Het verdeelde landschap

logo-idW-oud

 

Het verdeelde landschap

Nederland is klein en sommige delen zijn nog kleiner. Het uitzicht is beperkt. Fietsend bemerkt men dat nog het meest. Men ondergaat het lijfelijk. Wie bij de rivieren woont, moet de dijk op om een beetje uitzicht te krijgen. Op de dijk ontvouwt zich een panoramisch overzicht over verder weg gelegen dorpen en ziet men de hoger gelegen gebieden. Maar zodra men zich weer naar beneden begeeft, tot onder aan de dijk, is er weer de beslotenheid van een polder. En verder weg van de dijk, meegenomen door de wind, raakt men omsloten door het coulissenlandschap. De boomwallen vormen elk stuk land om tot een eigen heerlijkheid, een tuin, waar men zou willen verblijven omdat er genoeg te zien en te beleven valt. Bovendien waait de wind er minder straf dan even te voren op de dijk. De beslotenheid en afgepaaldheid herhaalt zich op velerlei wijze. Wat zich in het Nederlandse landschap voordoet wordt in vergrote trap herhaald in de steden en verwordt tot een afstotelijke truttigheid zodra men de nieuwe woonwijken binnenkomt. Het gebrek aan een eigen ruimte tracht men te compenseren door grote schermen van tuinhout en schuttingen. Daarachter ligt de persoonlijke leefwereld, de behoefte aan een eigen ruimte waar men niet wordt bespied of bekeken. Hoe kan het anders op de beperkte percelen die worden uitgegeven?

Valt hetzelfde te zeggen van de Nederlandse kerkelijke en theologische landschap? Is de verkaveling daar een haar beter? Is het fenomeen van de kleine groepen en richtingen met ieder hun eigen kring en clubblad ook niet herkenbaar in de kerkelijke en theologische cultuur van ons land? Af en toe overvalt me het gevoel van een hopeloze veelheid en verdeeldheid. En dan in aanmerking genomen dat ik persoonlijk maar een paar clubs ken en van nog minder min of meer deel uitmaak. Door mijn werk voor de leerstoel theologie van de charismatische vernieuwing zie ik op het gebied van de vernieuwingsbewegingen een ontzaglijke veelheid aan initiatieven en evenementen. We hebben de Charismatische Werkgemeenschap Nederland, de Katholieke Charismatische Vernieuwing, Focolare, uit Engeland is overgewaaid een beweging die in Nederland in Nederlands Gereformeerde Kring opereert onder de naam New Wine. We hebben de Vineyard gemeente en talloos andere vrije groepen, sommige plaatselijk bepaald, anderen met een landelijk netwerk. Binnen de bredere gereformeerde en protestantse gezindte van oudere datum ontvouwt zich een waaier aan groepen en bladen. Er opereren binnen het theologisch-culturele landschap bladen zoals Radix, Wapenveld, Kontekstueel, Soteria, Credo, de Waarheidsvriend, De Wekker, het Centraal Weekblad, het ICS, en ook In de Waagschaal. En net uit het nest gekropen is daar het Debat, als opvolger van het GTT. En nu heb ik nog maar een vlugge greep gedaan uit een berg van protestants papier met daarachter allemaal clubs en richtingen met een bepaald doel. Wat al die bladen verbindt, is dat ze hun feitelijk bestaansrecht ontlenen aan een bepaalde stroming of soms ook een specifieke nestgeur. In zekere zin zijn het clubbladen. Wat betreft inhoud en theologische contouren zijn er groepen en bladen die heel goed samen zouden kunnen. Ik ben benieuwd of de groep die zich verzameld heeft onder de naam Op Goed Gerucht in staat is de grenzen te overstijgen. De wil de verkokering te boven te komen is er zeker, de vraag is of er een theologische lijn wordt geboden waarop men zich verbinden kan. De constatering dat theologie binnen de huidige cultuur als pamflet kan manifesteren lijkt me alsnog te weinig.

Weten al die verschillende groepen wat er bij de ander omgaat? Of leeft men feitelijk achter de schutting waar men zich ooit genesteld heeft? Weten bijv. lezers van In de Waagschaal van de grote veranderingen die in vrijgemaakt gereformeerde kring zich voordoen? Wat weten ze van de evangelische wereld of is die variant zo tenenkrommend is dat men er nooit komt? Wat weten ze van het charismatische en pentecostale christendom dat op het zuidelijk halfrond zo hard groeit? Of is dat vooral vreemd, heel vreemd? Nog dikwijls tref ik het beeld aan, in vele jaren bevestigd, dat de vrijgemaakte kerken een gesloten bastion vormen en menen zelf de ware kerk te zijn. Terwijl dat nu echt achterhaald is en een jongere generatie opstaat die ontzaglijk nieuwsgierig is. De verslaggeving over de kerken in de meeste kranten is zeer beperkt en blijft niet zelden steken in stereotiepen. Wie een van de grotere dagbladen leest, zal zulke veranderingen in de kleinere kerken niet op het spoor komen. Wie meer wil moet grijpen naar een van de kleinere dagbladen van christelijke signatuur. Weten de lezers van dit blad van de ontwikkelingen op wat ik voor het gemak aanduid met de evangelische wereld? Weet men ervan dat de grote concentratie op ‘inerrancy’ van de Schrift voorbij is en dat het debat al lang over de godsleer gaat en de plaats van de mens als subject van eigen geschiedenis? Of wordt binnen de ruimte van de eigen ommuurde tuin gedacht dat ze bij de buren nog altijd verbrandde kip eten en slappe patat, omdat ze dat twee jaar geleden ook deden? Oude beelden over en weer leiden een taai leven. En om het beestje bij de naam te noemen: Gevoelens van eigen culturele en theologische superioriteit zijn in het stroomgebied van de barthiaanse theologie geen onbekend verschijnsel.

Een mens kan niet alles lezen en hoeft niet alles bij te houden. Wie het probeert, drijft zichzelf tot wanhoop en zal waarschijnlijk oppervlakkig worden. Beter is het door de tijd heen een eigen oordeelsvermogen te ontwikkelen dat open is voor het waarachtige en inhoudsvolle dat elders wordt aangetroffen. Maar om zoiets te ontwikkelen is er tijd nodig en de moed om je minder te laten afleiden. En er zijn menselijke voorbeelden nodig, die laten zien hoe dat moet: Drinken van een bron en met open ogen in de wereld staan. Ook daarvan ken ik er een paar, gelukkig maar, ook in dit blad.

C. van der Kooi