Gooi jezelf niet te grabbel!

logoIdW

 

Vaak lopen mij de rillingen over de rug wanneer ik weer eens met een Nederlands televisieprogramma word geconfronteerd. Het platte gewauwel, het grove taalgebruik, en wat een brutaliteit! Nee, noem het niet recht-voor-je-raap, gewoon brutaal. Laatst, een clip van Geenstijl. Een knul die drie à vier van de 500 dominees van de Protestantse Kerk in Nederland ondervraagt die op het slechte idee waren gekomen in hun toga’s zich te laten fotograferen op de Dam. Hij begint met een vloek waarvoor ik als jongen eens een flinke draai om mijn oren van mijn vader kreeg. Daarna zegt hij tegen een predikant in het zwart en met een witte bef: “Er liep hier net een lekker wijf langs”. En de ondervraagde predikant die lacherig antwoordt: “Ja, die heb je hier wel”. Aan een andere dominee vraagt de knul eerst: “Stiekem langs de wallen geweest?” en verzoekt hem daarna, op aanstellerige toon, om zijn microfoon te zegenen. Wat de dominee doet, in de naam van de heilige drie-eenheid. Ach, ach, leuk en lacherig doen, om maar “dicht bij de mensen” te zijn. Want God wil zich niet in zijn kerk opsluiten, hij wil dat we ons dààr begeven waar “het gebeurt”. De Kerk gaat ten onder aan dit soort zijige, semiprofetische prietpraat. De enige juiste manier om op de brutale en achterbakse insinuaties van zo’n knul te reageren, is hem streng (ja, gewoon streng) terecht te wijzen.

Wat zijn we toch leuk brutaal…

Op de website van de Protestantse Kerk in Nederland wordt, onder de rubriek “Nieuws”, van deze domineesprocessie op de Dam gewag gemaakt. Er wordt verwezen naar de aandacht die de overige nieuwsbronnen aan het evenement gaven. In de kolom rechts: ‘Predikantendag 2014 in de media”. En ja hoor! Het filmpje van Geenstijl staat bovenaan. Boven Pownews, RTLNieuws, Trouw, Reformatorisch Dagblad en NPO Spirit24. Bovenaan! We zijn afgezeken, belachelijk gemaakt – fijn!

Ach ja, we waren een volkskerk. En die liep leeg. Maar we hebben leren begrijpen. De kerk was te lang blind geweest voor de maatschappelijke ontwikkelingen, had zich opgesloten in een ivoren toren, zag de misère niet meer van hen om wie de kerk, wil zij haar missie getrouw zijn, zich het meest heeft te bekommeren. En meer in het algemeen, de kerk sprak niet meer de taal van de massa. Ja, we hebben het geleerd, het is ons jarenlang ingepeperd, ons op de borst te slaan: het is onze schuld, mea culpa, mea culpa…. En als ze ons bespotten, belachelijk maken, verbaal met de zweep te lijf gaan, dan krommen we vol wellust onze ruggen: goed zo, goed zo, ga door, ga door! O nee, het is niet eens omdat dat in de laatste zaligspreking staat – nee, het is omdat we het verdienen, mea culpa… Stille hoogmoed. Alsof alles van de kerk zou afhangen, de leegloop, de verguizing, de spot.

Maar deze masochistische tendens wordt doorkruist door een andere. De drang naar eerherstel. We willen terugkomen van weggeweest. En daarvoor moet om te beginnen de afkalving van het ledenaantal een halt worden toegeroepen. Er moeten mensen worden gewonnen. En waar heb je de meeste mensen? Nee, niet in de godvrezende vissersdorpen, niet in de oude dorpskernen rond het kerkgebouw, niet in de nieuwbouwbuurten van het groene hart van Holland, niet in de mooie villawijken in duin en heuvelrug met hun keurige, welwillende bewoners. Dààr mensen de kerk in terug-praten, is geen kunst. Op die mensen, die hoe dan ook al min of meer “binnen” zijn, kijken we zelfs een beetje neer. Nee, we gaan het zoeken in de vormeloze, godloochenende massa. En hoe meer iemand plat praat, zich grof gedraagt, gemeen en brutaal is, hoe meer die persoon de massa in onze ogen lijkt te vertegenwoordigen. En hoe meer we hem er daarom bij willen hebben. De Dam, kruispunt van het drijfhout van de hele wereld. Daar gaan we staan, in onze toga’s, daar gaan we Halleluja zingen. Hebben we er een paar gewonnen? Ze hebben ons in ieder geval gezien. En dat filmpje? Die brutale, insinuerende knul? Ach, laten we verder kijken, hij is ook een zoekende, ook hem heeft de Eeuwige lief. Waar zal de stakker anders met de kerk, met dominees, en met een goed verhaal in aanraking komen? Ik zeg nog eens: hoogmoed. Of liever gezegd, stille minachting. Is die knul zo min dat hij een gezonde terechtwijzing niet zou begrijpen? Zijn wij het die altijd minzaam moeten “begrijpen”? Er staat geschreven dat we moeten vergeven – goed, maar wat heeft een ander daaraan wanneer hij niet eerst ten volle begrijpt dat hij mij op grove wijze heeft gekwetst? Je bent een gemene lomperik! Aan zo’n tegenweer had die knul misschien nog iets gehad.

De lof van de onzichtbaarheid

Kerk, gooi jezelf niet te grabbel! Blijf op de achtergrond! Vijfhonderd dominees in toga’s van alle kleuren en geuren op de Dam – kijk eens goed naar die foto. Wie dat ziet, denkt: is dat alles? Jezelf tonen, is je grenzen tonen. Wees toch de onzichtbare kerk die de kerk wezenlijk is! Hoe goed hadden onze reformatoren dat nog door. Dat soort manifestaties, hypes, cijfers, het is niets anders dan angst voor het onzichtbare, gebrek aan geloof. Door de kerk te zichtbaar te maken verzekeren we haar van een weliswaar geruststellend maar uiteindelijk armetierig “ergens”. Een onzichtbare kerk heeft geen grenzen, is “overal en nergens”. En dat intrigeert.

Als ze komen, zijn ze welkom. Als ze niet komen, dan doen we een paar stappen in hun richting. Natuurlijk. Maar grofheid, gemeenheid, brutaliteit aanvaarden we niet, onder geen beding, nooit. Waarom? Omdat het heil dat we bewaren om een houding van verwondering vraagt, om dezelfde behoedzaamheid als waarmee we een kast vol breekbaar porselein openmaken, om het nodige respect voor iets dat mooi en dierbaar is. Jazeker.

Caspar Visser ’t Hooft

Drs. C. Visser ’t Hooft is predikant in de Église protestante unie de France en publicist.