Philoctetes wond

logoIdW

PHILOCTETES WOND

Derek Walcott is eilander, verknocht aan het Caribische St Lucia. Hij is dichter en zodoende leest hij island als ‘I land’ – heem, thuishaven, of als ‘eyeland’, oog omspoeld door de wijde zee, een ‘kern die wijd ziet’ en vanzelf tot een andere ervaring van tijd en geschiedenis leidt.

Alle personages in zijn grote epos Omeros zijn gewond: door de slavernij, bij de koloniale tegenpartij of door de liefde. Voor genezing is alle wijsheid van de wereld nodig, zelfs het nieuwe Jeruzalem kan er niet buiten: multicultureel in de beste zin van het woord.1

De visser Philoctete2 verdient wat bij door aan toeristen [‘die zijn ziel willen vangen met hun camera’s’] het litteken te laten zien3 van een lelijke wond4 die hij ooit opliep aan een roestig anker [1,1]. Voor Philoctete zelf gaat de wond aanzienlijk dieper:

… hij geloofde dat het gezwel kwam van de geketende enkels
van zijn grootvaders. Waarom genas het anders niet?
Dat het kruis dat hij droeg niet alleen van het anker

maar van zijn ras was, voor een dorp zwart en arm
als de varkens die wroetten in zijn brandende afval,
dan werden gehaakt aan de ankers van het abattoir. [3,3]

Patois gaat aan deze passage vooraf. St Lucia wisselde in de 17e en 18e eeuw twaalfmaal van koloniaal regiem. Gevolg: de officiële taal is Engels maar het volk spreekt patois: een ingedikt Frans met invloeden uit het Latijn, Spaans, Portugees, Chinees, Japans, Amerindian, Engels en natuurlijk uit West-Afrikaanse talen. Patois komt van patta: voetzool, plat; patoier: met handen en voeten praten, en mogelijk ook: patria, thuisland.5

‘Mais qui ça qui rivait-ous, Philoctete ?’
‘Moin blessé.’
Maar wat scheelt eraan, Philoctete?’
‘Ik ben gezegend met deze wond, Ma Kilman,
qui pas ka guérir pièce die nooit zal overgaan.’

Het compacte patois bewaart een spirituele betekenis: het Franse blessé [gewond] krijgt de kleur van het Engelse to bless [zegenen], dat in de oudste laag ook nog notie heeft van pijn: to consecrate, mark with blood.6 Na het gevecht met de engel heet Jacob Israël: hinkepoot, en aldus gezegend. Ondertussen herinnert Ma Kilman, de Obeah-vrouw die de lokale kroeg ‘Geen centje pijn’ drijft, zich een bloemwortel waarmee haar opoe een medicijn brouwde. Maar daar begint een nieuw verhaal.

Henk Abma

Drs. H. Abma is em. predikant in Frankrijk

1 Opb. 21: 24 en 26.
2 Slavenhouders gaven hun slachtoffers bijbelse en mythologische namen. Philoctetes: omdat hij zijn vriend, de argonaut Heracles niet wilde verraden, sloeg Hera hem met een open beenwond, die zo verschrikkelijk stonk dat Odysseus hem bij de afvaart naar Troje aanvankelijk op Lemnos achterliet.
3 ‘Voor wat extra zilver laat hij, onder een zeeamandel, het litteken zien […] gerimpeld als de kroon van een zeeëgel’ [1,1]. Het blad van de zeeamandel beschermt tegen bacteriën, schimmels, infecties, zelfs de gevreesde gatenziekte wordt hiermee gestopt en genezen.
4 ‘de jeuk in de zweer / tintelt als de tentakels van de zeeanemoon, / als de gezwollen blaar van een kwal’ [3,3]. Engels: Portuguese man-o’-war – kwal met de vorm van een helm of schip; de ‘pluim’ of het ‘zeil’ zijn gevuld met gas dat via de tentakels de prooi verlamt. Als later Achilles in zijn droom over de zeebodem terugkeert naar Afrika komen we ze nog een keer tegen: boven hem ging de franje van kwallen [59,2].
5 Voorbeelden patois: lavier [van: la rivière maar ook: laver] wasplaats; pul: poule, kip, en pwéso: poisson, vis. Ki lé i yé? Hoe laat is het?
6 vgl. Paula Burnett, Derek Walcott, Politics and Poetics, Universiy Press of Forida, 2000, p 136, zie ook: http://www.dailywritingtips.com/a-blessing-in-blood