Hoe het komt dat een Dr Dre koptelefoon niet meer cool is

logoIdW

 

De openbare basisschool in Erichem, waar ik godsdienstles geef, hoeft zich geen zorgen meer te maken over het dalend aantal leerlingen. Geen geringe prestatie, daar het dorp Erichem waar ik dominee ben, zo om en nabij de 600 inwoners telt. Daarnaast ligt de gemiddelde leeftijd ook nog eens boven de 50 jaar. In de twee leslokalen aan de voorkant van de school wordt tegenwoordig onderwijs gegeven aan hoogbegaafde leerlingen, voorheen ook wel Leonardo’s genoemd.

Over het algemeen zijn de mensen in het dorp blij met deze oplossing. Een school in het dorp draagt in hun ogen bij aan de leefbaarheid van hun woonomgeving. In de praktijk echter klagen ze steen en been tegen mij over de verkeerschaos, die ontstaat op de tijden dat ouders hun kinderen met de auto naar school komen brengen en ophalen. De parkeermogelijkheden in het dorp zijn namelijk niet berekend op de enorme toestroom van auto’s. De ouders van deze nieuwe soort leerlingen zijn vrij gemakkelijk te herkennen aan de auto die ze rijden. Het gaat meestal om een Saab of Volvo. Een Mercedes zie je hier niet vaak.

Als ik op woensdagmorgen de school binnenga, kijk ik altijd even door de ramen, waar deze kinderen les krijgen. Zijn er tegenwoordig echt zoveel meer kinderen, die boven gemiddeld kunnen leren dan vroeger, vraag ik me dan af. Op huisbezoek, onder vrienden, hoor ik alleen nog maar van kinderen, waarmee wat aan de hand is. Of ze zijn dyslectisch, autistisch of hoogbegaafd. Zijn er überhaupt nog kinderen die normaal zijn, vraag je je wel eens af. Tijdens de godsdienstlessen stel ik vast, dat ze er gelukkig nog steeds zijn. Zo af en toe zijn er onder de leerlingen, die de godsdienstlessen volgen ook enkele Leonardo’s. Ze vallen op, doordat ze wat onwennig plaatsnemen aan een tafel in een vreemd leslokaal. Wanneer de dominee vertelt van de verloren zoon of van het jongetje met zijn vijf broden en twee vissen, luisteren ze net als alle kinderen vol overgave en doen ze helemaal mee.

Vlak voor de kerstvakantie was ik nog even op school om bij een leerkracht enkele verhalenbundels af te geven. Terwijl ik in de activiteitenhal op de juf sta te wachten, rent een jongetje met bril in volle vaart tegen mij aan. Ik kan hem ternauwernood behoeden voor een val. Op mijn ‘Dag Daniël’ schudt hij verontwaardigd met zijn hoofd van nee. ‘Ik ben Tobias, niet Daniël’ antwoordt hij. Terwijl ik me verontschuldig dat ik hem voor zijn broer heb aangezien, valt mijn oog op de koptelefoon op zijn hoofd. Het is er zo eentje van het type dat de beroemde acteur, rapper en platenproducer Dr. Dre ook draagt. Meteen stijgt de jongen in mijn achting. Ik wijs naar zijn koptelefoon en vraag ‘Komt het door je koptelefoon , dat je me niet zag, Tobias?’ Waarop hij zijn koptelefoon wat van zijn oren afschuift en heel serieus antwoordt hij ‘Nee, dit is geen headphone om muziek of zo mee te beluisteren. Hiermee worden de hoge tonen gedempt. De kinderen in de andere klaslokalen maken zoveel lawaai. Daar heb ik echt last van. Ik moet deze headphone van mijn moeder dragen. Zodat ik me beter kan concentreren.’

Hij schuift zijn koptelefoon weer over zijn oren en op een drafje holt hij zijn klas binnen.

Terwijl ik hem nakijk, schiet mij opeens een gesprek te binnen met de kinderen tijdens een godsdienstles. Ter inleiding op het verhaal van Jozef en zijn grote broers, vertelde ik dat het gezin waar Jozef als elfde zoon wordt geboren, bestaat uit twaalf jongens en één meisje. Ze hebben allemaal dezelfde vader, maar vier verschillende moeders. Tegenwoordig zouden we spreken van een samengesteld gezin, licht ik nader toe. Deze informatie levert een storm van commentaar op. De meeste kinderen zijn het er over eens dat dit zowel voor de kinderen als voor die vader lastig moet zijn geweest. Hoe verdeel je als vader je liefde en aandacht gelijk over zoveel kinderen. Dat de broers onderling weleens jaloers op elkaar konden zijn, was in de ogen van de kinderen onvermijdelijk. Daarbij hadden de meisjes vooral oog voor het enige meisje binnen het gezin. Met zoveel broers om je heen, die allemaal over je willen waken en de baas over je willen spelen, ben je niet te benijden. En dan steekt Tobias, de jongen met de koptelefoon van zo even, zijn vinger omhoog. ‘Maar ze hebben wel vier moeders’ merkt hij op. Zo had ik nog nooit naar het verhaal van Jozef en zijn broers gekeken. En terwijl ik aan het wachten ben op de juf, bedenk ik me, geen wonder dat Tobias die vier moeders noemde. Dat ligt eigenlijk heel voor de hand met zo’n moeder, die haar zoon een koptelefoon laat dragen, zodat hij zich beter kan concentreren.

Machteld de Mik-van der Waal