Tussen al het andere in – Oogstdienst en andere kerkdiensten

logo-idW-oud

 

TUSSEN AL HET ANDERE IN – Oogstdienst en andere kerkdiensten

Altijd heb ik genoten van de oogstdienst en alles er omheen, om zo te zeggen de voorbereiding en de nabetrachting. Ik zorgde dat ik erbij was als de gaven werden gebracht, de bakjes werden gevuld en uitgestald in de kerk. Voor de oogstdienst waren veel mensen in de weer. De bekwame regelaars en de brengers van de gaven die, omdat het zo gezellig was, wat bleven hangen. De nevenruimte van de kerk als hangplek, niet alleen voor jongeren, maar ook voor ouderen. ‘Onze kleinen’ mochten ook meedoen; zij poetsten vooral de appels.

Over de kleinen gesproken. Mijn jongste dochter meldde dat in de kerk van het dorp waar zij met haar gezin woont, een bekend theoloog en prediker zou voorgaan. Zij vroeg of wij ook kwamen. Dat deden we. Al vroeg reden wij het lommerrijke dorp binnen en gezamenlijk gingen we te voet naar de kerk. Als jonge honden holden de kleinzoontjes heen weer om ons heen. Het was vredeszondag en voor de kleinen was het pannenkoekenzondag. Er zal vast wel een verband zijn tussen vrede en pannenkoeken, al zie ik het niet. Aan het begin van de dienst waren de kinderen aanwezig. De kaarsen moesten worden ontstoken. Dat is in vele gemeenten een vast ritueel geworden. Bij het ontsteken van de paaskaars was mijn jongste kleinzoon net te laat, een meisje was hem voor (of hij liet haar voorgaan) maar er waren nog andere kaarsen die ontstoken moesten worden en nu kon hij aan de slag. Nadat hij met een brandend kaarsje andere kaarsen had doen ontvlammen, lukte het hem niet het aansteek-kaarsje te doven. Het was een speciaal kaarsje, ongevoelig voor de wind. Vliegensvlug liep hij om de tafel, plaatste zich naast de voorganger en doofde het kaarsje resoluut in het glas water. De gemeente reageerde spontaan met een klaterende lach, de gastpredikant keek heel even beduusd maar leverde al gauw passend commentaar. Toen de kinderen naar de pannenkoeken waren gegaan, zetten we ons tot het luisteren naar de preek en nu kregen we te maken met een andere lach, de lach van God uit Psalm 2.

Een paar dagen later schreef de voorganger van de vredeszondag mij, en het bleek dat het optreden van mijn kleinzoon hem had geraakt: ‘De “move” van je kleinzoon om de kaars in het glaasje water te doven zullen we niet gauw vergeten. Prachtig initiatief, dat navolging verdient. Zal het hier in deze gemeente doorgeven’! ‘We’ is geen pluralis majestatis, maar het we van hem en zijn echtgenote.

Voordat we van oogst kunnen spreken, moet er heel wat gebeuren. Er moet geploegd, gezaaid en gewied worden. Maar ook de zon en de regen zijn onontbeerlijk. Toen ik in mijn eerste gemeente stond, was er een jaar met een heel droge zomer. De synode verraste ons toen met een lang gebed om regen. Ik voelde bij het lezen onmiddellijk nattigheid en besloot dat gebed niet te bidden. Ik voorzag deining die kort daarna inderdaad ontstond. Ik legde het gebed voor de dienst de twee ouderlingen voor. De ene zei: ik zou dit gebed inderdaad maar niet bidden; houd het maar bij de zinsnede die u zo nu en dan gebruikt, over het gedijen van de veldvruchten. De andere ouderling zei: de aardbeien hebben er nog nooit zo mooi bijgestaan en: met zoveel vakantiegangers in de kerk kunnen we onmogelijk om regen bidden. Ik vroeg de ringcollega’s wat zij met het regengebed hadden gedaan. Slechts een had het gebeden, maar sterk ingekort, een ander wist niet eens dat het regengebed was uitgegaan, – een collega die de synodepost nooit opende. Zulke predikanten waren er lang geleden ook al.

In het BBC-programma Songs of Praise van zondag 23 september werd verteld dat de oogstdienst zoals we die nu kennen, voor het eerst werd gehouden in 1843, toen Reverend Robert Stephen Hawker (1803-1875) zijn parochianen in Morwestow op het noordelijkste puntje van Cornwall uitnodigde voor een speciale dankdienst nadat de oogst was binnengehaald. Hawker was een heel excentrieke vicar, die alles van Cornwall wist en er over schreef. Ook schreef hij liederen, vooral voor kinderen die hij met hen in school instudeerde.

Toen hij in Morwestow kwam, was de parochie bijna een eeuw vacant geweest. De zeden waren verwilderd. Zijn parochianen waren voor een groot deel smokkelaars en strandjutters. Van het drijfhout maakte hij met eigen handen een hut met uitzicht over de zee. Daar las en schreef hij. En hij rookte er zijn opiumpijp. Ook bouwde hij zelf de pastorie, met schoorstenen die leken op de kerktorens waarmee hij een band had, en een schoorsteen leek op de tombe van zijn moeder. Sabine Baring-Gould, bekend als dichter van Onward, Christian Soldiers en Now the Day is Over, schreef zijn biografie, The vicar of Morwestow (1899).

In Songs of Praise van 23 september werd een oogstlied gezongen van Henry Alford, die in 1857 deken werd van Canterbury Cathedral, op een mooie melodie van Sir George Elvey, Come, ye thankful people, come. In de eerste strofe wordt het dankbare volk opgroepen te komen, want de oogst is binnnengehaald voor de winterstormen. In de tweede strofe wordt gezegd dat heel de wereld Gods eigen akker is en in de derde strofe dat God zal komen om zijn oogst binnen te halen. Het valt op dat vele oogstliederen een sterk eschatologisch karakter hebben. Zo luidt de vierde en laatste strofe:

Even so, Lord, quickly come,
Bring Thy final harvest home.
Gather Thou Thy people in,
Free from sorrow, free from sin;
There, for ever purified,
In Thy garner to abide:
Come, with all Thine angels, come,
Raise the glorious harvest-home.

Een krachtig oogstlied is in het Nederlands Gezang 282 van het Liedboek voor de kerken. Het is geschreven door J.W. Schulte Nordholt. Aan het begin horen we dat God geloofd moet worden omdat Hij het aardse leven groen maakt, maar in de tweede strofe is al de gemeente oogst: Hij bindt ons door een recht geloof/ tot zijn gemeente, schoof aan schoof. Dit lied kan elke zondag van de herfst worden gezongen, want: Hij heeft ons in de herfst bereid/ de vrucht der volle zaligheid. En het lied is kort en krachtig, heel wat anders dan het regengebed.

Michael Bource