Lot en bestemming

logoIdW

LOT EN BESTEMMING – Allen zoeken U! (Marcus 1: 37 b)

We treffen in dat stukje uit Marcus 1 Jezus aan omringd en omstuwd door een menigte van zieken en van mensen bezeten door boze geesten. Ze worden bij hem gebracht en ze zoeken hem op. Ook als hij zich terugtrekt op een eenzame plaats om daar te bidden. ‘Allen zoeken U’, melden hem dan zijn discipelen. Jezus kan de zieken en bezetenen nauwelijks ontlopen, krijgen we de indruk. Hij raakt ze niet kwijt. Ze zitten hem op de hielen en op de huid. Dat is de zware last die de Zoon des mensen is opgelegd en die hij steeds ook weer op zich neemt. Hij draagt en deelt het lot van zieken en melaatsen, van maatschappelijk mislukten, armen en zondaars. Dat kenmerkt Jezus’ weg en werk. Dat is zijn ‘zware dienst op aarde’, waarvan ook Job spreekt, als hij zegt:

‘Heeft niet de mens een zware dienst op aarde en zijn zijn dagen niet als die van een dagloner? Als een slaaf die hijgt naar schaduw of als een dagloner, die wacht op zijn loon, zo werden mij maanden van ellende toebedeeld en nachten van moeite beschoren.’ (Job 7: 1-3).

Ook Jezus, de Zoon des mensen, heeft iets van zo’n slaaf, zo’n dagloner, die hijgt naar schaduw, die rust zoekt welke hem nauwelijks gegund is. Want zijn leven is dienst. Harde, zware dienst; dienst letterlijk onder de mensen, in een haast subhumaan bestaan. Jezus is de last, de moeite en de pijn van het mensenleven niet uit de weg gegaan, maar hij heeft die op zich genomen. Hij heeft zich onder die last gebukt en er onder gezucht. En juist daarom – mogen we zeggen – is dat belaste en gekwelde leven van zo velen niet zonder enig uitzicht en kan en zal het niet restloos verloren gaan. Want Jezus, de Zone Gods, is in de moeiten en de pijnen van dat leven afgedaald en hij heeft zich in zijn doop in de Jordaan met allen solidair verklaard en betoond. Met zondaars nog het meest. Met morele en maatschappelijke mislukkelingen. In zijn verrijzenis uit het water van de dood komt ook hun leven aan het licht en mogen ze in vrijheid zichzelf zijn. Geredde en geliefde mensenkinderen.

Want de naam Jezus betekent immers: God redt! En ook: God is liefde. Liefde waarin alle liefdeloosheid is geoordeeld en daarmee toekomstloos is.

In zijn levensdaad (en levensoffer) heeft Jezus het lot van de mens gedeeld en in de kracht van de Geest naar het licht gewend. Niet diens verdwijning in dood en duisternis is zijn onafwendbaar lot, maar zijn verschijning in heerlijkheid is zijn bestemming.

Dat mogen we gedenken en ingetogen vieren op het feest Epifanie. De Verschijning van de Heer in heerlijkheid waarin ook mens en wereld uit het duister aan het licht komen. Straks en nu al. Want ‘de toekomst van de Heer is daar/ en voor zijn voeten uit/ gaan vrede en rechtvaardigheid/ als bruidegom en bruid’ (Lied 199).

Rens Kopmels