‘Hier is Arie’

logo-idW-oud

 

‘HIER IS ARIE’

De telefoon rinkelt, ik neem op en hoor: ‘Hier is Arie’. Dat zijn de woorden waarmee A. A. Spijkerboer zich telefonisch meldt. En dan is er geen twijfel mogelijk. Daar is Arie. Vele jaren werd ik telkens door hem gebeld en dan was er contact. Kort en zakelijk waren zijn telefoontjes, maar ik was blij als ik zijn stem hoorde.

Door dit blad kwamen we met elkaar in contact. Dat was in de jaren ’60 van de vorige eeuw. Berkhof had gezegd: ‘Je moet Den Boer vragen of hij wil schrijven over de kwestie Diekerhof’. Arie vroeg me en ik schreef een aantal artikelen. Even later bezocht Arie me een keer in Spijkenisse om over de te volgen strategie te spreken. Ik weet niet meer of we toen al begonnen allerlei veldslagen nog eens dunnetjes over te doen. In die tijd deden we ook mee aan de demonstraties tegen de oorlog in Vietnam. Arie behoorde ook bij de organisatoren. Ik herinner me nog goed een demonstratie vlak voor kerstfeest. Arie liep vooraan met Piet Nak (de man die Vietnam uitsprak zoals het staat geschreven; ‘ik zeg toch ook niet Pjet Nak’) en een groot spandoek, ik liep er achter. Vlak voor en na de kerstnachtdienst zeiden de gemeenteleden: ‘We hebben u voor de televisie gezien bij die demonstratie’. Samen weerden we ons ook toen de ‘drie van Breda’ zouden worden vrijgelaten tot verdriet en verontwaardiging van de Joden. Wij kozen partij voor de Joden. En dat deden we meer dan eens. Het werd ons niet altijd in dank afgenomen.

In de redactie waren wij de oudste leden en wij waren ook het langst met In de Waagschaal verbonden, Arie echter nog langer dan ik en in de ‘oude’ IdW was hij zelfs secretaris. Arie kende de geschiedenis van ons blad als geen ander. Hij had ook een gezaghebbende stem. Wij bewonderden hem omdat hij telkens onderwerpen noemde waarover hoognodig geschreven moest worden. Vaak kwamen er artikelen over de door hem genoemde onderwerpen; meermalen schreef hij er ook zelf over.

Arie schreef dat hij zich al bij het begin van IdW ‘in de ruimte gezet’ voelde en dat dit zo is gebleven. Een eenvoudig zinnetje trof me. Op de vraag wat hem ertoe bewogen heeft om voor IdW aan het werk te gaan en aan het werk te blijven, schreef hij als antwoord op die vraag: ‘de hoop dat ons blad bevorderlijk zou zijn voor de loop van het evangelie in ons door onverstand geteisterde vaderland’. Dat is de hoop die we in de redactie voeden.

Een collega schreef me: ‘AAS treedt dus uit de redactie. Jammer! Hopelijk zal hij toch nog regelmatig in IdW schrijven’. Dat hoop ik met deze collega. Als ik dan zijn naam onder een artikel zie staan, zal ik zeggen: ‘Daar is Arie’.

M.G.L. den Boer