Het rendez-vous (gedicht)

logoIdW

 

Het rendez-vous

We hadden in Brussel een gloeiende afspraak:
diep in de binnenstad zat jij onder de zon
op een zinnenprikkelend terras te wachten.

Ik wandelde daarheen, dat was van het station
geen tien minuten. Reis door mijn binnenzak.
Maar na een straat of wat, terwijl de grote wijzer

doorsjokte, bekropen mij irrationele gedachten.
Leed de stad aan geheugenverlies? Klopte het plan?
Op de volgende hoek deed een mosselrestaurant

merkwaardig aan: een ober maakte in twee talen
– ‘Mensen zijn mollusken’ – de passanten wijzer.
Ik sloop ongemerkt weg door een spouwmuur

van een steeg: was ik een nummer op een menu
vol oneetbare organismen? Een volgend uur
sloeg en herinnerde mij weer aan jou nu

de tijd deed wat hij altijd doet: verstrijken.
Het betrok; de dag was al meer dan half ter ziele
en jij zat hier vlakbij naar mij uit te kijken.

Waar was ik helemaal? De eerste druppels vielen:
heertjes onder hun bolhoed. Toen bereikte de steeg
haar einde en was het alsof de beide schalen

van de wereldbol zachtjes krakend opengingen.
Ik was nog nergens, dat wil zeggen op een leeg
centraal plein, waar het verguldsel van herinneringen

wel dof glom maar dat overigens onherkenbaar was.
Toen stortte zich opeens een wemeling
van armen, benen, gebaren en fonemen

over het plaveisel uit – ik werd omringd
door alle anderen, maar tegelijkertijd schenen
al die anderen ook iets te weten. Ze wezen

om zich heen alsof ze wisten dat jij in een kroeg
bij een roman geduldig zat te wezen.
Ik keek naar de elkaar uitsluitende gebaren en las

knettergek makende flarden uit heilige boeken:
de mensheid liep naar het noorden te zoeken
zoals ik naar jou. Op goed geluk vroeg

ik iemand of jij hier niet om de hoek zou zijn,
maar hij of zij keerde zich van mij af – en het plein
was als bij toverslag weer volkomen verlaten,

alleen een dichter stond nog in zichzelf te praten.
Ik sloeg een hoek om als een pagina.
Zon. De binnenstad rekte zich uit (een opera,

een opera). Normale burgers haastten zich
naar huis. Magisch-realisme was iets onbenulligs
uit mijn schooltijd; ik bedacht wel iets lulligs

om je wijs te maken. ‘Nee, er is niets gebeurd.
Hoe is je lectuur?’ O ruik je de intieme geur
van mosselen? Het is heerlijk als ik naast je in bed lig.

Benno Barnard

B. Barnard is dichter en schrijver en woont in Engeland