Maria….. The most beautiful songs of the world in a single word – bij Johannes 20 vers 16

logo-idW-oud

 

MARIA….. THE MOST BEAUTIFUL SONGS OF THE WORLD IN A SINGLE WORD

bij Johannes 20 vers 16

Het paasbericht zoals Johannes het ons heeft overgeleverd, raakt mij dieper dan de overleveringen van de andere evangelisten. In het bijzonder Johannes 20,11-18, het gedeelte waar Johannes verhaalt van de ontmoeting van Maria van Magdala met de Opgestane. Hier komt Pasen mij dichterbij dan in al die geijkte woorden en klanken zoals opstanding, overwinning op de dood, beslissend heilsgebeuren. Al deze woorden zijn zo zwaar op de hand. Het zijn woorden, theologische begrippen, die afstand scheppen. Ik merk elk jaar weer dat ik het verhaal nodig heb, om het feest van Pasen mee te kunnen vieren. Zo alleen komt het dichterbij. En krijg ik het gevoel dat Pasen, het feest van Christus’ opstanding ook alles te maken heeft met mijn eigen leven. Het ontroerende van het paasbericht volgens de beschrijving van Johannes is, dat het zo helemaal van ons mensen uitgaat. Het vertelt hoe wij mensen zijn wanneer verdriet, wanhoop en radeloosheid ons leven binnendringen. Johannes laat ons dat allemaal meevoelen aan de hand van de reacties van Maria van Magdala, Petrus en Johannes. Wanneer verdriet, pijn of ziekte ons leven binnendringen om ons zomaar alles af te pakken wat ons lief is in dit leven, dan menen we dat er haast geboden is. Er mag geen tijd verloren gaan. Er moet iets gedaan worden. Zo proberen we onze angst en vrees te bedwingen. Maar dat gaat niet vertelt Johannes. Je ziet dat aan Maria bij het graf. Verdriet en wanhoop hebben haar overweldigd. Ze kan geen stap meer verzetten. Johannes en Petrus zijn weer huiswaarts gekeerd zonder zich nog om Maria te bekommeren. Zo gaat dat met mensen en verdriet. Je keert in jezelf. Je sluit je af voor je omgeving. Je eigen leed voel je toch het meest. Maria staat bij het graf en huilt, en huilt en huilt het uit. Ze is ontroostbaar. In haar radeloze liefde voor Jezus is ze teruggekeerd naar het graf. En huilend buigt ze zich voorover naar het graf. Ja, wat kan ze anders doen dan al haar liefde voor haar Heer hier uit te storten bij zijn graf. En zich vooroverbuigend in het graf ziet ze de twee engelen in het wit, de ene aan het hoofdeind en de ander aan het voeteneind van de plek waar het lichaam van Jezus had gelegen. ‘Waarom huil je?’ vragen ze haar. Ze hebben mijn Heer weggenomen en ik weet niet waar ze hem hebben neergelegd. Zo spreekt Maria en we voelen met haar mee. Hier staat een mens die overweldigd is door wanhoop en verdriet. En opnieuw wil Maria zich afsluiten voor haar omgeving. Ze draait zich om en ziet Jezus staan, maar ze herkent hem niet. Er verandert pas echt iets met Maria wanneer de Opgestane haar bij haar naam roept ‘Maria!’. Dan pas weet ze wie hij is. Ze draait zich om en zegt ’Rabboeni!’ Hier hoort Maria de stem van de Goede Herder, levend, dat wil zeggen gesproken tot haar zelf. Hier krijgt Maria deel aan de opstanding. Dit gebeurt, wanneer zij bij haar naam wordt geroepen. Gedrukte letters wekken geen leven. Enkel de levende Heer, de Opgestane heeft de macht met zijn woord onze werkelijkheid, ons leven om te scheppen, maar alleen als Hij ze zelf tot ons zegt, de woorden van vergeving, opstanding en eeuwig leven. Jubelt, want elke blijde dag is ons zijn Woord tot leven! (Gezang 220)

Machteld de Mik-van der Waal