Jurjen Beumer – Diaconaat, spiritualiteit en mystiek

logoIdW

 

Op 4 juni 2013 overleed na een slopende ziekte, nog maar 65 jaar oud, Jurjen Beumer, pastor-directeur van het oecumenisch diaconaal centrum ‘Stem in de Stad’ in Haarlem. Hij was een vruchtbaar publicist die in bijna twintig boeken vooral de verbinding tussen maatschappelijk engagement/diaconaat en spiritualiteit/mystiek aan de orde stelde en doordacht. Op dat terrein ligt ook zijn belangrijkste bijdrage aan de diaconale theologie. Het is dan ook terecht dat Kick Bras in zijn boek over protestantse mystiek, Een met de Ene, uitgebreid aandacht besteedt aan het werk van Beumer en dat stadsgenoot Karel Blei zijn heldere overzicht van het leven en werk van Beumer de titel meegaf Zonder mystiek houden wij het niet vol. De spiritualiteit van Jurjen Beumer. Dochter Sara en vrouw Wil van Maris stelden een herdenkingsboek samen waarin interviews met familie en bekenden te vinden zijn alsmede brieven die hij tijdens zijn ziekte schreef (‘Levenstekens’). Ook daarin vormt de verbinding tussen maatschappelijk engagement en spiritualiteit een rode draad. Zelf herinner ik mij dat toen wij destijds werkten aan het handboek diaconiewetenschap Barmhartigheid en gerechtigheid, wij als redactie niet lang na hoefden te denken wie wij zouden vragen voor de bijdrage over spiritualiteit: dat werd natuurlijk Jurjen. Zijn bijdrage aan dit handboek geeft in een notendop zijn visie op de verbinding tussen diaconaat en spiritualiteit weer, zoals we die vinden in zijn diaconale drieluik Pleisterplaatsen. De spiritualiteit van de diaconale gemeente en parochie (1994), Reikhalzend. Spiritualiteit uit het hart van de stad (1999) en De spiritualiteit van het gewone leven. Over veerkracht (2005) (in alle titels komt dus het woord spiritualiteit voor). Daarbij publiceerde hij over inspirerende figuren op het vlak van spiritualiteit en maatschappelijk engagement, waarbij met name Dag Hammerskjöld en Henri Nouwen, welke laatste hij in Nederland introduceerde, genoemd moeten worden. Zijn boek over Nouwen werd vertaald in het Engels, Duits, Frans, Spaans, Italiaans, Zweeds, Fins en Chinees.

Jurjen Jouke Beumer werd op 23 augustus 1947 in Hoogeveen geboren. Hij studeerde theologie aan de Universiteit van Amsterdam waar onder anderen Krijn Strijd tot zijn leermeesters behoorde. Na als vicaris werkzaam geweest te zijn in Oldenzaal was Beumer vanaf 1980 als pastor-coördinator verbonden aan de Kritische Gemeente IJmond (KGIJ) en vervolgens vanaf 1986 als predikant en directeur aan wat toen nog heette het Sociaal-Basis-Pastoraat in het centrum van Haarlem, vanaf 1995 Stem in de Stad geheten. Hij wist daar een van de meest bloeiende diaconale centra in Nederland te maken, waarin alle dimensies van diaconaat tot uitdrukking kwamen: een aanloopcentrum, een eethuis, diaconale hulpverlening, een afdeling voor vluchtelingen en asielzoekers en een afdeling voor religie, cultuur en spiritualiteit. Juist door deze werkzaamheden op elkaar te betrekken, versterkten zij elkaar en maakten zij Stem in de Stad inderdaad tot een gewaardeerde en kritische stem in de Haarlemse samenleving en tot een gerespecteerde gesprekspartner bij de burgerlijke overheid en andere organisaties. In 2013 telde het centrum bijna vijf formatieplaatsen en 250 vrijwilligers.

In 1993 promoveerde Beumer bij G.H. ter Schegget in Leiden op het proefschrift Intimiteit en solidariteit. Over het evenwicht tussen dogmatiek, mystiek en ethiek. Hij kwam daarbij op voor de onderlinge samenhang tussen dogmatiek, ethiek en mystiek, omdat elk zonder de andere twee tot steriliteit verschrompelde. Zowel bij Bras als Blei zijn goede weergaven te vinden van de kernelementen uit dit proefschrift. Beumer betreurde het en achtte het ook onjuist dat Barth zo weinig aandacht besteed had aan mystiek en daarover zo afwijzend was. Daarbij hield Beumer vast aan wat hij noemde het ‘barthiaanse moment in de mystieke ervaring’: niemand beschikt over de Stem, niemand kent de Naam volledig, maar soms wordt aan dovemansoren iets te kennen gegeven, waarin bevestigd wordt waarover de Schriften spreken. Er is een initiatiefrijk ‘tegenover’. Jij bent niet degene die ook maar iets over God ter sprake kan brengen als het je niet geschonken is. Het schudt je door elkaar, je wordt erdoor veranderd, het gaat niet langer om jou, maar om de (a)Ander.

In de publicaties over Beumer komt diens geestverwantschap met en bewondering voor Dorothee Sölle niet of terloops aan de orde. Waarschijnlijk is dit het gevolg van het feit dat Sölle anders dan Barth, Miskotte en natuurlijk Nouwen en Hammerskjöld in zijn geschriften een minder prominente plaats inneemt. In zijn proefschrift verwijst hij één keer naar Sölle (De Heenreis). Hij schreef in de bundel die in 1989 verscheen ter gelegenheid van haar zestigste verjaardag het opstel ‘Een vrouw die ons uitdaagt te hopen’. Toen hij nog werkte bij de KGIJ had hij Sölle al naar Beverwijk gehaald. Hij schreef daarover, mede verwijzend naar het inderdaad indrukwekkende gesprek tussen Sölle en Beyers Naudé voor de IKON-televisie:

‘Wie herinnert zich niet het fantastische bezoek van Dorothee Sölle aan de KGIJ in juni 1985. Wat een inspiratie en bemoediging! We dachten samen na over het thema: “Een volk zonder visioenen gaat te gronde.” Honderden mensen waren aanwezig. Velen zeiden: “Kunnen jullie dit niet herhalen, het was zo’n hoopvolle bijeenkomst.” Dit alles werd kort daarna opnieuw zichtbaar toen Dorothee Sölle en Beyers Naudé elkaar voor de IKON-televisie ontmoetten. Wij waren bij de opname, we hebben zelden zo’n inspirerende en gelovige ontmoeting meegemaakt. Je wist weer waarvoor je te vechten had.’

Ik citeer hierbij uit de uitnodigingstekst voor een ontmoeting met Sölle op zaterdag 27 en zondag 28 mei 1989 in Beverwijk bij de KGIJ en in Haarlem bij het Sociaal-Basis-Pastoraat. Het thema was toen ‘Armoede in een rijke wereld.’ Dat thema was uiteraard ingegeven door de thematiek van de ‘nieuwe armoede’ mede als gevolg van economische crisis en de herziening van de verzorgingsstaat. Wat zou de rol van de kerk in deze moeten zijn? Beumer had mij gevraagd om op een informele bijeenkomst met Sölle op de zaterdagavond als toenmalig voorzitter van de kerkelijke werkgroep De Arme Kant van Nederland de werkzaamheden en visie van deze werkgroep toe te lichten. ’s Zondags hield zij een overdenking in een kerkdienst. Welke betekenis Sölle voor Beumer had, blijkt ook uit de lezing die hij op 7 februari 2006 over haar hield in het kader van een lezingencyclus van de Lutherse kerk en de wijkgemeente centrum van de Protestantse Gemeente Haarlem over wereldberoemde theologen van lutherse komaf. In de uitnodigingsmail schreef Beumer:

Dorothee Sölle (1929-2003) heeft veel voor mij betekend. Ze is een icoon op mijn levensweg. Het was een voorrecht haar persoonlijk gekend te hebben. Diverse malen was ze te gast bij ons werk in Haarlem (en daarvoor in Beverwijk). Ik heb haar persoonlijk goed gekend. Ze inspireerde velen omdat haar politieke radicaliteit voortkwam uit een mystiek getint geloof. Haar grote boek Mystiek en Verzet behoort zeker tot de klassieken van de christelijke spiritualiteit en theologie.’

In zijn theologiseren, vaak essayistisch, meditatief, beeldend en associatief van aard, sloot Beumer aan bij de ervaringen die hij opdeed in het diaconale werk. In de ontmoetingen met mensen, daar gebeurde iets. In de relatie tussen hulpgever en –ontvanger ontstond ‘iets’ van wederkerigheid, je vond er een geheimenis dat niet uit een studieboek te leren was, een spirituele onderstroom. In zijn dissertatie had Beumer als beginthese ontwikkeld: ‘Barth moest hoog inzetten om laag uit te komen.’ Aan het slot bouwde Beumer de these om in de conclusie: ‘Wij moeten laag inzetten om het hoge niet te verliezen.’

Ik denk dat Blei terecht een ontwikkeling in het denken van Beumer signaleert. Bezag Barth de schepping en menselijke ervaringen vanuit de christologie en de verzoening, Beumer begon bij de breedte van de wereld, de ‘schepping’ en bij de menselijke ervaring om van daaruit de kern te zoeken. Toch blijft de binding met christelijk geloof beslissend in Beumers benadering. De ervaringen die hij tegenkwam in het alledaagse diaconale werk plaatste hij in een gelovig kader. Om met het slot van zijn bijdrage aan het handboek Barmhartigheid en gerechtigheid te eindigen:

‘Iemand komt langszij. In de liturgie gebeurt dit. We laven ons aan het woord van bevrijding, we breken en delen brood en wijn. Hoe verschillend we ook zijn, nu pas ervaren we eenheid onder elkaar. De rauwe schreeuw van de vrouw op straat wordt een kyrie eleison. ‘Heer ontferm u over ons. ’De stroom van gedichten van onze dichteres op straat neemt de vorm aan van een Hooglied, een liefdeslied van ‘lang zal ze leven in de gloria.’ Zo zie ik het voor me. Zo zie ik het gebeuren. Zo is de mensenzoon in ons midden. Zo basaal, zo dichtbij. Diaconie en liturgie, ze horen onlosmakelijk bij elkaar.’

Herman Noordegraaf

 

Jurjen Beumer, ‘Spiritualiteit’, in: Barmhartigheid en gerechtigheid. Handboek diaconiewetenschap, Kampen 2004, pp. 300-305.

Sara Beumer & Wil van Maris (red.), Jij bent geliefd. Jurjen Beumer in interviews, teksten en foto’s, Haarlem 2013.

Karel Blei, Zonder mystiek houden wij het niet vol. De spiritualiteit van Jurjen Beumer, Gorinchem 2013.

Kick Bras, Een met de Ene. Protestantse mystiek van Abraham Kuyper tot Maria de Groot, Vught 2013, pp. 244-266.

 

Dr. H. Noordegraaf is universitair docent voor diaconaat voor de Protestantse Theologische Universiteit in Amsterdam en bijzonder hoogleraar voor diaconaat voor de PThU in Groningen