Tussen al het andere in – Katten

logo-idW-oud

 

TUSSEN AL HET ANDERE IN – Katten

Van de arts moet ik elke dag wandelen. En dat doe ik dan ook, in weer en wind, bij regen en zonneschijn. Al wandelend word ik een bekende figuur in de buurt. Ik word gegroet door jong en oud.

Op mijn wandelingen heb ik gemerkt dat er nogal wat katten vermist worden. We worden daarvan op de hoogte gehouden door mededelingen op bomen en tegen muren. Laatst was het weer zover. Er werden twee katers vermist. De ene kater was hier gelogeerd. Hij was afkomstig uit Amsterdam. Hij heette Willem en zo wilde hij aangesproken worden, niet als Wim, laat staan als Wimpie. Hij was rood, rooie Willem dus. Er was meer ‘relevante informatie’ over hem. Hij droeg een bandje met een kokertje. In het kokertje stond zijn adres in Amsterdam. Willem – zo stond geschreven – ‘staat hoog op zijn poten en hij “praat” veel’.

Wij hebben hier te maken met een drama. In Amsterdam gaat een familie met vakantie. Willem kan niet mee en hij haat het asiel. Het treft dat vrienden, bekend om hun dierenliefde, zich over Willem willen ontfermen. En dan op een dag is Willem in geen velden of wegen meer te bekennen.

Wat gaat er verder gebeuren? De familie komt terug van vakantie. Een van de eerste handelingen bij thuiskomst is het belletje naar het logeeradres van Willem. ‘Komt het uit als we morgen in de middag Willem komen halen?’ Eerst stilte aan de andere kant van de lijn., maar dan wordt het afgrijselijke nieuws toch verteld. Natuurlijk vertellen ze ook wat ze allemaal hebben gedaan om Willem weer terug te vinden. De Amsterdammers staan nu voor de moeilijke opdracht: ‘Hoe vertel ik het mijn kinderen?’

De andere vermiste kater is nog maar één jaar oud, geheel zwart en slank. Hij draagt een rood bandje, ook weer met een adres. Hij luistert naar twee namen: Poes of Luther. ‘Poes’ is geen echte naam voor een kater, maar ik begrijp wel wat er aan de hand is. Zo noemt een klein meisje hem, die de andere naam nog niet kan uitspreken. Zijn echte naam is Luther. Misschien wilden de eigenaars van deze kater laten uitkomen dat zij geen ‘protestanten’ zijn. ‘Zelfs onze kater is luthers en daarom heet hij Luther’.Zouden er ook katers zijn die Calvijn heten? Ik zou dat dan graag vernemen.

Ik was op mijn qui vive en, ja hoor, ik zag een rode kater. Ik naderde hem behoedzaam, maar het was rode Willem niet. Hij ging doelbewust met vaste tred de open deur van een huis binnen. Hij hoorde daar kennelijk thuis.

De lezer verwacht van me dat ik nu wat zal schrijven over de kat in de literatuur. Inderdaad, de stap van de katten in de buurt naar de katten in de literatuur is voor mij niet zo groot. Echter, het terrein dat we dan betreden, is niet te overzien. Er is zoveel over katten geschreven. Er is geen beginnen aan. Toch noem ik een paar kattenliefhebbers. In ons land kennen we Tom Poes van Marten Toonder en de bundel Poespas van Simon Carmiggelt. Tom Poes heeft een grote rol gespeeld in het leven van velen en naar de verhalen van katten, verteld door Carmiggelt, keek men uit..

Barbara Pym was veel met katten in de weer. Haar ‘onvolledige’ katers heetten Tom. Eén van deze dieren, Tom Boilkin, was president van de Young Neuters Club. Een bekende kat in haar romans is Faustina. In het verhaal ‘The Christmas Visit’ zegt Sophia Ainger, de echtgenote van vicar Mark, dat ze geen gordijnen voor het raam heeft, want we kijken uit op het kerkhof en dat Faustina veilig kan spelen tussen de graven ‘en dat dit haar zal voorbereiden op haar eigen einde’.

Ook T.S. Eliot hield veel van katten. Hij was de eigenaar (of ‘patron’) van een reeks katten met namen als Pettipaws, Wiscus en George Pushdragon. In het jaar 1939 toen hij The Family Reunion en The Idea of a Christian Society publiceerde kwam ook zijn bundel Old Possum’s Book of Practical Cats uit. De gedichten in deze bundel hebben de vorm van ‘nonsense verse’. Daar was Eliot op gesteld. Hij maakte ze graag en las ze ook graag van anderen. De gedichten uit Old Possum’s Book werden gebruikt voor de langlopende musical Cats (in Engeland en vele andere landen).

Uit de gedichten twee in het Nederlands vertaalde strofen die er blijk van geven hoe belangrijk de naam voor een kat is:

Maar geloof me: een kat eist een naam die bijzonder is.

Een naam die een wonder is, uiterst voornaam,

Want hoe straalt hij uit dat hij geen slome donder is,

Maar juist een seigneur als hij glimt voor het raam? – – –

Maar inzonderheid is daar die naam nog, die ene,

En dat is de naam die je vindt voor geen goud;

De naam door geen mensenkind bij te benen

Die alleen de kat zelf kent, en stug voor zich houdt…

En dan wil ik ook nog A.N. Wilson noemen. Naast een reeks romans schreef hij ook vele biografieën, ook die van Jezus, Paulus en C.S. Lewis. De laatstgenoemde biografieën had hij beter niet kunnen schrijven. Maar Stray, de biografie van de kater Pufftail, is bijna volmaakt. Hier kom je alles te weten uit het leven van een kater uit de middenklasse. Een bloedstollende episode is Tufftail in een laboratorium, met een pijnlijke dood voor ogen. Maar hij wordt gered door mensen van de rechten voor dieren. En hij wordt vader.

Michael Bource