Een illustere voorganger

Op de plaats waar enkele jaren geleden nog het gereformeerde dijkkerkje stond, plaatste een trots gemeentelid een enorm bord met de titel: Westmaas, parel van de Hoeksche Waard. Er staan foto’s op uit een ver en nog verder verleden van dit dorp, dat ik vorig jaar nog op de kaart moest opzoeken. En ik niet alleen, vermoed ik zo.
Als kersverse predikant ben ik in deze parel beland, midden in een landschap dat ’s winters woest en ledig is en ’s zomers fris en weelderig, deze parel waar de werkende bevolking in de vroege morgen in groten getale op de snelbus naar Rotterdam Zuidplein stapt en de ouderen samen met mij en de winkelier van de Spar achterblijven. En hoewel ik officieel predikant ben van de Protestantse Gemeente Nieuwland, die gemeenteleden telt in zowel Westmaas als de naburige kernen Mijnsheerenland en Klaaswaal, is Westmaas mijn standplaats en haar eeuwenoude Dorpskerk een van mijn thuisbases. Westmaas dus, parel van de Hoeksche Waard.
Het is dit Westmaas waar een kleine tweehonderd jaar geleden een 23-jarige proponent arriveerde als nieuwe predi-kant van het dorp. Hij nam zijn intrek in de enorme pastorie aan de Munnikenweg, en begon zijn leven als dienaar des Woords hier, in dit dorp waar ook ik ermee begonnen ben.
Dat is op zichzelf niet zo heel verrassend, want het gegeven in vele plattelandsgemeentes die aldus een kweekvijver blijken te zijn van theologisch, homiletisch, pastoraal of andersoortig maar toch: talent. Maar waar vele proponenten die dominee werden opgingen, blonken en verzonken, is de naam van deze, Cornelis Eliza van Koetsveld, overeind gebleven in het geweld der tijden. Wegens zijn verdiensten als sociaal geëngageerde theoloog, wegens het hofpredikantschap dat hij vervulde, maar vooral vanwege dat prachtige boek over zijn beginnende predikantschap: ‘Schetsen uit de pastorie van Mastland’.
In dit boek lezen we mee met een jonge man die geplant wordt op een eiland, de beschaafde wereld op een dagreis afstand. We lezen mee hoe hij, net getrouwd, samen met zijn vrouw invulling geeft aan zijn rol als notabele. We lezen mee hoe hij al gaande de theologie van de academie vertaalt naar het leven in een dorp van klompen, klei en winterse kilte. Zijn waarnemingen van het boerenleven, het dorp en haar inwoners zijn daarbij scherp, ontroerend en soms hilarisch. Maar wat vooral opvalt is de kritische blik waarmee hij ook zichzelf observeert en de vaak verrassend actuele notities als het gaat om de samenhang tussen geloof en theologie, tussen universiteit en dorpsschool, tussen denken en leven.
Natuurlijk geldt dat niet voor alles, de vooronderstellingen over de rol van de kerk en de man-vrouwverhoudingen doen soms lachwekkend aan, maar het boek leest onverminderd als een trein en staat bol van verhalen en beschou-wingen die voor elke dorpsdominee nog altijd aansprekend zijn.
Neem nu ‘De Haan’, het verhaal over een dorpsintrige waarin een agressieve haan die de schoolkinderen lastig valt de hoofdrol speelt. Als de eigenaar, na herhaaldelijk genegeerd verzoek om de haan uit de weg te ruimen, het beest op een dag met omgedraaide nek aantreft, begint een prachtige geschiedenis die Van Koetsveld met subtiel gevoel voor verhoudingen weergeeft. Hoe hij bij alle sleutelfiguren op bezoek gaat, mensen hun verhaal laat doen, zelf allang weet wie de dader is maar dat in het midden laat net zo lang tot alle gemoederen gekalmeerd zijn en het verhaal op zichzelf tot (prachtig maar toch:) verhaal is gedevalueerd. Wie zelf in een emotionele conflictsituatie belandt in zijn of haar gemeente, kan de essentie van dit verhaal naadloos toepassen op de vragen die het ambt in zo’n geval stelt. Voor Van Koetsveld worden die beantwoord met: de-escaleren, kalmeren, geen deel worden van het conflict, voor iedereen predikant blijven en belangstelling en herderlijke liefde tonen.

‘De Haan’ staat overigens als verhaal enigszins op zichzelf in het boek, dat een systematische opbouw kent waarin alle onderdelen van het predikantschap onder de loep worden genomen. Tegelijk is juist ‘De Haan’ dusdanig ken-merkend voor de erfenis van Van Koetsveld in Westmaas dat er een exemplaar in brons op een sokkel op het kerk-plein staat. Natuurlijk is er ook een Van Koetsveldlaan. Er is zelfs een Mastland, de naam die Van Koetsveld gebruikte als pseudoniem voor het dorp. Kortom: waar vele predikanten kwamen en gingen, is Van Koetsveld hier gebleven en voor altijd verbonden geraakt aan deze parel van de Hoeksche Waard.
Zo werd ik al vrij snel na mijn komst aan hem voorgesteld: zijn boek, zijn straat, zijn pastorie, de haan op de sokkel. Ik vond zijn verhalen leuk en aansprekend, ik voelde me ondanks de wereld en de jaren van verschil die ons scheiden verbonden met deze aandoenlijk jonge man die in dezelfde kerk dezelfde kansel beklom als ik. Het dorp is onvergelijkbaar met het dorp waar hij terechtkwam, Rotterdam is tegenwoordig nog maar 10 minuten rijden en de wereld is voor iedereen binnen handbereik. Maar er is ook verrassend veel hetzelfde. De kale winter en de uitbundige zomer van het land, de weg die een versbakken dominee gaat om het hart van de gemeente te vinden, de vertaalslag van het evangelie naar het leven van alledag, het leven dat gekleurd wordt door het ambt en andersom.
Ik bedacht hoe mooi het zou zijn op te schrijven wat er dan precies anders is geworden aan het leven in dit dorp, aan het leven in de pastorie, aan het leven als predikant, en wat er dan behalve de kansel in onze prachtige Dorpskerk, nog meer onveranderd is gebleven. Zo ontstond het idee om een nieuwe versie van ´De Pastorie van Mastland´ te gaan schrijven, aan de hand van de hoofdstukindeling en de verhalen van de vorige, en zo een klein tijdsbeeld te schetsen voor mijn gemeente in het bijzonder en de geïnteresseerde buitenstaander in het algemeen. Er is geen mooi rond jaartal dat een dergelijk initiatief motiveert (ik werd 183 jaar na Van Koetsveld bevestigd in het ambt) maar ach, wie maalt er om getallen. Het is immers het woord waarom alles draait. Dat weten theologen als geen ander. Bij deze dus de aankondiging van wat een serie gaat worden: schetsen uit de Pastorie van Mastland, versie eenentwintigste eeuw.

Marijke van Selm