Een geschenk voor Hydepark

logo-idW-oud

 

Een geschenk voor Hydepark

Over: A.M. Spijkerboer, Rembrandts engel. Bijbelverhalen van een schilder. Skandalon 2006

Het nieuwste boek van Anne Marijke Spijkerboer is een opkikker. Blader erin en je merkt dat je vanzelf creatief gaat meekijken en meelezen in de driehoek van 1) Rembrandts verbeelding van bijbelverhalen, 2) de bijbehorende teksten uit de Naardense bijbel en 3) de ervaring van het ‘lezen’ van deze beelden en teksten. Ze schrijft helder, toegankelijk en vooral kort. Geen geleerde kunsthistorische theorieën, geen interpretaties die andere interpretaties uitsluiten, louter lichte zinnen waarmee het kijkplezier gekieteld wordt. Als vanzelf gaan je ogen heen en weer van het commentaar naar het beeld en van het beeld naar de bijbeltekst en je merkt dat daardoor de beelden en de woorden loskomen uit hun verstarring. Je wordt meegenomen door de bewegingen van een komende of gaande engel, die nog maar net op tijd is om Abraham voor het ergste te behoeden, of die Maria iets te na dreigt te komen of die Jacob bij de Jabbok onverwachts in een liefdevolle houdgreep neemt. Nooit geweten dat er onder het bed van de vrouw van Potifar een po stond en dat Jozef niet goed werd van die lucht. Ik zet m’n bril af om naar de voeten van David te kijken die op z’n knietjes voor het bed ligt om voor z’n kind te bidden. Wie wordt niet stil van het voorname gesprek tussen Natan en David: confronterend pastoraat, waaronder de relatie niet bezwijkt. En dan die fantastische cyclus van Tobias, met een mengeling van Joodse godsvrucht en Duizend-en-één-nacht. En zeker ook het imposante schilderij, waarop de vrouw op de binnenplaats Petrus brutaal aan het licht brengt en hoe die twee dan door elkaar heen gaan spreken. Het kan niet bij kijken alleen blijven. De wijze waarop Rembrandt de witte plekken in het bijbelverhaal vindt en uitwerkt, heeft effect op de manier waarop je het bijbelverhaal herleest. Trouwens de vertaling van Piet Oussoren met zijn vermogen het verhaal in het presens neer te zetten en tegelijk iets van het tremendum van de oude tekst te bewaren, past hier goed bij. Denk overigens niet dat mijn enthousiasme voor dit boek vanzelf komt. Ik moet bekennen, dat ik bij het thema Rembrandt en de bijbel altijd een zekere tegenzin moet overwinnen. Blijkbaar heeft de christelijk-historische bezetting van de Rembrandt-bijbel mijn onbevangenheid bedorven. Maar die tegenzin is blijkbaar niet ongeneeslijk. Ik voel me bij dit boek een beetje als de oude Tobit, bij wie de schellen van de ogen vallen.

Om de rapsodische opzet van dit boek te waarderen, moet men de context voor ogen hebben. Het werk is gegroeid op Hydepark, waar Anne Marijke door de jaren heen allerlei vormen van bijbelstudie heeft ontwikkeld. Groepen predikanten werden door haar in beweging gezet om samen de interactie te beoefenen in het ‘lezen’ van beeld en woord. Het ging niet om een uitputtende behandeling van het thema ‘Rembrandt en de bijbel’. Integendeel, een willekeurige, handzame keus uit zijn werk volstond. Het materiaal, dat bij die oefening geleverd wordt, heeft uit de aard der zaak slechts voorwaardenscheppende functie. Het wil de groepsleden in de houding zetten en in de gelegenheid brengen om zelf met eigen ogen en inzicht de ontmoeting met het kunstwerk aan te gaan. Dat bewerkt de schrijfster door twee bewegingen te maken: ze wijst eerst op de gestalte van de beeldtaal. Ze concentreert de kijkers op het ‘lezen’ van het kunstwerk, in de zin van het letten op ‘de lichtval, de compositie, de zeggingskracht, het traditionele zowel als de originaliteit’ van schilderij of tekening. Daarna houdt ze resoluut op! De kijkers zijn nu zo opgegaan in de beeldtaal, dat ze geacht worden zelf de ontmoeting met het kunstwerk aan te gaan. Dat ‘ophouden’ is in dit boek zichtbaar in veel wit op de bladzijden. Dat is werkzaam wit. De kijkers worden erdoor uitgedaagd om aan de eigen reflectie de ruimte te geven. Aan het slot van het boek wordt een enkel handvat gegeven hoe men zelf deze werkwijze kan beoefenen met groepen. Het is – hoe prachtig en kleurrijk ook uitgegeven – een werkboek. Wat op Hydepark is beproefd, kan ieder in de eigen keuken gebruiken.

Een terugkerend thema in het boek is – de titel zegt het al – de engel. Rembrandt gaf de engel veren in barokke abundantie, maar Anne Marijke kan er de humor wel van inzien. Met haar meekijkend begin je zelf ook de grap te verstaan. In die engelen laat Rembrandt even de hemel aan de aarde raken. Dat leidt tot schrik, tumult soms, of juist tot liefdevolle emotie. Even maar, want de engel is er nog niet of neemt alweer de benen. De engel is er even helemaal, vlees van ons vlees en been van ons gebeente, maar diezelfde engel is ook zo weer onttrokken aan ons oog. Aldus bewaakt de schilder het spoorloos spoor dat God op aarde trekt. Rembrandt ziet kans om dat wat voor ons oog volstrekt verborgen is te laten verschijnen, zonder dat we het kunnen vasthouden. Denkend over die gevederde potelingen weet ik weer waarom ik ooit door Barths engelenleer zo gefascineerd werd. We krijgen er nu een beeld bij. Dit thema geeft aan het boek theologisch vleugels.

Dit boek komt uit in de tijd dat Anne Marijke Spijkerboer afscheid neemt van Hydepark, waar ze met geestdrift heeft gewerkt. Daar mag Hydepark haar voor bedanken. Het is een geschenk.

Maarten den Dulk