Tussen al het andere in – Charles Wesley (1707-1788)

logo-idW-oud

 

TUSSEN AL HET ANDERE IN – Charles Wesley (1707-1788)

Driehonderd jaar geleden, op 18 december 1707, werd Charles Wesley, de jongere broer van John, geboren in de pastorie van Epworth (Lincolnshire), waar zijn vader rector was. Heel het jaar door wordt zijn geboortedag gevierd. Het begon op 3 maart, sinds jaar en dag gewijd aan de herinnering aan de beide broeders. Het gebed van die dag is (in vertaling): Here God, die uw dienaren John en Charles Wesley aandreef tot een brandende ijver voor de heiliging van zielen, en hen begiftigde met welsprekendheid in spraak en lied: Ontsteek in uw kerk, zo smeken wij U, zulk een gloed, dat degenen wier geloof is verkoeld, mogen verwarmd worden, en degenen die uw Christus niet hebben gekend zich tot Hem mogen wenden en gered worden, door Hem die leeft en regeert met U en de heilige Geest, een enig God, nu en voor immer.

Op 24 mei, een dag die bekend staat als ‘Wesley-dag’ en die herhinnert aan het ‘geestelijk ontwaken’, eerst van Charles en later van John, was er een bloemenfestival in Epworth, met grote aandacht voor Charles’ liederen, zoals O for a Thousand Tongues; And Can it Be en O, For a Trumpet Voice. En over Charles en zijn liederen zal het verder gaan. En gezongen zullen ze worden in grote samenkomsten en in kerkdiensten. Een climax zal er zijn op 18 december. Boeken over Charles zijn verschenen: een nieuwe biografie, verzamelbundels en natuurlijk een boek over zijn liederen (A Thousand Tongues: The Wesley hymns as a guide to scriptural teaching)

Men stelt het nogal eens voor dat Charles min of meer leefde en werkte in de schaduw van John, de grote organisator en prediker. Niets is minder waar. Hij trok niet rond als zijn broer maar met zijn liederen drong Charles door tot de harten van de mensen, de mensen toen en de mensen van onze tijd, want nog altijd worden zijn ‘hymns’ gezongen. Zijn liederen worden in 64 verzamelingen bewaard en werden al tijdens zijn leven gepubliceerd. Over het aantal liederen is men het niet eens. Laten we het houden op ongeveer 6500. De liederen zijn van een grote innigheid, met vele Bijbelse thema’s en boordevol verwijzingen naar de bijbel (uit alle Bijbelboeken, op vier na). John maakte grote reizen te paard om mensen voor het evangelie te winnen, Charles ging de gevangenissen van Londen binnen en bezocht gevangenen. Naast de prediking verrichtte hij onvermoeibaar werken der barmhartigheid, het lenigen van de nood der armen, het bezoeken van zieken en stervenden. Maar telkens, als de geest over hem waardig werd, zocht hij een plekje om te dichten. Als dichter las hij ook andere dichters, vooral Shakespeare, Milton, Herbert, Dryden en Pope. Tot zijn meest geliefde liederen behoren: Jesus, Lover of my soul; Love Divine, All Loves Excelling; Arise, My Soul, Arise; O Thou who Camest From Above. Het Liedboek voor de kerken heeft slechts twee liederen van Charles opgenomen, Gezang 135, Hark! the herald angels sing, vertaald door Willem Baranrd, met in de tweede strofe de bijzonder mooie regels: Zonne der gerechtigheid,/ woord dat vlees geworden zijt,/ tussen alle mensen in, / in het menselijk gezin. J.W. Schulte Nordholt vertaalde Love divine, all loves excelling (Gezang 443),

Anders dan zijn broer was Charles gelukkig getrouwd, met Sarah Gwynne (Sally genoemd), dochter van Marmaduke Gwynne, magistraat in Wales. Sarah was heel muzikaal en dat werkte door in hun zonen Samuel en Charles jr., organisten en componisten. De kleinzoon, de zoon van Samuel, Samuel Sebastian was een van de belangrijkste Britse componisten van de 19e eeuw. Deze kleinzoon begon als organist in Hereford Cathedral en ging er met de dochter van de deken vandoor. Zijn anthems worden nog steeds gezongen. De melodie van Gezang 303 uit het Liedboek, The Church’s one foundation, is van hem.

Charles en John verschilden nogal eens van mening. Charles was tegen de lekenpredikers die John aanstelde en bevestigde. In zijn Journal komt een passage voor over een lekenprediker die hij had gehoord. Hij kon in de preek niets, maar dan ook niets zinnigs ontdekken; het was een en al onzin, je kon met geen mogelijkheid zeggen of de leer zuiver dan wel onzuiver was, want er was helemaal geen leer. Ook kapittelde hij zijn broer wanneer deze teveel afstand nam van de Church of England, . Charles bleef met de Anglicaanse kerk verbonden. Hij legde vast dat hij had geleefd en dat hij stierf in de gemeenschap van de Church of England, dat hij begraven wilde worden in de hof van zijn (Anglcaanse) parochiekerk. Dat was tegen de wens van zijn broer, zoals hij er ook tegen was dat bij de begrafenis van Charles op het kerkhof van Marylebone acht clergymen van de C. of E. slippendragers waren.

Op zondag 21 juli 1754 schreef hij in zijn Journal: ‘Ik ontving weer het sacrament uit de handen van de bisschop, temidden van een twintigtal communicanten’. ‘Weer’; het gebeurde dus meer.

Ik geloof dat Charles Wesley dacht in dichtregels. Nog op zijn sterfbed dicteerde hij zijn geliefde Sally dichtregels waarin hij vraagt wie een hulpeloze worm zal verlossen in ouderdom en uiterste zwakte. Hij spreekt dan uit dat Jezus zijn enige hoop is, kracht als zijn vlees en zijn hart het begeven. De laatste regels van het gedichtje zijn heel bijzonder. Kon hij maar een glimlach opvangen van de Heer: O, could I catch a smile from Thee/ And drop into eternity. Met een glimlach van de Eeuwige verzinken in de eeuwigheid!

Michael Bource