De startzondag

Sinds de jaren tachtig heeft de startzondag onder invloed van praktisch theologen als Jan Hendriks een vaste plaats gekregen op de feestkalender van het kerkelijk jaar. Ergens halverwege of eind september staat de startzondag op het eredienstenrooster van elke gemeente vermeld.
Begin jaren negentig maakte ik voor het eerst kennis met dit fenomeen. Het was in mijn eerste gemeente. Daar was een speciale werkgroep, die zich bezighield met de voorbereiding en organisatie ervan. Alleen al door het vele ver-gaderen ontdekte ik dat een startzondag erg veel tijd en inspanning vergt. Het was gewoonte dat de werkgroep in de eerste vergadering zonder predikant bij elkaar kwam en dan het thema bedacht. In hun volgende vergadering mocht ik erbij komen zitten. Van mij als de dominee werd verwacht, om een bijbelverhaal aan het thema te verbinden. Verder werd er ook altijd een koor uitgenodigd, dat perse tijdens de kerkdienst, in drie blokken, liefst zes of meer nummers uit hun repertoire wilde zingen. Meestal hadden de liederen qua tekst niets te maken met het thema van de startzondag. Daar voelde ik al de eerste irritaties bij mezelf opkomen. De volgende schokkende ontdekking was voor mij: een startzondag is eigenlijk een gemeentedag. Je gaat niet alleen naar de kerk om samen te zingen, te bidden en te luisteren naar de bijbel, maar ook om samen koffie te drinken. Liefst al voor de kerkdienst uit. Andere vaste onderdelen waren een bijbelquiz of een nabespreking van de preek. Bloemschikken of een wandkleed maken als creatief moment voor jong en oud. Voor de oudere gemeenteleden was er speciaal rummikubben. En niet te vergeten de lunch. Een lopend buffet met huzarensalades, afkomstig uit van die grote emmers ingekocht bij de Sligro, belegde broodjes en soep. Nadat ik één keer had meegemaakt hoe de salades werden opgemaakt, was de lunch bij mij niet erg meer in trek. Na de lunch volgde steevast de fietspuzzeltocht en met een vesper werd de startzondag afgesloten.
Wat was ik blij wanneer ik na afloop thuis op de bank kon gaan liggen. Het gezellig samenzijn met mijn gemeentele-den had mij volledig uitgeput.
Het liefst zou ik de startzondag overslaan en gewoon maar beginnen met de zondagsschool, de catechese en het ander kringwerk. Ik houd namelijk niet van spelletjes en georganiseerd gezellig samenzijn.
In de gemeente die ik nu dien, volstaat het wanneer de startzondag na de kerkdienst wordt afgesloten met, om met Maarten ’t Hart te spreken, het derde sacrament: het heilig koffiedrinken. Wel zo prettig, hoef ik tenminste niet zo’n cursus te volgen ‘Hoe ga ik om met mijn beperkingen, waar ik in mijn werk als predikant tegenaanloop’.
Zo af en toe, wanneer ik collega’s hoor vertellen over wat er in hun gemeenten op de startzondag te doen is, begint het bij mij weleens te knagen.
Zou ik dit niet ook moeten doen of willen.. Op de site van de landelijke kerk wordt immers zoveel materiaal aangereikt dat je kunt gebruiken voor het houden van de startzondag in je eigen gemeente. Toch ga ik uiteindelijk nooit overstag.
De startzondag blijft in mijn ogen gekunsteld en oppervlakkig. Het raakt nooit echt ingebed in het leven van de ge-meente. Het blijft een Fremdkörper. Het gaat namelijk uit van een ideaal, een plaatje, een droom die we koesteren ten aan zien van onze geloofsgemeenschappen. We verlangen naar geloofsgemeenschappen die warmte, liefde, geborgenheid en gastvrijheid uitstralen. Maar laten we eerlijk zijn, die momenten laten zich niet organiseren. Ze zijn er zo maar.
We gaan uit van het idee dat een startzondag te vergelijken zou zijn met een pilot van een televisieserie. Als je die ene aflevering meemaakt, dan wil je vervolgens ’s zondags geen kerkdienst of gemeenteactiviteit doordeweeks meer overslaan. Maar zo werkt het niet.
Soms bekruipt mij weleens het ongemakkelijke gevoel dat we tijdens de startzondag vaak alleen maar bezig zijn om onszelf te rechtvaardigen. Uit alle macht willen we aantonen waarom het zo leuk en aanstekelijk is om bij een ge-loofsgemeenschap te horen. Of van hoeveel belang en waarde onze geloofsgemeenschap is voor het maatschappe-lijk leven en de leefbaarheid van ons dorp of de wijk in de stad waar we wonen.
Anders dan de startzondag ons wil laten geloven, gaat het erom dat we als geloofsgemeenschap blijven volharden in het onderwijs van de apostelen en in de gemeenschap.
En wat ik mij vooral herinner van de werkgroep uit mijn eerste gemeente die de startzondag voorbereidde, was dat de leden na het organiseren ervan een heel jaar nodig hadden, om bij te komen.

Machteld de Mik-van der Waal