De pioniersplek van … Nico van Rijswijk

logoIdW

 

Pionieren   Op tal van plaatsen in de Protestantse Kerk wordt geëxperimenteerd met nieuwe vormen van gemeente-zijn, soms in een gewone gemeente, soms ook op een speciale ‘pioniersplek’. In dit nummer geven we het woord aan ds. Nico van Rijswijk. In zijn Schiermonnikoogse gemeente zoemt het woord ‘Pionieren’ rond, zonder dat de gemeente een officiële pioniersplek is of serieuze plannen heeft om het roer radicaal om te gooien. Hoe hij zelf over pionieren denkt, beschrijft Van Rijswijk hieronder.

 

Enkele lekenbroeders van het klooster Claerkamp te Rinsumageest, ten zuidwesten van Dokkum, waren hier omstreeks 1300 de pioniers, temidden van enkele vissers en boeren. Het lijkt wel of pionieren – beginneling zijn – de gelovigen in elke cultuur en elke generatie opnieuw raak typeert. Eigenlijk helemaal niets om gewichtig over te doen.

Niet dat wij iets beginnen. Wij reageren op een eenmaal begonnen begin. En dat doen we op Schiermonnikoog ook. Iedere zondagochtend in de dienst. Met een kleiner wordende groep als het om de gemeenteleden onder de inwoners van het eiland gaat, en met een grotere groep mensen als we de vele gemeenteleden meetellen die door heel het jaar heen met ons samenkomen. Mooi is dat, want ze komen uit de diverse kerkgenootschappen die ons land rijk is. Hier beleven zij iets – zeggen zij – van de Ene Zon die ons allemaal beschijnt. Vreemd toch, dat we op een ander moment weer zo tussen de zon en een ander in gaan staan, dat die ander in de kou staat… Mensen geven aan dat het fijn is dat het ‘een gewone dienst is’ of dat ze het op prijs stellen ‘niet als kleuterklas aangesproken en behandeld te worden…’ Daar voel ik me dan wat ongemakkelijk bij, omdat ik hoop dat ze dat niet al te vaak meemaken of hebben meegemaakt.

De voortdurende aanwezigheid van gasten sinds de opkomst van het toerisme heeft de instelling van de eilanders ten opzichte van hen mede gevormd: ze zijn – de een meer, de ander minder – gericht op ontvangen en ten dienste staan van mensen.

In de zomermaanden worden voor de gasten oecumenische zomeravondvieringen gehouden en – afgelopen zomer voor het eerst – een kort middaggebed op de woensdagen in het hoogseizoen. In de zomeravondvieringen komen tussen de veertig en vijftig kerkgangers. De aantallen tijdens het middaggebed varieerden tussen twee en vijftien. Mensen zeiden dat ze het weldadig hadden gevonden om even binnen te kunnen lopen, midden op de dag, alles een moment uit handen te leggen, samen een psalm te bidden, een bijbelvers te horen, al of niet met een enkel woord ter overweging, samen een moment stil te zijn, het Onze Vader te bidden, en, met een zegen, verkwikt de middag in te gaan. Na, al met al, een kwartiertje.

In de wintermaanden, vanaf oktober tot en met maart is er maandelijks een gesprek in de oude school. Het was, acht jaar geleden, een initiatief naar aanleiding van een dorpsgenoot die een ingezonden stuk in het kerkblad schreef waarin hij de Kerk hier en in het land een zinkend schip noemde: kerk was ballast, het zou om geloof moeten gaan. Ik ben toch maar eens even met die man gaan praten. ‘Er zijn waarschijnlijk meer mensen die er zo over denken. Zullen we eens kijken of we die bij elkaar kunnen krijgen om samen een gesprek te hebben?’ En dat doen we nu voor het achtste seizoen. Met twintig á vijfentwintig deelnemers. Elke avond is er één gespreksonderwerp waarbij wordt uitgegaan van een artikel dat in Volzin, Trouw, of een door één van ons gelezen boek stond. Denken over toekomst was een onderwerp waarmee we ons meerdere keren bezig hielden: een levenshouding ontwikkelen die van schampere gelatenheid naar hoop en moed reikt. Teksten van hedendaagse denkers en schrijvers nemen wij als aanzet tot gesprekken over toekomst: wie willen we worden, als enkeling, als gemeenschap, als land… Welke wereld willen we nalaten aan degenen die na ons komen? Afgezien van de onderwerpen die we bespreken is het gesprek zelf heel belangrijk geweest voor onze gemeenschap. Al die verschillende mensen, die u normaal gesproken niet om dezelfde tafel ziet zitten, komen ook omdat dit voor ons een moment is waarop we het met elkaar praten oefenen .

‘Ons staan gesprekken voor ogen waarin niemand wordt aangevallen en niemand zich hoeft te verdedigen. Belangrijk lijkt het ons om als gespreksdeelnemers een stijl van spreken met elkaar te oefenen, waarbij mensen in alle rust hun gedachten kunnen uitspreken, geduldig naar elkaar luisteren, moeite doen om elkaar te begrijpen, en met respect elkaar vragen weten te stellen. Zowel mensen die niet bij een kerkgemeenschap zijn aangesloten als mensen die dat wel zijn, ervaren deze gespreksavonden als waardevol.’ Wanneer het gaat om de kunst van het gesprek blijven wij telkens opnieuw pioniers, beginnelingen. Levenslang. Ik vind dat een welkome ontspannende gedachte.

Het is mooi om dit ‘oefenen’ als gemeente aan te kunnen bieden, bij te mogen dragen in de dorpsgemeenschap. Een kringetje rond de Bijbel, bezinning, dat is hier al heel veel. Alleen daardoor ontstaat voor het eerst of opnieuw een gemeenschap waarvan vroeg of laat iets zal uitgaan dat ‘een geur van leven’ verspreidt. Iets met een diaconaal of een pastoraal karakter, al naar gelang. Daar heb ik vol vertrouwen in.

Moeilijk vind ik het wel eens om rustig te blijven bij het zoveelste plan dat aangedragen wordt om de jongeren meer te betrekken bij dit en de niet zo betrokken gemeenteleden nog eens bij dat. Wat speciaal voor hen bedacht werd bleek het toch niet te zijn voor hen. Of het nu om iets op zondagochtend ging of om iets op een avond door de week. ‘Het zegt ons niets’. En, onuitgesproken, soms licht geërgerd, ‘dat willen we ook liefst zo laten’. Lang heb ik gedacht dat een dominee of kerkeraad hieraan iets moet willen doen. Nu denk ik, ’t is met het geloof net als met sinaasappels: je houdt ervan of je houdt er niet van. Even goede vrienden.

Na alles wat in de voorbije decennia is geprobeerd om mensen bewust te maken van de aardigheid of nut van kerk en geloof, lijkt mij nu meer dan ooit de concentratie op de kalme gang, de kleine taak van groot belang. Die zijn groot genoeg voor Godes zaak.

Nico van Rijswijk

 

N.J. van Rijswijk is als predikant verbonden aan de Protestantse Gemeente te Schiermonnikoog