Humaan kompas

logoIdW

HUMAAN KOMPAS

 

De filosoof Gerben Stavenga heeft een boek op tafel gelegd dat richting wil geven aan het denken over mens en milieu, op hoog niveau: Verheldering van de werkelijkheid. Inzicht in de ontwikkeling van wetenschap en samenleving middels een systeemtheorie.

Hij heeft in zijn boek een instrument ontwikkeld waarmee je kan nagaan in hoeverre onze werkelijkheid op koers ligt. Die werkelijkheid – en die omvat de materie, het rijk van plant en dier en de levenswereld van mens en samenleving – is in ontwikkeling en er hangt veel van af of die ontwikkeling gaande is of dat ze stagneert. Een blokkade kan op den duur fataal worden. Ze moet dus wel in beweging zijn en op koers liggen, wil ze toekomst hebben. Het is zeker geen overbodige luxe om de vinger bij de pols te houden. En precies daar is dit instrument voor bedoeld.

Zoals een handig meetinstrument betaamt, oogt het eenvoudig. Maar het is wel een eenvoud die het eindproduct is van lang onderzoek. Het is als de uitvinding van een kompas. Een simpel wijzertje maakt het mogelijk om je te oriënteren op de vier windstreken. Natuurlijk kan je hiermee zicht krijgen op alle tussengraden, maar de oriëntatie staat en valt met die oriëntatie op de vier windstreken. Simpel, maar verbluffend slim. Je moet er overigens wel mee leren omgaan. Om het instrument te kunnen gebruiken is een gebruiksaanwijzing nodig en om er baat bij te hebben moet men na gebruik kritisch reflecteren. Dat gebeurt voor en na, in deel I en deel III van dit boek. In het middendeel, deel II, wordt gedemonstreerd hoe het in de praktijk werkt.

Relaties

In welk opzicht brengt dit instrument verheldering van de werkelijkheid? ‘De’ werkelijkheid, dat is nogal wat. Hier valt meteen een belangrijke beslissing. Het gaat namelijk in dit boek om de vraag hoe de verschillende ‘wezens’ die de ons omringende werkelijkheid vormen zich tot elkaar verhouden. Het gaat om de relatie tussen die wezens. Die aandacht voor de relatie in de wereld van mens en milieu, van materie en flora en fauna gaat als een rode draad door dit boek. Ons zicht op de werkelijkheid wordt er door aangestuurd. Dat is de eerste verheldering die hier geboden wordt. Dit focus op de relatie geeft – in mijn beleving – aan het onderzoek een door en door humaan aura.

Nu weet iedereen die een beetje levenservaring heeft dat de verhouding die verschillende wezens met elkaar onderhouden een uiterst gecompliceerde zaak is. Het is geen statisch gebeuren, het is een wereld vol drama waarin je makkelijk kan verdwalen. Om hier de weg te weten heb je wel een kompas nodig. Hier valt een tweede beslissing. We leren de weg vinden in de wereld van de relaties door op ‘de vier windstreken’ te letten, waarin de relaties zich ontwikkelen. Grofweg gezegd: wezens kunnen naast elkaar leven in volstrekte zelfstandigheid, maar ze kunnen ook voelsprietcontact met elkaar hebben, ze kunnen zelfs ‘iets’ gemeenschappelijks hebben en het kan waarachtig ook nog eens gebeuren dat de één geheel en al betrokken is in het bestaan van de ander. Uiteraard zijn er in feite veel variaties en tussen-mogelijkheden mogelijk en bovendien zijn deze verhoudingen voortdurend in beweging, maar deze viervoudig gedifferentieerde oriëntatie helpt om zicht te krijgen op de ingewikkelde situatie.

Wanneer dit instrument wordt toegepast op de kennis van de wereld van de natuurkunde en van de ontwikkeling van de levende wezens en van de ontwikkelingsstadia van mens en samenleving gebeurt er een klein wonder. Je wordt geholpen om enige orde te brengen in de veelheid en tegenstrijdigheid van de theorieën die er zijn ontworpen om al die delen van de werkelijkheid te kunnen begrijpen. Je kan ze een plaats geven, je kan ze kritisch beoordelen en je kan er op een vruchtbare manier mee verder werken. Het gaat dan maar liefst over uiteenlopende zaken als de relativiteits- en quantumtheorie, maar ook over Plessner, Piaget en Kierkegaard, over Marx en Engels. Ik spreek van een klein wonder. Zelf had ik immers allang de moed op gegeven om de wereld van de wetenschappen in kaart te brengen en als anderen het voor me deden duizelde het me van de caleidoscopische geleerdheid die over me werd uitgestort. Hier echter wordt de aandacht niet verstrooid, maar streng gericht op de kern van de theorieën. De sturende vraag is wat er in die kern gebeurt: in hoeverre is daar sprake van bewustzijn van de waaier van relaties en in hoeverre zetten ze alle kaarten in op slechts één vorm van relatie. De verschillende onderzoekers en denkers worden dáárop bevraagd en gewaardeerd en op elkaar betrokken. Je voelt wat er op het spel staat: helpen ze ons verder om onze samenleving op koers te houden of blokkeren ze de weg? Vanuit de kern wordt een wijd uitzicht geboden: op het geheel van onze werkelijkheid. Het betoog in dit boek beweegt zich tussen een strenge concentratie op de kern en een verbindende visie op de wijde werkelijkheid.

Karl Barth

Het is een filosofisch boek. Maar in de kern van dit boek wordt een relatie gelegd met de theologie. Dat wil zeggen dat er een keuze wordt gemaakt voor één specifieke theoloog, Karl Barth. De kern van Barths dogmatiek wordt in filosofische termen vertaald. We horen hier dat het in deze theologie gaat om relatie! Helder wordt ontvouwd hoe Barth uitgaat van de werkelijkheid van het gebeuren, waardoor de unieke, concrete mens betrokken wordt in een relatie. Die relatie is zo intiem, dat er geen beelden meer tussen beide betrokkenen kunnen bestaan. Het is een verhouding van aangezicht tot aangezicht. Het werkt door in een volledige participatie: het is een zijn in liefde en in vrijheid. Het werkt tegelijkertijd door in het bewustzijn: elkaar kennen is elkaar in vrijheid liefhebben. De kern heet hier ‘verbond’, het is een liefdesrelatie. En ook hier wordt er vanuit de kern wijd gezien: deze vorm van kennen is de vorm waarin we alle dingen leren kennen. Wel is van belang, dat we de andere vormen van relatie niet uit het oog verliezen. Dat helpt ondermeer om zelfstandige aandacht aan religies te kunnen geven. Barth is daar niet zo duidelijk in, bij hem dreigt alles op te gaan in die ene, ultieme vorm van relatie. Maar op dat punt zegt hij wel dingen die voor alle wetenschappen van belang zijn.

Uniciteit

Het boek brengt gaandeweg het gezicht van de mensen aan het licht. De mensen die er zich van bewust worden hoe ze leven in verschillende vormen van relaties en hoe ze daarin groeien naar het leven in volledige betrokkenheid op de ander. De mensen die daarbij hun eigen uniciteit niet verliezen, maar juist ontwikkelen. Dit zijn de momenten in het boek die ontroering teweegbrengen. We krijgen het gezicht te zien van het kind dat groeit in de schoot van de moeder, op weg naar zelfstandigheid. We krijgen iets mee van de verschijning van Jezus van Nazaret, volledig betrokken op de mensen om hen te bevrijden uit hun gebondenheid. Het zijn slechts verwijzingen. Zo’n mens is niet in beeld te brengen. Wie deze mens is blijft een geheim voor de ander. Die geeft zich zelf slechts te kennen in het unieke en onherhaalbare gebeuren waarin deze er voor de ander is, liefdevol en bevrijdend.

Het kan niet anders dan dat zo’n grensoverschrijdend boek wordt aangevochten. Het is voor de postmoderne filosoof een dwaasheid en voor de theologische eigenheimer een ergernis. Dat maakt dit boek voor mij des te interessanter. Ik voel eens te meer hoe aangevochten de kernwaarheid is die we zoeken. Met wat een volharding moet dit boek geschreven zijn.

Maarten den Dulk

Gerben Stavenga, Verheldering van de werkelijkheid. Inzicht in de ontwikkeling van wetenschap en samenleving middels een systeemtheorie. Vught: Het Zuiden, 2011

Auteur is emeritus predikant (PKN) en was hoogleraar Praktische Theologie in Leiden