The artist is present

logo-idW-oud

 

THE ARTIST IS PRESENT 

Overwegingen bij een overzichtsexpositie van Marina Abramovic in het MoMA

De dag waarop een decorbouwer van het Shaffy-theater bij de inrichting van een expositie voor blinden [1988] over de volle breedte van het oude kerkje in Kortenhoef Rideau d’Os van Marina Abramovic had opgehangen. Een rinkelend gordijn van honderden koeienbotten uit een Argentijns slachthuis. Toen ik er ‘s avonds nog even alleen van wilde genieten, kwam ik precies op het moment toen de stalen buis die het gewicht torste, heel langzaam doorboog en de beenderen ruisend omlaag kwamen. Toen wist ik heel zeker: dit wonderschone geluid heeft Ezechiël gehoord toen hij in een visioen het tot leven komen van de dorre doodsbeenderen schouwde. Niet als beeld, laat staan bewijs van een hierna[nog]maals maar als antwoord op de vraag of er leven is vóór de dood: weg uit de ballingschap, thuiskomen uit de verlorenheid, deze mijn zoon was dood maar is weer levend geworden [Ez.37,1-10; Lk 15,24].

Het werk van Marina Abramovic volg ik al zo’n veertig jaar en het komt dus heel goed uit dat terwijl wij een maand in The big Apple zijn, het MoMA in New York als het belangrijkste museum ter wereld een groot retrospectief aan haar werk wijdt: The artist is present [2010]. In de kranten is volop discussie over de vraag: Hoe conserveer je een perfor-mance? Is dat alleen de videoregistratie of is er met andere spelers en hun onvermijdelijk andere uitstraling een re-performance mogelijk? Tot 31 mei kiest het MoMA voor beide: dagelijks kunnen bezoekers plaats nemen tegenover Abramovic, tien minuten, een half uur of de hele dag maar voor Marina gaat het om een marathonzitting van 600 uur. Van vrijwel al het vroegere werk zijn er levensgrote videobeelden, foto’s en andere documentatie maar tegelijkertijd zijn er jonge kunstenaars die spraakmakend werk reperformen, dus net als dertig jaar geleden wringt het publiek zich tussen twee bloteriken door naar de volgende zaal [Imponderabilia] waar een vrouw in het licht van een schijnwerper naakt op een fietszadel aan de muur hangt [Luminosity: naked floating or crucified] of zich in een levend schilderij uit de renaissance nader probeert te verstaan met een geraamte. Ook Relation in Time en Point in Contact zijn tot 31 mei elke dag live te zien.

Tussen zoveel ‘vleselijke aanvechting’ valt een reeks ingelijste A4tjes aan de muur pas op tijdens een tweede keer bezoek. Het zijn jeugdherinneringen van Marina zoals ik die nooit eerder onder ogen kreeg, een samenvatting in tele-gram:

1 Ouders: partizanen in de oorlog en daarna als helden bevoorrecht in de omgeving van Tito. Tijdens de zwanger-schap meent de moeder dat zij een reusachtige gifslang in zich om draagt. Bij de geboorte blijft ongemerkt de helft van de placenta achter, de vergiftiging die daarvan het gevolg is, overleeft zij ternauwernood.

2 De oma van moeders kant neemt de verzorging op zich; haar zwager is de in 1939 vermoorde patriarch van de Servisch Orthodoxe kerk, in diepst geheim laat zij Marina dopen. Tot haar zesde komen de ouders alleen op haar verjaardag om haar aan te staren als een vreemde. In 1951 ziet zij de vader voor het eerst de moeder slaan met een pistool. Als Marina tijdens de oorlog op de Balkan terugkeert, zegt oma: ‘Dankjewel, nu kan ik gaan.’

3 Thuis wil zeggen: slaag en blauwe plekken. Na het uittrekken van een melktand blijft de wond zo hardnekkig bloe-den dat Marina in het ziekenhuis belandt, omdat het ziektebeeld onduidelijk is, blijft zij daar een jaar! Achteraf be-schouwt zij die periode als de gelukkigste uit haar jeugd.

4 De moeder lijdt aan smetvrees. Zelfs bananen worden eerst gewassen, want zwarte mensen zijn de gevaarlijkste dragers van ziektekiemen. Wie Marina wil zien, moet een masker dragen.

5 De gezinshereniging valt samen met de geboorte van een broer: Velimir. Marina mist de aandacht van oma en voelt jaloezie. Zij laat het bad vol lopen om het broertje te wassen. Het blijft haar levenslang bij: ‘plop, plop’. De moeder redt het broertje en slaat het zusje.

6 Als een van de eerste in Belgrado beschikt het gezin over een wasmachine. Het lukt Marina om de vingers en later ook de hele arm in de draaiende machine te manoeuvreren. De helse pijn wordt verlengd omdat de toegesnelde oma nog niet vertrouwd is met de functie van de knop of stekker. Een van de straat geplukte geweldenaar rukt het kind los met als gevolg: een enorme kortsluiting. Dan komt de moeder thuis: zij overziet het slagveld en begint met slaan.

7 Op school heet de lange Marina ‘giraf’. Zo dikwijls zij zichzelf in de spiegel ziet, huivert zij om de fors uitgevallen neus. Als ze alleen thuis is holt zij rond de echtelijke sponde in de hoop duizelig te worden en zich bij de val op een scherpe rand zodanig te bezeren dat de neus in het ziekenhuis genormaliseerd kan worden aan de hand van een foto van Brigit Bardot die zij daarom altijd bij zich heeft. De opzet mislukt. Niet de neus maar de kaak gaat stuk, en ook nu komt er een pak slaag bovenop.

8 Op de meest onverwachte momenten valt de moeder Marina’s slaapkamer binnen: handen boven de dekens, seks is vies; het lichaam moet rein bewaard worden voor een arts, jurist of architect. Marina bemachtigt driehonderd potten schoenblink waarmee de hele kamer wordt bezoedeld; niet te harden stank: de moeder is nooit meer bin-nengekomen.

9 De overspelige vader komt vaak laat thuis. Iedereen geniet mee van het geschreeuw van de moeder, die de uit bed gehaalde Marina gebruikt als schild.

10 Nadat een feest wast de vader de champagneglazen. Eentje breekt. De moeder krijst, de vader zwijgt. Als zij ein-delijk stopt, vraagt hij: ‘Ben je klaar?’ Dan laat hij ook de andere elf glazen vallen. Hij verlaat het pand, mompelend: ‘ik kan dat niet nog eens elf keer aanhoren.’

11 Soep gekookt. ‘Wil jij soep?’ De hete soep wordt in een kom geschept en boven het hoofd van manlief omgekeerd. Scheiding: 1959. Marina droomt dat zij uit het raam wil springen.

12 De vader komt uit een gezin van zeventien. De jongste zus moet voor moeder zorgen, als deze eindelijk sterft [98] is haar leven voorbij [65]. Wat rest is een reisje naar Spanje. Als zij terugkomt, heeft Marina’s vader – die juist een nieuwe, veel jongere seksbom aan de haak heeft geslagen – het huis verkocht. Hij brengt haar naar een 1-kamerappartement, zwijgend betreedt zij de badkamer, een half uur later is zij dood.

13 Moeders enige commentaar op Marina’s eerste expositie [1962]: de lijsten zijn prachtig.

14 In 1965 krijgt Marina van haar vader een pistool en leert hij haar met messen spelen. Met één kogel in het magazijn spelen Marina en een vriendje Russisch roulette. Eerst zet hij, dan zij het wapen tegen de slaap. Beide keren gebeurt er niets. Dan richt Marina het wapen op een stapel boeken. De kogel doorboort De Idioot van Dostojewski.

15 Tot haar 29e woont Marina thuis: elke avond stipt om 22.00 binnen, ook tijdens het finest hour als na een opening iedereen naar een restaurant gaat. Op een dag belt iemand voor 22.00 met de boodschap: ‘Je dochter hangt naakt in het museum.’ De moeder wacht haar op met een kristallen asbak, een huwelijkscadeau, plus een citaat uit een novelle van Gogol: ‘Ik heb je het leven gegeven, nu neem ik het.’ In een fractie van een seconde is er de afweging: ‘Als ik me laat raken, draait zij de bak in,’ dan bukt zij en verlaat voorgoed het huis: begin van haar Amsterdamse tijd.

(wordt vervolgd)

Henk Abma