Verbondenheid met Israël – tot elke prijs?

logo-idW-oud

Verbondenheid met Israël – tot elke prijs?

‘In het feit dat de relatie tot het goddelijke
via de relatie tot de mensen verloopt en met
sociale rechtvaardigheid samenvalt ligt de
gehele geest van de Joodse bijbel’. (Levinas)

Kortgeleden bezocht ik, als lid van een internationale delegatie, onder leiding van de heer Van Agt, Israël en de Palestijnse gebieden. We spraken indringend met kerkelijke, politieke en maatschappelijke vertegenwoordigers van Israëlische en Palestijnse zijde. Opvallend was, dat de Palestijnen in de gesprekken hun aandeel in het conflict niet uit de weg gingen.

Onder Nederlandse christenen en met name theologen heeft zich over dit bezoek een merkwaardige discussie ontwikkeld. De vraag is daarbij niet, wat er aan de hand is in Israël en het Palestijnse gebied, maar of onze onopgeefbare verbondenheid met het volk Israël niet in het geding is als we op de verantwoordelijkheid van Israël in dit diepe conflict wijzen. Als christen en actief lid van de PKN snap ik niets van deze discussie. Juist in het geval van diepe verbondenheid kan het noodzakelijk zijn elkaar te wijzen op zaken waar we grote zorgen over hebben. De situatie in zowel Israël als de Palestijnse gebieden, die ook in ‘In de Waagschaal’ geregeld aan de orde is, laat zien dat er fundamentele zaken aan de hand zijn, die maken dat ook kerkelijk en theologisch spreken niet in theorie kan blijven steken.

Ik heb overigens in geen enkele Nederlandse krant de werkelijke inhoud van de verklaring van de delegatie aangetroffen.

Angst en veiligheid, trauma’s van heden en verleden, tot in het derde en vierde geslacht.

De trauma’s van heden en verleden beheersen in belangrijke mate het denken en doen van Israël. De angst is zeer groot, en wordt gevoed, enerzijds door de verschrikkelijke zelfmoordaanslagen, anderzijds door het sleutelwoord veiligheid, dat een rechtvaardiging is voor het stoppen van elke discussie, van burgerlijke vrijheden, het opzij zetten van wet- en regelgeving en van internationale, ook humanitaire, verplichtingen. Psychiaters geven aan dat de (geestelijke) volksgezondheid in Israël zeer sterk achteruit is gegaan, wat onder meer tot uiting komt in sterk gestegen zelfmoordcijfers onder jongeren. De bezetting, waar bijna elke familie via zonen of dochters mee wordt geconfronteerd, trekt diepe sporen. En de samenleving is in de greep van een klein aantal joodse fanatici, extreme kolonisten zoals die in Hebron, die zelf vrijgesteld zijn van dienstplicht. Het openbare debat is vrijwel verdwenen, uit angst voor de gevolgen. Een debat, zoals dat door A. Polhuis (IdW 34,8) wordt beschreven in het Palestijnse Ramallah, in maart j.l., zou thans in Israël zeer moeilijk zijn. De bezetting, die nu al 38 jaar duurt, trekt ook bij de bezetter zelf diepe sporen. Wat betekent dan het zoeken van veiligheid achter muren? (A. Polhuis, overweging IdW 34, 12 van 3 september 2005). Dat muren geen echte veiligheid bieden heeft Polhuis overtuigend aangegeven.

Slachtoffer wordt dader.

Het is heel pijnlijk om te moeten ervaren, hoe de staat Israël thans in de bezetting methoden gebruikt die sterk lijken op wat in de jaren 30 van de vorige eeuw in Duitsland tegen de Joden gebeurde: kinderen recht op onderwijs afnemen, mensen en groepen in het openbaar vernederen, mensen vernederen voor de ogen van hun kinderen, volgens traumadeskundigen het ergste wat een kind kan overkomen. Aan een collectief de schuld geven van daden van individuen. Grootschalige uitsluiting van het economisch leven. Alles gerechtvaardigd door ‘veiligheid’.

Apartheid.

Het is al vaker gezegd, de situatie van de bezetting en de daarbij gebruikte begrippen en taal lijken sterk op die van de Zuid-Afrikaanse regering in de jaren 80 van de 20ste eeuw. Ook toen kostte het vele Nederlandse christenen heel veel moeite om in de verbondenheid met het Afrikaner broedervolk, levend vanuit de verbondsgedachte, de werkelijkheid onder ogen te zien. Maar ook daar bleken opgetrokken muren en enclaves uiteindelijk geen veiligheid te bieden en was een grote doorbraak naar meer gerechtigheid nodig.

Vernedering en menselijkheid.

De bezetting van Gaza en de Westbank gaat gepaard met een onvoorstelbare vernedering van de Palestijnen. De overal aanwezige checkpoints, waar mensen soms letterlijk in het openbaar worden uitgekleed, vaak uren moeten wachten, soms dagen, om van het ene Palestijnse naar het andere Palestijnse gebied te gaan, ook binnen steden.

In Hebron gijzelen 400 fanatieke joodse kolonisten een stad van 150.000 mensen, met behulp van 5000 soldaten, met als doel het graf van Abraham aan de Palestijnen te ontnemen. Een stad, opgeknipt in kleine sectoren met overal checkpoints, waar het Palestijnse economisch leven is verwoest. Waar de kolonisten hun afval en hun uitwerpselen gooien op de Palestijnen op de markt. Als ik het niet met eigen ogen had gezien, had ik het voor vuile propaganda gehouden. Palestijnen zijn kennelijk niet geschapen naar Gods beeld en gelijkenis. (H. Lensink, elders in dit nummer)

Het water van de Westbank wordt voor meer dan 80% gebruikt voor de kolonisten, het water in Gaza is, ook na de ‘terugtrekking’ nog geheel in Israëlische handen.

Verbondenheid met Palestijnse christenen.

Bij het begin van de Israëlische bezetting woonden in de Palestijnse gebieden 15% christenen. Hun aantal is nu gedaald tot 2%. Er trad een zeer scherpe daling op bij de bouw van de muur. Zij voelen zich aan alle kanten in de steek gelaten, juist ook door hun Europese geloofsgenoten. Is dat onze prijs voor onopgeefbare verbondenheid met Israël? Als straks onverhoopt een islamitische Palestijnse staat wordt gevormd, is dat mede het gevolg van ons gebrek aan verbondenheid met de Palestijnse christenen.

Ontnuchtering

Sinds de Oslo akkoorden van 1995 is er ook van Israëlische zijde alles aan gedaan om de uitvoering ervan te blokkeren. Mede daardoor lijkt het perspectief op vrede verder weg dan ooit. Zelfs moet de vraag gesteld worden of dat ook de bedoeling van het tekenen van deze akkoorden was. Maar dat Sharon zich door de terugtrekking uit Gaza terugtrekt op een kleiner territoir (A. Polhuis, IdW 34,12, p.31) is een gotspe. Terwijl 6000 kolonisten uit Gaza werden verwijderd kwamen er op de Westbank, volgens officiële Israëlische cijfers, 18.000 bij. Intussen is 40% van de Westbank in handen van kolonisten. Zijn die hardhandig ontnuchterd? (A. Polhuis, ibid.). En ook in Gaza zijn alle grenzen en nutsvoorzieningen onverkort in Israëlische handen. Ontnuchterend is dan het optrekken van quasi-theologische rookgordijnen achter het begrip verbondenheid.

De weg naar een oplossing.

Praten over schuld is weinig constructief. In elk geval hebben Europa en de Europese kerken een fors aandeel daarin. En beide volkeren, het Joodse en het Palestijnse, hebben er zeer veel behoefte aan dat hun verhaal van wat hen is overkomen alle aandacht krijgt, ook van elkaar.

Wanneer het gaat om nadenken over wegen naar een oplossing moet worden vastgesteld, dat Israël veruit de sterkste partij is en vrijwel alle sleutels in handen heeft. En daarom ligt het voor de hand dat Nederland en Europa aan Israël duidelijk maken dat het hun ernst is in hun wil tot een rechtvaardige oplossing te komen. Het is ook voor het tegengaan van verdere Palestijnse radicalisering noodzakelijk dat hun perspectief wordt geboden. Europa kan, en moet, daarbij initiatieven nemen, en het niet geheel over laten aan de VS. Het kan daarbij noodzakelijk zijn naast politieke ook economische druk op Israël, gericht tegen de bezetting, uit te oefenen. Daarop zou ook in de kerken geen taboe moeten rusten.

Verbondenheid met het oog op concrete gerechtigheid, daar moet het ons om te doen zijn.

De delegatie heeft getracht daaraan een bijdrage te leveren, en hoopt, dat het verdere gesprek vooral zal gaan over ons deel in de oplossing.

Jan van der Kolk (9-9-’05)

Ir Jan van der Kolk(1945) te Voorburg is oud bestuurslid van ICCO en nam namens deze organisatie deel aan genoemde delegatie.