag. Er zijn ruim 1600 kerkgangers in de hoofddienst. Simultaan vindt in hetzelfde complex nog een Syrisch orthodoxe kerkdienst plaats. In de andere nevenruimten draaien de zondagscholen, teenerklassen en bijbelgroepen, waaraan zo’n 200 personen meedoen. Het kerkkoor zingt tijdens de collecte een stuk van Brahms.

De gemeenschap van ‘Riversiders’ (die zichzelf presenteert als ‘inter-raciaal, inter-denomenationaal en internationaal’) is zeer divers, zowel in samenstelling als belijden. Dat blijkt ook bij de doop deze morgen. Er wordt één kind opgedragen, drie anderen worden gedoopt, waarvan de laatste met lesbische ouders, die er hier helemaal bijhoren. Aansluitend worden nog vier volwassenen gedoopt. De enige vraag bij de doop luidt: ‘do you believe in Jesus Christ as Lord?’ – en de zegening: ‘One God, mother of all.’ Er zijn ook 35 nieuwe lidmaten. Vijftig anderen worden voorgesteld als de ‘New Members’ startgroep. Zij gaan beginnen aan de introductiecursus, die iedere drie maanden start.

Vallen wij voor de macht van het getal? Nee. Maar het is wel een verademing eens in een groeiende en naar buiten gerichte kerkgemeenschap te zijn. Hier stromen de mensen toe. Als op de eerste Pinksterdag. In een veelheid van tongen en talen. ‘Alle mensen’ mompel ik hier voor mijzelf nogal eens, ook in de metro of Central Park. In deze stad stroomt de wereld samen. En de synagoge doet volop mee. Men werkt samen bij de opleidingen en een aantal rabbijnen gaat regelmatig voor in kerkdiensten.

De preek van Dr. James A. Forbes, sinds twaalf jaar de eerste zwarte Senior Minister van de Riverside Church, is een lust om naar te luisteren. Licht van toon en in warme bewoordingen verbindt hij Psalm 139 met de moederlijke zorg. Het is moederdag en dat zullen we weten. Moeders zijn de models and agents of Gods love. Zij geven handen en voeten aan de liefde, die de dichter bezingt.

Vervolgens gaat de preek over Maria. In de film van Mel Gibson (‘I refused to cry’) loopt zij in de menigte met haar zoon mee de Via Dolorosa op. Totdat zij er eindelijk tussen kan komen (‘that little moments that God can comfort us’). Ook op de bruiloft te Kana springt zij als een moeder in de bres. Als zij Jezus aanspreekt, zegt deze tegen haar: ‘volgende week zaterdag, in de synagoge. Ik ben hier niet de baas.’ Maar Maria houdt aan: ‘Come on son, you can do it! I know you can do it. Come on…! De gemeente luistert ademloos.

De voorganger komt ook zelf uit een armoede-gezin met acht kinderen, waarin de moeder naast de zorg voor het huishouden, ook nog elders in de huishouding werkte en haar man opving wanneer hij weer eens op de huid gezeten was in de politiek. Daarnaast gaf zij ook nog leiding aan een vrouwenclub. In zulke moederlijke liefde weerspiegelt zich Maria’s zorgen. En Jezus staat op en redt het feest. Dankzij zijn moeder, Maria. Het eerste wonder. Zoals het een wonder was, toen wij leerden lopen en praten. Zo is ook deze gemeente, met Jezus en Maria, in de kracht van Gods liefde, een moederkerk voor daden van hulp en betrokkenheid, in de wereld, in dit land, deze stad.

Een boeiend gesprek na afloop van de dienst verschaft mij enig inzicht in hoe de dingen gaan in dit land. Zo gaat men er zonder meer vanuit dat degene die op de kansel staat ook kan preken. Hij moet gekwalificeerd zijn. Een ‘star preacher’. Amerika hangt aan elkaar van de ‘stars’: in de politiek, in de sport, in de media. Je moet je verhaal kunnen brengen, ook met een dosis humor. De voorgangers hebben geen snipper papier bij zich. Ze moeten de aandacht trekken. Communiceren. Of zoals mijn gesprekspartner zei: that’s what we hired him for. Je huurt iemand in voor de dingen waar hij of zij goed in is! Zo simpel is dat. De een verzorgt het pastoraat, de ander doet de cursussen voor nieuwe leden, en een derde de preek (en de PR).

Komt de schriftuitleg dan niet in het nauw? In het kwade geval verzeil je met de ‘huurling’ inderdaad snel in een tempel van ‘religie’. In het goede geval, als de voorganger (zoals Augustinus al aanbeveelt) zowel rhetorisch onderlegd is als hart voor de zaak heeft, is het beluisteren van een preek een gebeuren. Natuurlijk zal de uitleg van de Schrift altijd het belangrijkste blijven. Maar de voordracht is niet louter bijzaak. Het moet ook een beetje ‘goochem’ in elkaar zitten en ‘te pruimen’ zijn. Zelfs de Galatenbrief schijnt rhetorisch knap in elkaar te zitten. De tekst mag niet tekort komen, het leven en de hoorder evenmin.

Mag het kerkvolk op dit punt eisen stellen aan haar voorgangers? Laten we die vraag nu eens met ‘ja’ beantwoorden. Tenzij wij de momenten niet meer opmerken dat de nachtegaal zijn stem tussen de mussen en spreeuwen verheft – ad maiorem gloriam dei et consolationem hominibus (tot meerdere glorie Gods en tot vertroosting der mensen).

T.G. van der Linden