Nu ik oud ben ben ik mild geworden

Nu ik oud ben ben ik mild geworden…..

Zegt de bekende hoogleraar Karl Barth, donderdagavond 8.00 uur te beluisteren in een exclusief vraaggesprek.

Op de weg van het veilige Kerstfeest naar de donkere oudejaarsavond en het griezelige nieuwe daarna klinkt het gesprek met Karl Barth. Zo, met recht „Zwischen den Zeiten” gaat het om wat menselijke dingen, toegelicht door de man die in zijn ouderdom aan zijn gedachten de vorm van een humane theologie heeft gegeven.

Het wordt snel donker in Bazel. In de studeerkamer op de Bruderholz brandt de schemerlamp. Barth zit onderuit gezakt in een grote stoel, zijn benen op een bankje. Voorzien van zijn onafscheidelijke pijp. Maar hoewel zijn vriendelijkheid de kamer vult, spreekt daar toch niet een gezellige oude heer. Daar zit een persoonlijkheid, helder, scherp. En men hoeft nog geen romanticus te zijn om zijn lichtende ogen niet meer te vergeten.

U kunt niet meekijken. Barth ziet er – naar zijn eigen woorden – als een ruïne uit. Maar wie tegenover hem zit merkt dat in het gesprek dit gezicht zicht ontspant en jaren jonger wordt. U kunt hem wel horen. Vooral zijn aanstekelijke lach. We hebben veel gelachen. De uitdaging in zijn pret ogen om midden in een serieus onderwerp via een wederzijds woordenspel even aan de spanning te ontsnappen heb ik zelden kunnen weerstaan. Juist omdat het Barth in zijn ouderdom zo verdriet dat er zo weinig wordt gelachen in de nieuwere theologie door de jonge theologen. „Ze nemen zichzelf zo doodernstig, alsof er geen Heilige Geest meer bestaat”. Een verweerde historische verschijning. Nog onder ons. Mild, maar niet goedmoedig. Met een ontroerend verlangen naar de eeuwigheid, dat in elk gesprek weer terug komt. „Dan zal ik daar in het licht aanschouwen, wat ik op aarde in ’t donker zag”.

Maar dan ineens moet er nodig weer gevochten worden. Tegen degene in wie hij de hele geest die in de theologie gevaren is ziet samengevat: „diese Dame Sölle”. Dan weer tegen die anderen, die menen dat in de theologie „from here to eternity” het laatste, beslissende woord door Barth zelf is gesproken. „Wat ben ik blij hè, dat ik geen barthiaan ben”.

A. Dekker

N.C.R.V. gids december 1967