God aan zijn woord houden

logoIdW

GOD AAN ZIJN WOORD HOUDEN – (Lukas 18:1-8)

‘Jezus vertelde hun een gelijkenis, dat ze altijd moesten bidden en niet verslappen.’ Bidden, en het volhouden om te bidden, dat spreekt niet vanzelf. Jezus ziet dat en begrijpt dat kennelijk ook: dat het gebed verslapt. Dat geloof er niet zomaar altijd is. Want zo eindigt Jezus de gelijkenis: als de Mensenzoon komt, zal hij dan geloof vinden?

Het is een gewaagde gelijkenis. Gebed wordt door Jezus gezet in een godgeklaagde situatie. God wordt, zo lijkt het, vergeleken met een onrechtvaardige rechter. Dat het vooral om het verschil gaat, blijkt pas aan het slot. Eerst veer je toch even op: Wat?! Een onrechtvaardige rechter?

Nu zijn er heden ten dage genoeg mensen die God inderdaad zo zien. Zij zeggen God in het hiernamaals ter verantwoording te willen roepen – bij wijze van spreken natuurlijk. Vragen genoeg. Want het leven is vaak een godverlaten toestand. De machtigen storen zich niet aan God of mens, ze doen wat ze willen. Er zijn de blinde machten, de willekeur van het lot. Er is van God niets te zien. Is God, als Hij bestaat, niet zo’n rechter, die doof is voor de roep om recht? Hij zou het recht moeten zetten. Waarom laat God dit toe?

Juist waar je redelijkerwijs tot de slotsom moet komen dat er geen goede, rechtvaardige God is, roept Jezus op te blijven bidden. Dwars tegen de feiten en de voor de hand liggende conclusies in. Je moet niet denken en concluderen. Bid! Zonder ophouden.

Dan komen we bij de andere kant van de gelijkenis. De bidders worden met een weduwe vergeleken, een door het leven – en de dood – getekende. Iemand die voor haar leven op zorg van anderen is aangewezen. Ze staat wel in haar recht, maar wie geeft het haar?

Blijven klagen, blijven procederen – het is haar enige mogelijkheid. Vasthouden aan haar recht. De rechtszaak gaande houden. Aandringen. Er achteraan bellen. Jezelf onmogelijk maken. De rechter bij zijn recht houden – koste wat kost.

Dat is bidden, als we de gelijkenis zo ver mogen doortrekken. (Veel bijbelgeleerden bezweren dat niet te doen: het is een gelijkenis, geen allegorie! Dat mag zo zijn, maar de verhalende rijkdom is toch meer dan aankleding van een eenduidige boodschap? Ze wil stellig tot overdenken en geloven aanzetten.) Bidden als God aan zijn Woord houden.

De zelfbenoemde aanklagers van God moesten eens weten! Ze staan in hun recht. Maar ze wachten met hun vragen. Dat kunnen ze zich kennelijk veroorloven. Het zou wat zijn als zij allemaal zo zouden bidden als de weduwe. Als hun klacht over de wereld en God niet enkel een wijze van spreken was. Als er geloof en hoop was in plaats van resignatie.

Het zou wat zijn als we als die weduwe onszelf onmogelijk zouden maken en brutaal tegen het uitblijven van een antwoord in bleven gaan. Jezus zegt dat God spoedig recht zal doen aan hen die dag en nacht tot hem roepen. Jezus blijft spreken van recht: God zal hen recht doen. Maar wie waagt het zo te geloven?

Coen Constandse