Karl Barth nog geen voltooid verleden tijd

Karl Barth nog geen voltooid verleden tijd

De redactie vroeg mij om een artikel over Karl Barth omdat het, zoals ze mij schreef, 10 december vijf jaar geleden is, dat hij stierf. Omdat ik dat artikel graag wilde schrijven, heb ik de redactie niet meegedeeld, dat zij zich vergiste: het is pas drie jaar geleden. Barth is voor velen blijkbaar al veel meer verleden tijd dan hij in feite is. Sommigen spreken zelfs over voltooid verleden tijd. Een bekend theologisch hoogleraar heeft zijn Dogmatiek een geweldig bouwwerk zonder deur genoemd. Dr. Puchinger vindt dar een zeer geestige opmerking. Daar denk ik anders over. Ik vind zo’n opmerking er volstrekt naast. Ik ben er van overtuigd, dat wij na verloop van tijd tot de ontdekking zullen komen, hoe zonde en jammer het is, dat wij op het ogenblik in elkaar wijsmaken, dat Barth tot het verleden behoort en al in 1966 en misschien al wel in 1950 gestorven is. Natuurlijk, van zeg 1922 tot aan de oorlog en misschien ook nog wel in de oorlog, was hij een man van betekenis. We zijn allen bereid hem, wat dat verleden betreft, de eer te geven, die hem toekomt. Maar in 1971 zijn er nog slechts enkelen, die geloven, dat hij nog altijd een man van grote betekenis is – ik denk aan professor Miskotte, maar die zit opgeborgen in een oude pastorie in Voorst – maar hun stem verwaait in de wind, aller wind van leer, rechtzinnig en vrijzinnig.

De kerkelijke situatie in kerkelijk Nederland is momenteel; deze, dat Barth afwezig is, zozeer afwezig, dat ik mij afvraag, of hij er ooit geweest is.Nu ja, hij heeft bijna een halve eeuw in de wereld van kerk en theologie ‘het hoogste woord’gehad, maar die halve eeuw is spoorloos verdwenen. Momenteel zitten we in ons land met de polarisatie: onwezenlijke tegenstellingen beheersen de theologische discussie en dreigen het leven der gemeente kapot te maken. De verticalen staan tegenover de horizontalen en zetten zich zo fel tegen over elkaar af, dat ze verticalisten en horizontalisten worden. Bij de verticalisten verdwijnt de aarde vanwege de hemel (het meest extreme voorbeeld is dr. W. Aalders) en bij de horizontalisten verdwijnt de hemel vanwege de aarde (het meest 3extreme voorbeeld is professor Sperna Weiland). Voorlopig zitten we met die onbijbelse tegenstellingen opgescheept/

De twaalf delen van Barth’s Dogmatiek hebben we opgeborgen: een geweldig bouwwerk zonder deur. Op de laatste vergadering van de synode der Hervormde Kerk, waar het getuigenis van professor van Niftrik en zijn geestverwanten in het middelpunt stond, was Barth de man die een ver verleden door professor van Niftrik zelf enthousiast als een beroerder Israels’in kerkelijk Nederland werd geïntroduceerd, afwezig. Zijn stem werd niet of nauwelijks gehoord, terwijl naar mijn overtuiging het Getuigenis en de Verklaring van de synode overbodig zouden zijn geweest, indien we samen bereid waren geweest naar de man, die men de kerkvader van de twintigste eeuw heeft genoemd, te luisteren. Verstaat u mij wel. Barth heeft niet het laatste woord. Hij lachte, wanneer we zouden zeggen: Barth locuto, causa finita!  De geschiedenis van kerk en theologie vindt in Barth niet haar eindpunt.Maar het getuigt wel van een schuldige ondankbaarheid, wanneer wij Barth in woorden vereren, terwijl we tegelijkertijd in onze daden laten blijken, dat zijn Kerkelijke Dogmatiek en al zijn kleine en grote studies voor ons niet geschreven heeft. Voor twee actuele aspecten van het werk van Barth vraag ik de aandacht.

1.

We zitten weer voluit met het probleem van het fundamentalisme. Daarmee bedoel ik niet, dat we nog geloven in de mechaninische-inspiratie-theorie. Ik denk aan het fundamentalisme als biblicisme, waarbij we de redding van de kerk verwachten van het al maar herhalen van de bijbelse waarheden. Daar zit dan toch de overtuiging achter, dat de bijbel en het Woord van God verbonden moeten worden door een is-gelijk-teken: de bijbel = Gods Woord. Zo is het in het Getuigenis het geval en dan meen ik te moeten zeggen: het kan alles wel waar zijn, maar daarmee is het de Waarheid nog niet!

Barth heeft ons altijd opnieuw laten zien, dat er drie gestalten van het Woord van God zijn: a. Jezus als het Woord van God; b. de woorden van profeten en apostelen – de woorden van de Bijbel dus – die van het Woord van God getuigen en zo, door de Heilige Geest, ook Woord van God zijn; c. de prediking die, nee, niet als herhaling, maar als vertolking van het bijbels getuigenis door de Heilige Geest, in deze actuele vertolking Woord van God wordt. En dan deze drie gestalten niet als drie zelfstandige grootheden, los van elkaar, maar op elkaar betrokken in de voortgang van de heilsgeschiedenis, zodat wij nooit goed en legitiem over het Woord van God spreken, indien wij een of twee van deze drie gestalten uitschakelen en alles op de ene kaart van een van deze drie gestalten zetten.

2.

We zitten met die ellendige polarisatie en de daarmee gegeven onbijbelse tegenstelling verticaal-horizontaal en nu zeg ik ook: de daarmee gegeven onbijbelse tegenstelling dogmatiek-ethiek. Wij schijnen vergeten te zijn, wat Barth ons altijd weer geleerd heeft, dat er niet een zelfstandige dogmatiek naast een zelfstandige ethiek bestaat, maar dat de ethiek, nee, niet de consequentie van de dogmatiek is, zodat we Barth’s Kerkelijke Dogmatiek evengoed zijn Kerkelijke Ethiek mogen noemen. Echte theologie is een zichzelf toepassende theologie: een theologie van de studeerkamer en een theologie van de straat in ene. Het is dwaas om de dogmatiek te verabsoluteren en de ethiek te relativeren en op zondag te spreken over onze eenheid in Christus, ook al staan we van maandag tot zaterdag in de praktijk van het leven vierkant tegenover elkaar. De eenheid van Christus zweeft dan ver boven onze bestaanswerkelijkheid of ze wordt een volstrekt eschatologisch gegeven. In het eerste geval wordt ze een ideologie, in het tweede een niet werkzaam stuk van ons geloof. Barth heeft tenslotte zijn Dogmatiek geschreven om een kerkelijke bijdrage te leveren voor ons positie-kiezen op het brede terrein van het politieke en sociale leven. Kerk en theologie moeten goed begrijpen, dat zij daarbij hun eigen verantwoordelijkheid hebben, maar dat zij juist daarom weten moeten, welke de werkelijke vragen en behoeften van onze tijd zijn, naar welke ze hun program dienen op te stellen. De ethiek is een essentieel onderdeel van de dogmatiek. De rechte leer, de orthodoxie, is alleen de rechte leer, als zij zichzelf toepast in het rechte leven, de orthopraxie. Waarmee ik maar zeggen wil dat het heilzaam zou zijn kerk en theologie beide, indien we ophielden almaar met de polarisatie bezig te zijn en zo de onbijbelse tegenstellingen van nu op de spits te drijven. Laten we samen op zoek gaan naar de deur, die toegang geeft tot het geweldige bouwwerk van Barth’s Dogmatiek, liever dan al maar deuren open te stoten, door welke we zelfs in geen krotwoning terecht komen, omdat er achter die deuren enkel leegte is.

Propageer ik nu een terugkeer tot Barth? Ik vraag alleen om de bereidheid naar het getuigenis van Barth te luisteren, dat wil zeggen: de bereidheid ons te verdiepen in het verleden om in het heden toegerust te worden voor de toekomst. Dan zullen we in elk geval bevrijd worden van de uitzichtloze polarisatie en de holle alarmkreten. Er is werk aan de winkel, maar we hoeven niet alles nog weer eens over te doen. Er worden veel domme dingen gezegd. Maar de bijbel overleeft al die domme dingen. De dwalingen verdwijnen weer net zoals ze gekomen zijn.Waarom? Barth zegt: Omdat de inhoud van de boodschap Jezus Christus is, die is opgestaan en die kan niet meer dood gemaakt worden en tegen de Heilige Geest is geen onkruid gewassen. Daarop moeten we ons vertrouwen stellen. Die zorgt er nog altijd voor, dat de kerk midden in het dorp blijft, wat de mensen ook zeggen. God zorgt voor ons en voor de gemeente en Hij zorgt er ook voor, dat Zijn Waarheid niet onder de tafel terecht komt.

dr. J.J. Buskes

9 december 1971