De weg weten met de Thora (Psalm 1)

logo-idW-oud

De weg weten met de Tora (Psalm 1)

Met wie gaan we het Psalter binnen? Met degene die ‘niet… niet… niet…máár in de Tora van JHWH zijn behagen heeft.’ Hoe herken je hem? Door het feit dat hij dag en nacht zit te prevelen, want hij kent de Tora uit het hoofd en kan die woorden ‘by heart’ zomaar opzeggen. Wie? Zeker, dat is ‘Jozua’. Tot hem heeft JHWH immers over het boek van Mozes gezegd dat hij er de mond vol van moet hebben: ‘Mediteer daarmee dag en nacht… dan zal het je gelukken op je weg. ‘(Joz. 1: 8). Ook op dat laatste maakt de dichter van Psalm 1 een toespeling: ‘Al wat hij doet, gelukt.’ Tot Jozua en het hele volk heeft JHWH gezegd: ‘Elke plaats waarop je voetzool treden zal, heb ik je gegeven’( Joz.1: 3). Met psalmplaatsen kan je hetzelfde overkomen, je leven lang. Plotseling merk je dat jou weer zo’n plaats gegéven wordt.

De rechtvaardige Jozua wordt vergeleken met een vruchtboom. Die plant men in een dal waar aftakkertjes van een beek, watergeulen, voortdurend voor bevloeiing zorgen. Zo blijft zijn loof groen ( Jer. 17: 7) en verwelkt niet. Zo kan hij zijn vrucht geven op zijn tijd. Ben Hemelsoet placht te zeggen: ook Gods tijd; ‘ist die allerbeste Zeit’. Op de rechtvaardige wordt dit indrukwekkendste beeld van vegetativiteit en vruchtbaarheid toegepast. En de resjaiem, de boosdoeners? Die krijgen het nietigste vegetatieve beeld van onvruchtbaarheid toebedeeld. Kaf. Het is al van het koren gescheiden. Het heeft geen enkel bestand, want de wind jaagt het uiteen.

Nu is de psalm niet alleen door deze beelden markant maar ook door de weg die een mens al gaande máákt. Zoiets lukt de ‘boosdoeners’ niet. ‘De weg van de boosdoeners gaat verloren’ zo luidt de laatste regel. In de eerste drie parallelle zinnen wordt geschetst hoe dat gebeurt, of liever niet gebeurt met de ‘rechtvaardige’:

Die niet [mee]gaat in de raad van de boosdoeners,

die op de weg van de zondaars niet [stil]staat,

die waar spotters zitten niet [neer]zit…

De beweging, de ‘weg’, komt van gaan naar staan naar zitten tot stilstand, gaat verloren en loopt op niets uit. De ‘boosdoeners’ met hun wansucces omlijsten, maar ze verdwijnen in de tegenstelling:‘de raad van de boosdoeners’ tegenover ‘de gemeenschap van de rechtvaardigen’. Wat doet immers dit laatste gezelschap? Recht! Ze nemen het op voor de arme en de verdrukte. De boosdoeners ‘houden geen stand in het recht doen’ ! Ze vallen precies op dit punt door de mand, vergeleken met de rechtvaardigen. Hun weg is geen weg, want die loopt verloren. Met de weg van de rechtvaardigen wordt het wat. Omdat de HEER die‘beschermt’ (NBV)? Of omdat JHWH die ként, zich ermee engageert?

Lieve lezer, probeer het ook eens en kijk of u net zoveel punten van kritiek op de NBV versie van de psalm kunt verzamelen als ik, (tenminste vijftien).

Maar moeten we die arme hebraicus-vertaler daarover lastig vallen? Die weet best dat amad nooit betekent: een weg betreden, maar altijd staan of stilstaan. Dat past ook geheel in het tricolon van het begin. Nee, zijn voorlopige, kale vertaling – zo heb ik onlangs vernomen – heeft vervolgens een serie ‘transformaties’ ondergaan. De tekst is een neerlandistieke en een letterkundige transformator gepasseerd. Daarom ‘verdiept’ onze ‘Jozua’ zich nu in Gods wet. Een moderne neerlandicus kan zich dat kennelijk niet anders voorstellen en schiet misschien ook wel in de lach bij de volgende vertaling van Jozua 1: 8. ‘Dit wetboek mag niet wijken uit je mond, mediteer daaruit dag en nacht’. Tegenwoordig kennen mensen geen gedichten meer uit hun hoofd, of wel soms? Zo’n vertaling wordt dus niet meer begrepen. De neerlandicus of misschien zelfs de letterkundige ziet mensen met een boekje in een hoekje voor zich: ‘Leg dit wetboek geen moment ter zijde en verdiep je er dag en nacht in’. De hebraicus – ik ken hem toevallig – is over deze transformatie en over de deformatie van vers 1 vast in woede ontstoken. Maar ja, meeste stemmen gelden. Of ben ik het, die niets meer snap van het moderne vertaalproces met al die dure woorden als ‘transformatie’ of ‘micro- en macroniveau’? Wel is het zo dat, als ik met Jozua het Psalter in deze vertaling van stap tot stap in wandel, mijn voetzool op vele plaatsen treedt die ik niet als ‘gegeven!’ herken. ‘De weg van de wettelozen loopt dood’, zo luidt het laatste vers van de Psalm in de NBV. Is dat fout? Welnee, maar je staat als vertaler raar te kijken als je die zin in Psalm 2:11 omgekeerd aantreft: ‘… je gaat verloren op je weg’. Daar past natuurlijk niet: Je gaat dood op je weg. Ik weet een hele goeie transformatie voor de volgende editie van de NBV. Intussen blijf ik lekker nog even zitten aan de tafel die door de NBV in vers 1 binnen gesmokkeld is: Die der spotters.

Karel Deurloo