Als Hitler nu eens naar Barmen geluisterd had

Als Hitler nu eens naar Barmen geluisterd had……….

Karl Barth slaagt er toch maar weer in de pennen in beweging te krijgen! Ik dank aan de reacties (Nederlands Dagblad 10 juni) op mijn artikel van 31 mei, maar óók aan de inaugurele rede van prof. dr. G. Harinck (Nederlands Dagblad 7 juni). De kop van het verslag – ‘Hitler had de Barmer Thesen kunnen aanvaarden’ – is vrij precies het omgekeerde van wat ik schreef, namelijk dat Barth de kerk heeft geholpen te rechter tijd te belijden

Ik loop de reacties langs en eindig bij de prikkelende these van Harinck.

Prof. dr.  C. Graafland geeft in zijn reactie blijk van enige verbazing over mijn typering van zijn positie. Hij wil helemaal niet wegbreken uit de eng-gereformeerde traditie, maar ‘er doorheen worstelen’ en ‘opnieuw beginnen vanuit een nieuw gehoorzaam bestaan van het Schrift’. Dat was en is mij helder.

Het ging mij ook niet om Graaflands eigen positie, maar om zijn visie op de gereformeerde theologiegeschiedenis. In zijn bijdrage van 10 juni schrijft hijzelf, dat de orthodox-gereformeerde theologie in de zestiende en zeventiende eeuw haar definitieve vorm heeft gekregen’. Dat is precies wat ik in mijn typering van Graaflands visie op de gereformeerde theologiegeschiedenis voor ogen had, en ik heb het woord definitief gecursiveerd, omdat Graafland daarmee mijns inziens te veel prijsgeeft aan zij opponenten in eigen kring.

Ik heb van harte de gereformeerde belijdenis ondertekend, maar daarmee heeft de kerk mij niet vastgepind op een theologisch denkkader uit vroeger eeuwen. Gereformeerd zijn kan alleen maar door steeds weer – dat ben ik met Graafland eens – dwars door de gereformeerde traditie heen ‘kruipen in een existentieel proces van bezinning tot op de Schrift zelf als Gods Woord’. Wie voor anker gaat bij een gestolde traditie – hoe goed en waardevol ook – gelooft niet echt dat het Woord van God vandaag ook beslag kan en wil leggen op mensenharten en wegen ten leven wijzen.

Reformatie en Verlichting

Dat laatste wil ik ook graag onderstrepen tegenover de heer H. Reinders, die ook in zijn tweede artikel Reformatie en Verlichting tegenover elkaar plaatst, Ik acht het een misverstand te menen, dat wij vandaag om de Verlichting heen kunnen, of ook: achter de Verlichting om rechtstreeks op de Reformatie kunnen teruggrijpen. Dat kan om enkele redenen niet.

Om te beginnen is de Verlichting op zijn minst een onbetaalde rekening van de kerk. De kerken in Europa zagen geen kans op basis van het christelijk ethos een einde te maken aan de godsdienstoorlogen, die Europa in de zestiende en zeventiende eeuw hebben geteisterd. Dat heeft het zoeken naar een mogelijkheid van samenleven als volkeren op basis van het natuurrecht opgeroepen. Daarnaast heeft de verstarde orthodoxie, die steeds verder ging in het aanbrengen van zekeringen, zelf het rationalisme voortgebracht.

Wij kunnen ook niet uit onze tijd wegspringen. Theologie wordt aan de universiteit beoefend en moet daarom ook ingaan op de elders gehanteerde wetenschapsopvattingen. We zullen – net als Luther – vanuit het denken en levensgevoel van onze tijd terug moeten naar de Schrift, die – zoals in de geschiedenis van de kerk al zo vaak gebleken is – in iedere tijd opnieuw in staat is ons aan te spreken. Reformatorisch is niet de graven van profeten – en reformatoren als Luther en Calvijn – opsieren, of ook hun worden herhalen, maar ons in deze beweging laten meenemen.

Hoe beginnen?

De heer H. Dahlem vroeg: wat moeten we ons daar bij voorstellen: opnieuw beginnen vanuit het Woord?

Ik denk daarbij altijd weer aan Luther, in zijn uitleg van de Brief aan de Romeinen uit 1515/1516. Hij is dan een aankomend docent theologie in Wittenberg en de Reformatie kondigt zich alleen nog maar aan in zijn theologisch bezig zijn. We kunnen over de schouder van Luther kijken in zijn pogen wat hij bij Paulus leest, te plaatsen in de kaders van theologisch denken waarin hijzelf was gevormd. Het lukt niet.

Wat doet Luther dan? Hij laat de traditie niet voor wat die is, maar brengt het nieuwe van wat hij in Romeinen leest, onder woorden met het begrippenmateriaal van de traditie, waarmee hijzelf ook dacht. Het gevolg is dat de ‘oude zakken’ van de traditie de ‘jonge wijn’ van het nieuwe verstaan van de Schrift niet meer kunnen houden.

Dat is de beweging die in historische en principiële zin oorspronkelijk reformatorisch mag heten als mens van jouw tijd je door de Schrift tot de orde laten roepen, laten gezeggen. Precies daarom gaat het mijns inziens vandaag ook.

De eeuwen door hebben theologen gedacht met behulp van het begrippenmateriaal van hun tijd. Wij mensen kunnen niet anders. Als we echt denken, denken we in de context van de eigen tijd. Waar we ons dat niet bewust zijn of zelfs ontkennen, zijn we in werkelijkheid aan dat denken gebonden. Of we denken niet en passen op de winkel. Een goede theoloog daarentegen is zich bewust van de onvermijdelijke botsing tussen een eigentijds denken en de boodschap van de Schrift.

Voor mij is een wezenlijke en diepe uitspraak in Luthers uitleg van Romeinen: ‘Als het Woord God echt tot ons komt, staat het altijd haaks op onze gedachten en gevoelens.’ Maar – het staat niet los van die gedachten en gevoelens. Het komt die gedachten en gevoelens binnen als een boodschap die door ons verstaan wil worden, en ons ook brengen tot een kritische én uitnodigende houding in onze eigen tijd. De heer Dahlem heeft gelijk: het gaat om het Woord in de kracht van de Geest.

Hitler en Barmen

De inaugurele rede van prof. dr. G. Harinck daagt uit tot tegenspraak en zal nog wel de nodige discussie losmaken. Ik beperk me hier tot de stelling die in verkorte vorm boven het verslag in deze krant stond: “Als we de Barmer Thesen lezen zoals ze te Barmen zijn uitgelegd, had bij wijze van spreken Hitler ze nog kunnen aanvaarden.”

Harinck meent dan ook dat ten aanzien van Barmen van een ‘tekort’ kan worden gesproken, “omdat ze naliet in concreto christendom en nationaal-socialisme onverenigbaar te noemen”.

K. Schilder – en vooral ook dankzij hem de gereformeerde synode van Amsterdam 1936 – hebben het beter gedaan. Is dat zo? Harinck heeft gelijk, dat de Barmer Theologische Erklärung voor binnenkerkelijk gebruik was bedoeld. Maar kon Hitler haar daarom aanvaarden? Om twee redenen verschil ik met hem van mening. Ten eerste zou Hitler – die nooit een kerk bezocht, omdat hij de onverenigbaarheid van christelijk geloof en nationaal-socialisme helder inzag – bij de eerste these al begrepen hebben dat hij hier tot bekering werd opgeroepen. Daar wordt voluit Johannes 14:6 en 10:1 en 9 geciteerd. Op grond daarvan en in aansluiting bij zondag 1 van de Heidelbergse Catechismus, wordt gesteld dat we Jezus Christus als het ene Woord van God hebben te vertrouwen en te gehoorzamen. En dat daarom de opvatting dat de kerk als bron voor haar verkondiging boven en naast dit ene Woord van God andere gebeurtenissen en machten, gestalten en waarheden als Gods openbaring mag erkennen, als valse leer wordt afgewezen. Dat was in die context helder genoeg.

De eerderheid van de protestantse kerk in Duistland was ervan overtuigt in Hitlers machtsovername Gods spreken in de geschiedenis van het volk te beleven. Hitlers Derde Rijk stond of viel bij dat geloof.

De eerste these was dus klare taal en Hitler hoefde niet eens door te lezen tot de vierde these, waarin de ‘valse leer’ wordt verworpen als zou de kerk naast de ambtelijke dienst in de gemeente bijzondere, met machtsbevoegdheden uitgeruste ‘Führer’(!) mogen aanstellen of zich laten opdringen.

Een tweede reden is, dat de Barmer Thesen in deze vorm precies de ruimte omcirkelden waar God door zijn Geest wil werken. Afgedacht van de vraag of een kerkelijke veroordeling van het nationaal-socialisme enige kans van slagen zou hebben gehad, en – indien al – enig effect gehad zou hebben, principieel gezien is dit waar het op aankomt. Geen kerkelijk machtswoord, maar de vraag wie onze God is, en de stem van de Goede Herder tegenover de verleidende leuzes van de ‘Führer’- dat is de goede reformatorische weg. Wat men ook kan zeggen van de Belijdende Kerk, en van Barth’s houding in de kerkstrijd – in Barmen heeft hij de kerk gediend op de wijze die zij toen en daar nodig had, en heeft hij appèl op Hitler en de zijnen gedaan om zich aan Christus gewonnen te geven.

Prof. dr. G.C. den Hertog is hoogleraar ethiek in Apeldoorn.

Nederlands Dagblad, 12 mei 2003