The artist is present (II)

logo-idW-oud

 

THE ARTIST IS PRESENT (II) –

Nieuwe overwegingen bij een overzichtsexpositie van Marina Abramovic in het MoMA

I De ingelijste A4tjes zijn door de onhandige combinatie met een vitrine moeilijk te lezen. Ik sta er al een hele tijd als iemand zich tussen mij en de vitrine wurmt, begint te lezen en keer op keer uitbarst in een schaterlach. Wordt kunst dan toch pas de moeite waard als je bloed ziet, iemand met een oor in zijn handen?

II Ik herken de moeder. Op de meest onverwachte momenten je kamertje binnenstormen. Het idee dat je een meisje met een pepermunt al kunt bezwangeren in combinatie met een wel erg brute interpretatie van Genesis 2,21b: ‘Als je ’t waagt om thuis te komen met een meisje breek ik al je ribben stuk.’ Haar verzakking, mij aangewreven. Altijd als het leuk werd naar huis moeten, en bij weigering: de vernedering om er voor de ogen van leeftijdgenoten te worden uitgeplukt. Marina is van mijn bouwjaar, verwekt op mijn geboortedag. Hebben alle kinderen die tijdens De avonden van Gerard Reve geconcipieerd zijn – ultragereformeerd of communist doet er niet toe – vergelijkbare moeders? De laatste generatie waarvoor Freud en… Augustinus nog niet hadden afgedaan?

III Tijdgenoten: de wonderlijke ervaring dat je ondanks werelden van verschil dicht op elkaars huid leefde. Eind jaren zestig leidde ik een aantal keren reizen naar Montenegro: op de vloer van een auto clandestien naar Albanië; het explosieve mengsel van etnisch-religieuze tegenstellingen. Milojan Djilos, de in ongenade gevallen vicepresident: een voorbeeld voor Marina, maar ook ik kocht stapels van zijn boek De nieuwe klasse op bij de Slegte om het iedereen cadeau te doen, daardoor wel linksig maar nooit enige sympathie voor het communisme; stevige dis-cussies daarover aan de zondagse ontbijttafel met Tom Naastepad; even gesticht door zijn preken als huiverig voor de mantel der profetie.

III Uit de mooie, zojuist verschenen biografie van James Westcott, When Marina Abramovic dies [2010] blijkt dat er in het gezin Abramovic niet zó zout gegeten werd als Marina zich dat herinnert. Toch zijn feit en fictie, mythe en geschiedenis op een intrigerende manier niet onwaar.

IV Veel beelden van vroege performances lijken nu met terugwerkende kracht op hun plaats te vallen. De commu-nistische ster die zij in 1973 met een scheermes in haar buik snijdt; de brandende ster waarin zij in 1975 door zuurstofgebrek het bewustzijn verliest en een toevallig aanwezige arts zich realiseert dat dit geen onderdeel van de performance is: al dit vroege werk heeft zich in Belgrado afgespeeld… voor 22.00 uur.

V Levinas muntte het antwoord op de vraag ‘Waar ben je?’ ‘Hinneni’ – het hebreeuws staat niet zoals in de NLse vertaling [‘Hier ben ik’] in de nominatief maar in de accusatief, zoals ook in het Frans: ‘Me voici.’ Dat wil zeggen: ik ben niet zelf de zin en bron van mijn bestaan, maar ik sta schuldig, de ontdekking van iets waardoor ik al gete-kend ben.

VI Op haar 29e verjaardag wordt Marina uitgenodigd in galerie De Appel. Op Schiphol staat een kunstenaar, die haar assistent en gids zal zijn: Uwe Laysiepen [Ulay]. Begin van een artistieke samenwerking en relatie, die duurt tot The Lovers [1988]. Beiden hebben dan 90 dagen vanuit tegengestelde richting de Chinese muur gelopen. Een heftig scheidingsritueel na een reeks spraakmakende performances waarin een symbiotische relatie van beide op 30/11 geboren partners tot in de meest verstikkende aspecten verkend wordt, de harde boting tussen twee Eu-ropa’s ook.

VII Lips of Thomas [Innsbruck, 1975], reperformance als zesde van Seven Easy Pieces in het Guggenheim NY [2005]: honing en wijn, de ster en het scheermes, een kruis van ijsblokken en de geseling keren terug, nieuw: de baret van de moeder en een litanie:
O Lord, save Thy people / Blessed is Thy name
Forgive us, Lord, our sins / Committed on the Earth

Look upon is suffering / In the world Slavic souls
Nobody understands us / Our fate’s not worth a penny

Remember the times of glory / In Thy name to wars we went
The war is our eternal cross / Our life is of a true faith / Long live our Slavic faith

The war is our eternal cross / Long live our true Slavic faith
Tijdens de Balkanoorlog duiken in interviews vaak de woorden machteloosheid en schaamte op. Bij het zien van de video denk ik aan Kolossenzen 1,24: Thans verblijd ik mij over hetgeen ik om uwentwil lijd, en vul ik in mijn vlees aan wat ontbreekt aan de verdrukkingen van Christus, ten behoeve van zijn lichaam.

VII Hoe zit het nu met haat en liefde? Voor Balkan Baroque [Venice, 1997] interviewt zij zowel de vader als de moe-der. Beiden spelen een rol in de video waarin Marina gezeten op een berg bloederige botten doende is om die schoon te poetsen. Er is de prachtige hommage aan de vader van Marina roerloos op een schimmel, als enige beweging: een wapperende vlag, een witte. Het boek Balkan Epic [2006] opent met een foto van de dansende ouders in Marina’s geboortejaar, daaronder de tekst Dedicated to my parents. De hierboven al genoemde biogra-fie uit 2010 heeft als opdracht: To my mother and father and my brother.

VIII Zondag 15/3, 10.30, MoMA, The artist is present. Geruime tijd kijken wij naar de vrouw in een lange donkerblauwe wollen jurk, die schijnbaar onaangedaan tegenover een bezoeker zit. Al in 1968 ontdekte zij het Boeddhisme. Er is vaak sprake van een Zen-meester. Maakt zij zich leeg? En zo ja, wat is dan het verschil met het bijbelse begrip kenosis [ontlediging]? Zullen wij daar ook gaan zitten? De rij is wel erg lang. Als we alles gezien hebben, be-sluiten we om nog een keer te gaan en dan direct in die rij.

IX Woensdag 18/3. Toch nog lang genoeg in de rij om te zien dat tijdens de sessie soms beide ogen gesloten blij-ven. Mijn beurt. De omstanders vallen onmiddellijk weg, de geluiden blijven. Later vraagt iemand waarom ik niet reageerde toen zij met de armen als molenwieken de aandacht probeerde te trekken. Niet gezien [gelukkig]. Het kijken is niet leeg, eerder sterk geconcentreerd zoals met één borrel, sigaret of erger. Haar linkeroog lijkt meer of anders levend dan het rechter: alsof je daardoor naar binnen kunt. Als Kaïn Abel niet ziet staan en dan doodt, valt zijn ponem, gezichtsverlies. Hier gebeurt eerder het omgekeerde: empathie. Als even later Tineke tegenover haar zit wellen er twee tranen tot ze groot genoeg zijn om op eigen kracht over haar wang te lopen.

X Boven in het museum houdt Randy Kennedy mij staande. Hij herkent me van zoeven en vraagt honderduit. Rideau d’Os, blinden, een blinde hond, het verschil tussen performance en theater, wachten op Godot, de Balkan alles komt aan bod maar de grootste fascinatie van deze kunstredacteur geldt toch het vele naakt, en al die jon-geren die daardoor allerminst geschokt zijn. Misschien is het taboe niet verdwenen maar veranderd, probeer ik. Zaterdags koop ik The New York Times. Who is afraid for Marina? luidt de kop. Not many lees ik op pagina 5 bo-ven het vervolg: visitors seem more intrigued than repulsed. Voor Randy geldt dat kennelijk niet, want van ons hele gesprek is nauwelijks meer weergegeven dan wat hij niet kon plaatsen: a former Dutch Reformed Church pastor.

Henk Abma