Uit kerstpreken van dr. O. Noordmans

logo-idW-oud

 

UIT KERSTPREKEN VAN DR. O. NOORDMANS

Deel 7 van dr. O. Noordmans Verzamelde Werken is een prekenbundel. Opgenomen is een selectie preken uit de drie gemeenten die Noordmans diende. Onder deze preken zijn verscheidene kerstpreken. In een meditatie over Lukas 2,1-7 voor dit blad schreef Noordmans indertijd: ‘Op het kerstfeest wil men altijd weer het Evangelie naar de beschrijving van Lukas horen. Niet de dogmatiek, maar allereerst het verhaal. Men wil horen hoe het geschiedde. En Lukas voldoet aan dit verlangen door dat laatste woord tweemaal in zijn vertelling te gebruiken…’(VW 8, 239)

Kerst in oorlogsjaren

Voor dit artikeltje heb ik vooral kerstpreken gekozen uit de Eerste en Tweede Wereldoorlog. Het valt op dat Noordmans meestal op het kerstfeest preekte uit Lukas 2. De eerste preek over Lukas 2, 1-7 is gehouden op kerstfeest 1915, het tweede oorlogsjaar van de Eerste Wereldoorlog. Noordmans was toen predikant in Suameer (VW7, 129vv).

Jaar in, jaar uit viert de gemeente kerstfeest. Zij doet dit reeds eeuwen, maar niet vanaf het begin. ‘Ook onze christelijke feesten hebben hun wordingstijd’. Eerst is er het heilsfeit en vanwege het heilsfeit komt er na verloop van een kortere of langere tijd een christelijke feestdag.

Op kerstfeest hebben we te maken met de inbreng van God in de wereld. ‘Wat God op de wereld brengt, kunnen keizers en koningen er niet weer afwerpen.’ Het Romeinse rijk dat in het kerstevangelie terloops wordt genoemd, is al lang voorbijgegaan. De geschiedenis van dat rijk is belangrijk. Rome’s beschaving heeft ook nog op onze maatschappij invloed. ‘Maar geen enkele gebeurtenis uit de geschiedenis van het gehele Romeinse rijk heeft zozeer invloed doen gelden als deze geboorte. En toch staat nergens in de geschiedenisboeken die geboorte in Bethlehem beschreven dan in de evangeliën van Matteüs en Lukas. Zo weinig is Christus opgemerkt, als God Hem inbracht in de wereld.’

Een andere kerstpreek, ook over Lukas 2, 1-7, werd gehouden in 1943, in de Tweede Wereldoorlog (VW 7, 287vv). Noordmans zei van het kerstfeest in 1943:’een donkerder Kerstfeest zal er wel nooit op aarde geweest zijn’. Hij was toen predikant in Laren (G), maar een aantekening zegt: ‘Geschreven voor kerst 1943, om te houden in de Hervormde Kerk te Almen’. Almen ligt in de buurt van Laren.

Volgens Noordmans geeft Lukas ons het verhaal van hemelse dingen op aarde geschied. Je merkt ook dat ze op aarde zijn geschied. ‘Hoe wonderlijk valt daar de naam van keizer Augustus midden in het Evangelie van Jezus Christus, de Zoon Gods, die de heerlijkheid bij de Vader verlaten heeft en zijn koninkrijk op aarde komt oprichten.’ Augustus heeft een geweldige greep op de geschiedenis gedaan. ‘Onze kalender, het raam waarin ons leven verloopt, is vastgesteld door Julius Caesar en Augustus. En twee zomermaanden dragen hun namen. En op deze kalender is nu ook de geboorte van Jezus ingeschreven.’ Jezus is op aarde gekomen, op onze aarde, in ons leven. ‘Jezus’ geboorte staat met uw geboorte op dezelfde kalender.’ Zijn geboorte heeft dan ook met ons leven te maken. ‘Zij is vast ingeweven in de geschiedenis dezer aarde. Hij heeft zich laten vangen in onze kalender.’ En nu blijft Hij bij ons tot het einde der wereld. Er kan geen jaar zijn, geen maand, en geen dag in de geschiedenis en in ons leven, of Jezus deelt er ook in. ‘Er is geen crisis of malaise, geen oorlog of ondergang, geen duisternis en geen dood, of Jezus is erin betrokken.’ Zonder de naam van Augustus in het kerstverhaal, was deze geschiedenis te hemels en dan hadden wij er niets aan. De troost van de kerstboodschap is dat wij zijn overgeschreven van de rij der jaren, maanden, dagen waarin de namen van geweldenaars staan, op de rol waarop de profeten, de apostelen, de martelaars naast Jezus Christus staan.’Daar mogen wij de gemeenschap der heiligen oefenen door het geloof.’ Dat is ook de diepe zin van het oudchristelijk gebruik om aan iedere dag een heilige te geven… ‘Ons leven is overgeschreven op de kalender der heiligen, van Jezus Christus… Wij zijn geboren volgens het burgerlijk jaar. Maar door de doop zijt gij overgeschreven op de rol van Jezus Christus, in het kerkelijk jaar, de gemeenschap der heiligen. Daar hebt ge toegang tot God, ieder ogenblik, tot de eeuwigheid. Daar hebt ge toegang tot iedere heilige in vindenstijd (Psalm 32,6)…Daar zijt gij volmaakt vrij.’

Ook op het kerstfeest van 1944 was de tekst voor de prediking Lukas 2,1-7 (VW 7, 289vv). Hij begon de preek met de lange nacht uit Genesis 1,2, toen de aarde woest en ledig was. Geen mens heeft die nacht der nachten beleefd. Alleen de Geest van God weet ervan te spreken. God houdt niet van de duisternis, maar zijn Geest kent de duisternis wel. Een andere nacht is de nacht van het heidendom. Heidendom is duisternis. ‘Het is met de rug naar het licht zitten en de schaduwen, de schimmen van de dingen zien.’ Toen is het licht doorgebroken. Het zijn twee dingen: Schepping en Herschepping. Beide malen is er een lange nacht, waaruit dè nacht geboren wordt. Er is tweeërlei geboorte: de eerste van alle dingen, alle creaturen; de tweede van de eerstgeborene aller creaturen, Jezus Christus. ‘En beide in deze vorm: een lange nacht, en dan het licht op Gods bevel.’

Jezus, de zaligmaker, is geboren. ‘Er is niet veel meer van te zeggen, dan dat het een feit is. Alles komt er hier op aan, dat het zo is. Het is geschiedenis, het is gebeurd.’

Een lange nacht! Maar dan gebeurt het. En dat maakt scheiding tussen nacht en dag, duisternis en licht. ‘Hier valt niet te redeneren, slechts te aanbidden. En dat hebben de herders en de wijzen uit het Oosten ook gedaan.’

Op aarde geschied

Nog een preek over Lukas 2,1-7. Het is niet bekend in welk jaar deze werd gehouden, maar wel zeker is dat de preek in Laren is uitgesproken. Noordmans stelt een aantal vragen. Kunnen we zeggen wanneer God zijn Zoon heeft gezonden? Is dat niet een eeuwige geschiedenis? Kan zoiets gebeuren onder keizer Augustus en stadhouder Quirinius? Zulke vragen, aldus Noordmans, worden vaak ontkennend beantwoord, want geschiedkundige feiten zijn nooit bewijs van eeuwige waarheden (Lessing). En toch is het heerlijke van kerstfeest, dat die hemelse dingen op aarde geschieden. Het is gebeurd onder keizer Augustus.

Er wordt gezegd: de goddelijke dingen zijn eeuwig; ze zijn altijd dezelfde. Gods waarheid is tijdeloos en hangt niet van het ogenblik af. Wat waar is, kunnen we inzien, onafhankelijk van gebeurtenissen en jaartallen. Het Woord Gods is eeuwig en wordt niet geboren. ‘Dat alles klinkt verheven en lijkt vol vrome zin. Men heft het goddelijke ver boven tijd en toeval uit. Geen plaats of jaartal heeft ermee te maken. Maar wat heeft een arm mens en zondaar aan al die eeuwige en hoge dingen, als ze niet dicht bij hem komen…’

Zeker, wij zullen het hier op aarde niet vinden. ‘En toch komt het tot ons. En het is gekomen.’
Tot ons, op deze aarde, in onze geschiedenis!

In dit blad schreef J. M. Hasselaar: ‘In Noordmans’ preken verslapt de concrete en psychologische aandacht voor de mens in zijn menselijkheid nimmer’. *) Dat geldt ook voor de kerstpreken. Noordmans leert ons, ook in zijn preken, achterdochtig te worden als het van de preekstoel wat al te verheven gaat klinken en de vrome zin al te merkbaar wordt.

M.G. L. den Boer
——————
*) J.M. Hasselaar ‘Preken in het krachtveld van de Geest’, in Noordmans voor het voetlicht, onder redactie van H.W. de Knijff, A. van der Kooi en G.W. Neven, Kampen 2006, 57.