Barmen en Antichrist

logo-idW-oud

 

BARMEN EN ANTICHRIST

In de openingsscène van de film Antichrist vrijen een man en een vrouw met elkaar, terwijl hun zoontje van drie uit zijn bed komt, op de vensterbank klimt en uit het raam valt. De film suggereert een verband tussen de seksualiteit van de ouders en de dood van het kind. Precies op het moment dat de man zijn zaad loost, valt het kind te pletter. Alsof de seksualiteit van de ouders gericht was op het vernietigen van leven en niet op het wekken ervan. De film gaat voorbij aan de vraag in hoeverre vader en moeder in juridische of natuurkundig-oorzakelijke zin schuldig zijn. De ouders voelen zich schuldig en zullen in de rest van de film al het mogelijke doen om zich van hun schuld te bevrijden. Veel van hun daden van boetedoening zijn opnieuw seksueel van aard en maken de catastrofe nog groter.

Schaduwloze seksualiteit

Het lijkt erop dat Antichrist stormloopt tegen het beeld van seksualiteit als een levenwekkende kracht. Nu kun je je sowieso afvragen wat er levenwekkend is aan een seksualiteit die haar ontstaan grotendeels dankt aan voorbehoedmiddelen. Toch zullen maar weinig mensen het verband tussen seksualiteit en vitaliteit ontkennen, ook al zijn vitaliteit en vruchtbaarheid uit elkaar gedreven. Seksualiteit vitaliseert mijzelf. Seksualiteit belooft een diep verlangen waar te maken: het verlangen dat een ander zich in zijn vreemdheid aan mij onderwerpt. In de gedroomde seksualiteit, die expliciet wordt in pornografie en prostitutie, verwekt of ontvangt men zichzelf door tussenkomst van een ander. Deze ander is een vreemde die zich niettemin naar mij plooit alsof hij mijn diepste verlangens kent. Al doende bevestigt hij mij in mijn hoedanigheid van observator en beramer en sticht hij mijn individualiteit. De droom van de hedendaagse seksualiteit is de droom van het zegevierende individu.

De belofte van een vitaal ego, die vervat ligt in een principieel onvruchtbare seksualiteit, wordt, voor zover ik kan zien, niet alleen in Antichrist kritisch bejegend. Bij veel schrijvers en filmers is seksualiteit een bron van misverstand en tragiek en de hoeveelheid boeken en films waarin perversies van de seksuele droom, zoals bedrog en verkrachting, voor regel worden verklaard, is onafzienbaar. Toch wordt het ideaal van een schaduwloze seksualiteit niet gemakkelijk opgegeven. Ook al is seksualiteit voor velen synoniem aan onbegrip en teleurstelling, ze blijft gelden als het sacrament van het ware leven en als de rijkste metafoor ten dienste van kunstenaars die de menselijke conditie willen peilen. ‘Het zou toch moeten kunnen dat ik ooit de gedroomde ander tegenkom die mij begrijpt zoals ik mezelf begrijp.’

Het absolute individu

De Barmer Thesen werden in de jaren ’30 opgesteld tegen menselijke autoriteiten die aanspraak maakten op absoluut gezag. Deze autoriteiten – de staat, de partij, de leider – waren bovenpersoonlijk en maakten aanspraak op een centrale plaats in een collectief van mensen. In onze tijd zijn de autoriteiten democratisch geworden. Hun gezag is niet samengetrokken in een centraal orgaan of een enkele leider, maar berust op de stem van het individu. De strijd van Barmen is daarmee niet gemakkelijker geworden. De machten waartegen verzet is geboden, bevinden zich niet buiten maar in ons. En waar we in de strijd tegen externe vijanden schouder aan schouder stonden met alle krachten die enige vorm van vrijheid of individualisme nastreefden, is het nu veel moeilijker om bondgenoten te vinden. Want de waarden die nu aanspraak maken op een absoluut gezag, zijn de waarden die de individuele vrijheid mogelijk maken. Het zijn waarden als gezondheid, koopkracht en seksuele ontplooiing, idealen die overbleven nadat de bovenpersoonlijke en collectieve machten hun regalia hadden afgelegd.

Het individu sticht zichzelf door deze waarden na te streven. Zou het dat niet doen, dan verliest het zichzelf, want bovenpersoonlijke autoriteiten bezitten geen zingevende functie meer. Zij ontlenen hun zin aan de mate waarin ze het individu helpen bij zijn zelfontplooiing. Waarden als gezondheid et cetera zijn dus taai. Het zijn residuwaarden die verknoopt zijn met het individu, dat op zichzelf ook een restcategorie is.

Voorheen werden gezondheid, geld en seksualiteit bemiddeld door bovenpersoonlijke autoriteiten en ideologieën. De directe beschikbaarheid ervan was iets van de toekomst, als heilsstaat of eschaton waren ingetreden. Tot die tijd diende gezondheid de opbouw van de staat, geld de vorming van een huishouden en seksualiteit de voortplanting. De huidige situatie, waarin er niets meer lijkt te zijn dan het individu dat zichzelf schept via residuwaarden, doet dan ook denken aan een gerealiseerd eschaton. De staat, het huishouden en de voortplanting, kanalen waardoor de toekomst het individu in zijn beslotenheid komt storen, zijn problematisch geworden.

Christelijke erotiek

Barmer These 1 roept Jezus Christus uit tot deur, weg, waarheid en leven. Hij is de standaard in Gods openbaring en behalve Hem niets of niemand. Zoals Arie Spijkerboer in een van zijn laatste artikelen in In de Waagschaal schrijft, moet dit botsen met ‘de machten die deze tijd beheersen’. Een van die machten is de seksualiteit, althans die seksualiteit die wordt aangejaagd door het verlangen om zich een zelf te verwekken door het vreemde te veroveren en te verorberen.

Geprovoceerd door Barmen 1 zou ik deze seksualiteit willen bestrijden (maar misschien is verdragen een beter woord) met de erotiek die, naar mijn idee, door Christus wordt belichaamd. In die erotiek verwek ik een zelf dat nu nog niet bekend is. Ik verwek mijzelf als een ander – dat wat de Schrift aanduidt met het woordje ‘zoon’. De ander, de partner, is in deze erotiek geen doorgang naar mijzelf. Hij of zij wordt door mij als een ander bemind, waarbij pas wordt voorkomen dat ik mijzelf volledig kwijtraak als de ander mijn wens om hem of haar te zijn, herkent, daaraan een nieuwe identiteit ontleent – zichzelf ziet als een geschenk – en mij beziet als zijn of haar bevrijder. Omdat ik in deze erotiek mezelf niet eindeloos en eenzaam herhaal, maar door een ander te willen zijn mijn eigen begrensdheid doorbreek, ben ik vruchtbaar op de overdadige manier die we uit de Bijbel kennen. Ik die in contact met een ander gebroken ben, schenk het leven aan een geest die een ‘nageslacht’ kan stichten zo talrijk als zandkorrels aan zee.

Bij deze erotiek hoort een bijzondere soort lichamelijkheid. Als ik als individu ongebroken ben, richt mijn aandacht zich op het lichaam van de ander als dat deel van hem of haar dat geconsumeerd en geannexeerd kan worden, zonder dat ik mezelf verlies. Wil ik de ander in naam van Christus liefhebben, dan sta ik mijn eigen lichaam onmiddellijk ter consumptie af. Niet om de ander in zijn of haar individualiteit te staven, maar om duidelijk te maken dat ik hem of haar niets onthoud. In het eerste geval is het lichaam in Bijbelse termen ‘bloed’ – het mag niet gegeten worden. In het tweede geval is het ‘brood’. Het voedt en sticht.
* *
*
De eerste Barmer These geeft in onze tijd aanleiding om na te denken over de macht van de seksualiteit, verstaan als de erotiek van het individu. Is het niet geboden om de seksualiteit als gezaghebbende metafoor voor het menselijk samenleven te vervangen door het getuigenis over Jezus Christus? Bondgenoten zijn de kunstenaars die de droom van de seksualiteit laten uiteenspatten op misverstanden en perversies. Het is alleen de vraag of zij verder durven gaan dan het leveren van kritiek op een vruchteloos individualisme. Het vergt immers een sprong om de seksualiteit als beslissende metafoor in de kunsten te vervangen door de metafoor van het beminnen dat gestempeld is door de figuur van Christus. En waarom zouden kunstenaars die eerder maken dan de leden van de kerk?

Udo Doedens