Voethoofd

logoIdW

VOETHOOFD

Het is de verdienste van Prof. Dr. G.J.P.J. Bolland (1854-1922) dat hij de gedachten van Hegel voor het Nederlandse taalgebied heeft ontsloten. Bij zijn staatkundige opvattingen voerde hij een tot dan toe onbekende term in, die helaas niet werd toegevoegd aan de Nedelandse taalschat. Deze term is in onze dagen zeer wel bruikbaar. Bolland had weinig op met het opkomende socialisme en communisme van zijn dagen. Hij beschreef dat als ‘Volkssouvereiniteit’ en typeerde dat met de term VOETHOOFDIGHEID, zijnde die vorm van samenleving waar het onderste van de maatschappij boven komt.
In onze dagen heeft volkssouvereiniteit zich versimpeld tot populisme. Gezien het geringe bevattingsvermogen van deze beweging is het passend om de iets langere term van Bolland te vereenvoudigen tot VOETHOOFD. Hiermee hebben wij een instrument om het gedrag van de leider van het populisme nader te analyseren. Hij staat namelijk bij zijn optreden in het openbaar altijd op zijn kop. Zijn weelderige haardos verschaft hem daartoe de mogelijkheid, dit zonder beschadigingen geruime tijd vol te houden.
Zijn voeten bevinden zich op de hoogte waar andere politici hun hoofden vertonen. Tussen twee haakjes: wanneer kun je zien dat een politicus liegt? Juist! Als zijn lippen zich bewegen. Onze man die op zijn kop staat doet daar dus niet aan mee. Hij heeft zijn voeten. En hij schopt naar de hoofden van de anderen. Hij treft hen in hun ogen, recht voor hun neuzen, op hun lippen en aan het oren.
Zijn wijze van schoppen wordt aangegeven door wat zijn ogen zien. Die zijn altijd waar de voeten van de anderen zijn. Hun voeten merken niet op wat er aan de basis gebeurt. Maat de ogen van de man doen dat wel. Zij zien onrecht, pijn en vernedering, en zij seinen dat door naar de schoppende voeten. Zeggen de anderen: bewijs dat dan eens, dan trekt hij zijn shoenen en sokken uit en vertoont zijn wel-gepedicuurde voeten. Zijn tenen gebruikt hij als telraam voor zijn statistieken. En hij zegt evenzovele tenen te hebben als de anderen vingers. Zegt men in Frankrijk niet: “les doigts du pied?” Nou dan. Maar de vingers van de anderen zijn veel bewegelijker, zij kunnen er zelf mee manipuleren. Dat kan onze man met zijn voeten niet. Hij trekt dus zijn schoenen weer aan en gaat voort met zijn beproefde techniek: schoppen. Lieve lezer, laat dit voor uw ogen gebeuren in een act van de Opera van Peking of Le cirque du Soleil. Verbijsterend.

Dit is wat ik zag: drie politici in een kleine kring, de gezichten naar elkaar. Eén staat op zijn kop en heeft met zijn handen de andere twee bij de voeten in een houdgreep. De twee anderen kussen zijn voeten, eventueel tellen ze zijn tenen. Moesten de lepe jongens Hendrikse en Van Es nog bestaan, zij hadden dit groepje als plastiek reeds lang op de markt gesmeten. Wij wachten op de choreografen, cabaretiers en cartoonisten. Het ware een hommage aan Bolland om maar te zwijgen van Marten Toonder en zijn nimmer geschreven stripverhaal ‘Heer Ollie en de Voethoofden’.

C. Balk